Lang heb ik het op proberen te houden, maar uiteindelijk moet ik toch uit bed.
Het is zes uur in de ochtend. Op de tast ga ik tussen de onbekende meubelen naar
het toilet. Ik ben opgelucht als ik behoedzaam mijn weg op de tast terug probeer
te vinden. Als ik thuis was, zou ik naar mijn computer gaan en met werken
beginnen, maar ik ben in Berlijn en op vakantie. Aan de andere kant van de
binnenhof waaraan ons appartement is gelegen gaat het licht aan en ik zie een
man gebogen en met de voorzichtige beweging die bij zijn leeftijd hoort door
zijn appartement lopen. Het is alsof ik in een spiegel kijk. Omdat ik het licht
niet heb ontstoken kan hij mij niet zien en ik kijk ongegeneerd naar hem. Hij
verdwijnt uit beeld en komt even later terug, loopt naar een stoel waarin hij
gaat zitten. Hij keert niet terug naar bed en ik besluit zijn voorbeeld te
volgen, ontsteek het licht, pak mijn boek en ga lezen.
Dit is de gele
levensfase. Niet van de gouden middagzon, maar van de urine die het ondergoed
wegbrandt en de indeling van de dag is gaan beheersen. Voor ik het huis uitga
nog even naar de WC, als ik me verplaats rekening houden met lekkages en
overstromingen, schone onderbroek mee, een topografie van urineermogelijkheden
in het hoofd hebben en rekening houden met wat ik drink. Altijd munten van
vijftig cent in mijn zak voor de witte schoteltjes op eenzame tafeltjes. De
nachten zijn onrustig door het ophouden en uitstellen van de verlossing. De dag
wordt beheerst door plasplanning.
De prostaatkanker heeft zijn sporen in de
waterbouwkundige constructie van mijn lichaam nagelaten. Ik voel me deskundige
op een terrein waar ik niets van wil weten. Ik tel de aandranggolven en probeer
in te schatten welke niet meer te negeren valt. Altijd rekening houden met de
nastroom, die je verrast als je de gulp weer hebt gesloten. Verdacht zijn op de
dubbelslag, die ontstaat omdat je door het voortdurend aanspannen van de
bekkenbodem de ontlading van de darmen hebt gestimuleerd en in een urinoir
getrakteerd wordt op een dubbele boodschap waardoor je van de bak vlug naar de
zit-WC moet verhuizen. Het hinderlijkst is nog de oude mannen opwinding. De
blijdschap te ontdekken dat er nog leven zit in het deel dat het manzijn
definieert wordt overschaduwd omdat de geilheid niet gepaard gaat met voorvocht,
maar met een stroompje urine.
Tijdens de wandeling door Berlijn heb ik later
die dag nog vele keren een plek moeten zoeken om mijn urine te lozen. Bij
MacDonalds en Starbucks kun je altijd. Het is er zo druk dat niemand weet dat je
geen klant bent. In uiterste nood kun je het gewoon bij een restaurant vragen en
ik heb nog nooit meegemaakt dat ik geweigerd werd. Grote hotels brengen ook
uitkomst. Ik snap de plattegrond die de architect ooit heeft getekend. Als we
echter een lange tijd slechts langs woonhuizen hebben gelopen begin ik uit te
zien naar een plaats waar het kan, maar er komt niets. Uiteindelijk zie ik een
groot hotel. Bij de ingang staat een bord dat de ingang tijdelijk geblokkeerd is
en dat ik dertig meter verderop moet zijn. Als ik naar binnenga begrijp ik
waarom de hoofdtoegang is afgesloten. Daar is een groot podium opgesteld waar
een band aan het soundchecken is. Er valt niet door te komen en ik zie geen
deuren behalve de toegang tot de lift en de sportafdeling. Ik ga ten einde raad
naar de provisorische balie en zeg daar met gedempte stem zodat niemand het goed
kan horen tot een jonge man in uniform “Guten Tag Herr, können Sie mir erzählen
wo die Toiletten sind?” Mijn Duits klinkt als dat van een komisch typetje in een
Nederlandse lolbroeken film.
“Verbleiben Sie im Hotel?” wil hij weten. Ik
besef dat ik alle schaamte overboord moet zetten en mijn kaarten op tafel moet
leggen.
“Nein, aber ich hab Prostatkrebs und keine Kontole mehr über die
Urinreglung.”
“Moment mahl,” zegt hij. “Ich muss mit oben bellen.”
Hij
probeert een paar contact te zoeken met iemand die blijkbaar verantwoordelijk is
voor het toilettentoegangsbeleid, maar er wordt op die afdeling niet opgenomen.
Ik doe intussen mijn dansje en verplaats me van het ene been op het andere om de
hoge nood te bedwingen. De jongeman gebaart me even te wachten, loopt naar de
deur waarachter gesport wordt en komt even later terug om te zeggen dat ik daar
naartoe kan. Een dame drukt een glazen deur open als ik nader en binnengekomen
wijst ze me vriendelijk naar de toegang tot de sauna. Daar kies ik de deur
waarboven Herren staat. Met mijn dikke leren jas en grote wandelschoenen kom ik
in de warme kleedruimte met geschuurde vlonders saunahout. Drie heren, iets
gebogen omdat ze van mijn leeftijd en ouder zijn staan daar naakt op elkaar te
wachten voor ze de deur doorgaan waarachter stoom zichtbaar is. Ik kies de
andere, open mijn gulp en laat het stromen. Er valt een last van me af en met
hernieuwde levensmoed stap ik weer naar buiten, waar de mannen nog verbaasd naar
de deur waardoor ik zojuist ben binnengegaan staan de te kijken.
“Guten
Nachmittag meine Herren,” zeg ik met bravoure. Ze knikken naar me en hebben geen
idee dat zij zojuist ook in de spiegel hebben gekeken.
Recent Comments