Kanker? Daar heb ik echt geen tijd voor. Dat ik elke week een stukje schrijf over die boze jongen die zich in mijn prostaat en botten verborgen heeft is omdat ik mezelf beloofd heb om met regelmaat in de spiegel te kijken en te controleren of ik nog wel genoeg leef. Een reality check.

En? Heb ik de afgelopen week geleefd zonder een moment te denken over mijn gezwel? Ik ben schrijver en leef als ik woorden achter elkaar zet. Ik heb deze week zeven stukjes voor joop.nl, mijn column voor Medisch Contact, een stukje voor de Volkskrant, 8000 woorden voor mijn roman geschreven en samen met Marion een wervende tekst voor ons Javaboek. Voor dat laatste boek hebben we ook nog naar de suggesties van de tekstklaarmaker gekeken en daarna hebben Marion en ik het manuscript met daarin onze aantekeningen per fiets naar de uitgever gebracht. Ook heb ik drie keer een lange afstand geroeid op een machine die niet vooruit komt en een hele middag naar Marion geluisterd terwijl ze gedichten voorlas in een huiskamer in Den Haag.  Verder de vierde verjaardag van mijn jongste kleindochter gevierd en twee keer aan zee bij zonsondergang gegeten. Uiteraard heb ik deze week ook een prostaatkankerblog geschreven en toen dacht ik weer aan het gezwel met wie ik mijn lichaam deel.

Omdat ik graag vooruit wil leven lees ik zelden iets terug. Die oude blogs heb ik vaak tijden niet gezien en als ik ze door toeval onder ogen krijg verrassen ze me. Onlangs moest ik naar mijn columns in Medisch Contact kijken omdat die gebundeld zullen worden. Het gaat daarin soms ook over die prostaatkanker en teruglezen is confronterend. Schrijven over kanker is geen therapie, maar het weer onder ogen krijgen ervan is dat wel.

Bij de bundeling van mijn eerste prostaatkankerblogs zag dat ik twee jaar bezig was geweest met het herstellen van de schrik die de ontdekking dat ik sterfelijk ben veroorzaakte, terwijl ik al die tijd dacht dat ik het binnen twee weken geaccepteerd had. Ik kon niet meer onbevangen met de andere dieren in de natuur spelen en noemde het boek ´Walvis spelen´, iets waar ik een beetje spijt van kreeg toen ik telkens uit moest leggen wat ik daarmee bedoel.

In de volgende twee jaar hield ik me veel meer bezig met de prijs die ik betaal om wat langer te mogen leven. Vaak stond ik stil bij bijwerkingen van de behandeling van prostaatkanker. Pas toen werd de kwaliteit van leven belangrijk. Ik wilde me weer vitaal voelen en bij een man balt het idee van kracht en wat je vermag zich samen in de seksualiteit. Wat deed die behandeling met mijn liefdesleven? De titel ´Heimwee naar de lust´ sprak voor zichzelf.

En daarna? Toen ik de bundeling van de daarop volgende twee jaar doorlas merkte ik dat ik me wel op die kanker had ingesteld en met de behandelaars had leren onderhandelen, maar ik  ging me steeds meer afvragen wanneer het drama zou komen? Wanneer was het moment dan de grote finale? ´Wachten op het onweer´ noemde ik die bundeling.

Ik ging door elke week mijn gedachten over mijn leven op mijn website te plaatsen, maar wat viel er in hemelsnaam nog te bundelen? Technisch gezien ontstond er een ´zak´ in mijn verhaal. Alles was beschreven, maar het logische einde bleef maar uit. De lezers verlangden naar het slot van mijn belevenissen, maar ik nog niet. Ik kan me pas weer met een bundeling van mijn blogs bij de lezers melden als ik zieltogend op de van de doodsangst natte lakens mijn laatste woorden uitspreek. In de verbeelding van de lezende mens is kanker immers synoniem met dood en ik ontkom daar toch niet aan. De lezers trouwens ook niet, maar dat weten ze meestal niet. Mijn verhaal is met een mooi einde pas rond. Final words? Tsjechov, vele maten groter dan ik, zei “mijn hart voelt koud”. En Mao Zedong´s laatste woorden waren “Ik voel me niet lekker. Roep de dokter.” Het is dus allemaal niet zo briljant, want wat moet je nog aan je leven toevoegen? Als je het dan nog niet gezegd hebt, dan is het gewoon te laat.