Als ik thuis kom staat de grote doos van het Centraal Boekhuis voor de deur. Mijn nieuwe boek: ‘Het leven, het leven’ is officieel verschenen. Voorzichtig pak ik de bovenste van de stapel, keer hem om, bekijk het van alle kanten, ruik eraan en open het op willekeurige plaatsen om wat zinnen te lezen. Als de ouder van een pasgeboren kind verricht ik de handelingen die zorgen voor een uitstoot aan knuffel- en liefdeshormonen en een eeuwige liefde voor het pasgeboren kind garanderen. Ik streel het en hoop dat ik nooit weerzin zal gaan voelen jegens mijn eigen woorden.

Het boek is een collectie van mijn blogs van de afgelopen zes jaar. Tussen mijn 66ste en 72ste jaar is er zo veel gebeurd, maar sinds half maart toen koning Corona onze levens af- en overnam lijkt het er niet meer zo toe te doen. Het was belangrijk ons te distantiëren van een leefwijze die we ten onrechte  normaal zijn gaan noemen. Dat zorgde voor vervreemding en verwarring. En we moesten er allemaal in mee.

Met alles wat er gebeurde heb ik de vrede getekend omdat ouder worden toch al inhoudt dat je niet alles mee naar je levenseinde mee kunt slepen. Je moet loslaten, veranderen.

Een voor een overleden de mensen in mijn naaste omgeving en geleidelijk nam de bezorgdheid toe dat ik de volgende zou worden. Niet omdat ik bang ben voor de dood, maar ik moet nog zoveel schrijven en ben nog niet klaar.

Eerst ging mijn moeder, daarna mijn beste vriend, vervolgens mijn lieve schoonzus en uiteindelijk moest mijn schoonmoeder, de kleine vechter, het opgeven. Als ik hier en daar in ‘Het leven, het leven’ lees, herken ik de verhalen die ik over ze schreef en zie de vrede die de mooie herinneringen aan het mooie leven met ze voor ons hebben achtergelaten.

Normaal gesproken zouden we op een dag als deze bijeen komen. Ik zou een verhaal voorlezen over elk van die vier mensen die fysiek verdwenen zijn, maar overleven dankzij wat ik schreef. Vervolgens zou de uitgever iets vriendelijks over mijn boek zeggen. Er zou een fles worden opengetrokken en zoutjes die te snel op zijn worden klaargezet. Dan zou ik achter een tafel plaats nemen en boeken signeren voor de mensen die er een willen lezen. Hoewel er veel kopers bij zijn die ik ken, zal ik ze moeten vragen hoe ze ook al weer heten, want mijn geheugen wordt al maar minder. Van een paar heb ik voor ik vertrok de naam genoteerd zodat het ongemak van de vergeten naam me bespaard blijft, maar het zal niet helpen, want het leven dient zich uiteindelijk aan als een groot ongemak met gewrichtsklachten, rugpijn, verminderde eetlust, geheugenverlies en bloedwaarden die al te snel omhoog gaan.

Maar wat maakt het uit? Ik leef en laat me door kanker noch coronaterreur ongelukkig maken.  We houden gewoon het feestje digitaal, met voldoende afstand, die in de grote wereld van het web net zo intiem is als we zelf willen. Daar leven we, in onze hoofden, in onze verbeelding, daar zorgen we voor ons geluk.

Koop een boek, houd het goed vast en voel mijn handdruk, mijn kus op uw wang. Vraag me niet hoe het komt dat ik nog niet dood ben, maar informeer naar de wandelingen die ik met Marion maak, naar mijn bezoek met de kleindochters aan de dierentuin, welke boeken ik recentelijk las en wat ik aan het schrijven ben. Hoe ik leef, leef, leef, leef.