Met enige regelmaat ontvang ik raadselachtige berichten via Facebook. Het is of ze van een andere planeet komen: “Hallo, ik ben zegen, gelieve hoe bent u! hoop die u prima en in perfecte toestand van de gezondheid zijn. Ik ging via uw profiel en ik lees het en nam belangstelling.” Zal ik Blessing uit Afrika uit leggen hoe het met mijn gezondheid is? Of is ze daar niet echt in geïnteresseerd en hoopt ze alleen maar dat ik haar voorbij Lampedusa kan helpen?

Stel dat ik haar zou schrijven, dan zou ik dat zo doen: “Beste Zegen, Zondagmiddag was ik hard aan het werk. Ik zette woorden achter elkaar tot een eindeloze rij. Ik weet nu al niet meer wat er zo belangrijk was dat ik het allemaal opschreef. Het regende en er vielen grote hagelstenen uit de hemel. Marion mijn lieve vrouw was met mijn kleindochter winkelen. Ineens hoorde ik een enorme klap en zag een vuurbal op me afkomen. De goden wilden me die middag testen. Er zat gelukkig een ruit tussen mij en de enge buitenwereld. Die trilde hevig door het natuurgeweld. De elektriciteit in het huis viel uit en ik zag niets meer op het scherm waar ik even te voren nog zoiets moois aan het maken was. Er volgden nog meer harde knallen, maar al snel na die eerste was mijn angst verdwenen en het lawaai voelde niet langer als een persoonlijke bedreiging.

Ik rende naar de stoppenkast en zette de aardlekschakelaar om. Hebben jullie dat in Afrika ook? Het is een manier om de toorn van de duistere krachten rondom ons de grond in te leiden. Diep, diep, diep. Er stonden nog meer knoppen zielig met treurige gezichten naar me te kijken. Die zette in eveneens om. Vervolgens controleerde ik wat er in deze verrassingsaanval in mijn woning kapot was gegaan. Mijn computer met daarin alle mooie woorden die ik er dag na dag instop leek gelukkig nog te functioneren, maar het scherm liet niets meer zien. Het internet functioneerde niet meer. De muziek was voorbij en kwam nooit meer op gang. De televisie leek het nog te doen. Ik rende naar de keuken om te zien of de espressomachine het had overleefd. Wat moeten wij hier zonder dat apparaat beginnen? Het lampje brandde, maar in de bijkeuken leek het wel of het regende.

Het dak! Ik trok mijn broek en overhemd uit, schopte mijn schoenen terzijde en ging in T-shirt en onderbroek het platte dak op om gevallen takken te verwijderen. De hagelstenen ranselden mijn lichaam, maar ik boog me over de goten en haalde met mijn blote handen overal bladeren weg. Daarna rende ik de trap af om te zien of de zondvloed gestopt was. Nee, ik had de aanval niet weten te keren en in het toilet regende het nu ook. Opnieuw ging ik snel naar boven en begon in de mond van de regenpijp te voelen of er iets was dat de waterafvoer stagneerde. Ik was als een arts die met zijn handen een vreemd lichaam uit de keel van een stikkende patiënt probeert te verwijderen. Drijfnat was ik inmiddels. Was het misschien iets aan de onderkant van de pijp? Weer haastte ik me naar beneden en naar buiten. Met al mijn kracht probeerde ik de onderzijde van de regenpijp los te trekken, maar ik slaagde er niet in. Ik gaf er met mijn blote voet een trap tegen, waardoor er een spleet tussen beide delen van de pijp ontstond. Daaruit spoot nu het koude water in mijn gezicht. Ik voelde me goed, een held die zijn huis beschermt tegen donder en bliksem. Terug naar boven om te zien of het water daar zakte en om handdoeken te halen.

Beneden werd de regen in mijn huis minder. Ik legde de handdoeken op de vloer en zou kalmer moeten worden, maar ik stond in lichte laaien. Mijn lichaam juichte van de adrenaline. In mijn natte ondergoed ging ik op de roeimachine zitten en won daar uiteindelijk de strijd met het lot.

Kon ik zo ook maar de kanker in mijn lijf tegemoet treden. Sporten als een gek, eten als een pilaarheilige, dansen in regen en hagel, zorgen dat het huis droog blijft, dat de elektriciteit onder controle is. Als de natuur zich via kanker echter tegen je keert beland je in een gluiperig proces. Je staat tegenover een onzichtbare vijand waardoor je nooit weet waar hij toe zal slaan. Het put je uit door een reeks van kleine teleurstellingen tot je het uiteindelijk aflegt. Soms denk ik: “God van hagel en onweer laat jezelf eens zien, verschuil je niet achter PSAs en scans. Laat me tegen je benen schoppen alsof het regenpijpen zijn. Bespuug me tot ik drijfnat ben, maar geef me in hemelsnaam eens de kans om ook iets terug te doen”.

Misschien moet ik dat aan Blessing schrijven zodat ze ziet dat ik in ´perfecte toestand van de gezondheid´ verkeer, maar ik doe het maar niet, want wat zal de vertaalmachine ervan maken en als die het goed doet dan zal ze worstelend met malaria, vuil drinkwater, wormziekten er niets van begrijpen.