Het zijn die staartjes van onze chromosomen die de problemen veroorzaken. De telomeren. Ze zorgen ervoor dat bij elke celdeling het hele chromosoom wordt afgewerkt. Het betekent stabiliteit voor onze chromosomen en dat is goed, want instabiliteit draagt bij aan borstkanker, longkanker, darmkanker en jawel, ook aan mijn persoonlijke vriend de prostaatkanker. Als we ouder worden, worden die telomeren steeds korter. Als een kaarsje brandt ons leven op. Gelukkig hebben we dan weer tolemerase, een enzym dat die telomeren helpt herstellen. Maar niet alle mensen maken er even veel van. Zou ik toe kunnen treden tot de vereniging tolemerasemiljoenairs?

Hardliners in de biologische wetenschappen zeggen dat het niet te beïnvloeden valt en dat er snel geld moet komen om meer onderzoek te doen naar medicijnen die zorgen dat de staartjes lekker lang blijven en de chromosomen hun deling helemaal afmaken.

Wij arme stakkers die met die kankergezwellen rondlopen en nog geen receptje mee kunnen krijgen voor telomerenverlengers en tolemerasebevorderaars hopen dat we door goed ons best te doen in het leven punten verdienen waardoor de telomerase, dat enzym, wat meer onze kant op komt. Wij gaan gezond eten en veel bewegen en dan zal je eens zien. Dan leven we misschien wel twee, vijf of tien jaar langer dan we dachten. Hoongelach van de bio-biologen is echter ons deel. Het is een medische cultuur die je ontmoedigt en stimuleert lekker in je stoel te gaan zitten, rustig je einde afte wachten. Meer bewegen om de kanker uit je schaduw weg te rennen? Wat is daar nou aan degelijk bewijs voor? Gezonder eten? Ha ha ha, wij verkopen evidence-based medicine en niet het advies van plantenliefhebbers die het liefst de hele dag groene thee drinken.

De positivo´s onder ons veerden deze week op bij het lezen van het nieuws over een onderzoek waaruit blijkt dat intensieve leefstijlverandering een toename te zien geeft van telomerase-activiteit. Ik kan nu tenminste tegen de wetenschappers die me met medelijden bekijken en denken “laat hij nou maar gewoon zijn medicijnen slikken” zeggen: “Hé, het stond in de Lancet hoor!”

Wat stond daar dan in? Dertig mannen met onschuldige prostaatkanker kregen een programma voorgezet van leefstijlverandering. Het ging om totale leefstijlverandering. Niet alleen maar elke dag de hond uitlaten. Ook het voedselpatroon moest veranderen: meer antioxidantjes uit blauwe besjes, en rode druifjes. En broccoli tot het je neus uitkomt, tomaten tot je ze niet meer zien kunt. En ja dan is er meer tolemerase-activiteit en hoe meer leefstijlverandering, hoe meer van die kostelijke enzympjes en daardoor het keurig intrekken-spreiden-sluit van de chromosomen.

Al vanaf het moment dat ik hoorde dat ik prostaatkanker heb, besloot ik dat wat ik eventueel kan bijdragen om mijn leven nog wat langer en leuker te maken te zullen doen. Daar ben ik niet altijd in geslaagd, want ´alles´ bleek erg veel, tijdrovend en soms tegenstrijdig. Je wilt van de kanker geen carrière maken. Nog meer sport doen was bijna niet mogelijk, maar ik moest wel zorgen dat ik het volhield en niet ging denken dat het allemaal geen zin meer had. En consequenter gezond eten was wel degelijk mogelijk. Stress zo veel mogelijk vermijden, want volgens mij slijten de telomereneindjes daar ook erg van.

Ik zie mijn pogingen gezond te leven niet uitsluitend als een overwinning op te korte telomeren, maar als rituelen in het vieren van het feest van het leven. Zelfs nadat ik elke ochtend van de bestraling terug kwam dwong ik mezelf mijn renschoenen aan te trekken en langs de weg te hobbelen. Iedereen haalde me in, maar dat gaf niet. Elke week dat ik mijn weekblog schrijf ben ik blij dat ik er weer zeven leuke of droevige dagen bij heb gekregen.

Ik wacht niet tot mijn collega´s het onderzoek hebben goedgekeurd. Ik hoor hun hersenen knarsen: maar dertig proefpersonen? En hoe hebben ze gecontroleerd dat die mannen eerlijk waren over hun leefstijlveranderingen? Ik wacht ook niet tot het onderzoek gedaan is bij mannen met agressieve prostaatkanker. Ik wacht niet tot blijkt dat ook als je uitzaaiingen hebt je er nog iets aan kunt hebben. Ik doe het gewoon.

Je ergeren is een slechte gewoonte en ik probeer het daarom uit mijn leven te houden, maar ik ontdek een groeiende irritatie over een gezondheidszorg die niet met mij bezig is, maar met mijn prostaat, mijn PSA en mijn metastases. In de elf jaar dat ik cliënt van de zorg ben heeft niemand die er werkt me gezegd dat ik nog meer moet sporten. Nooit heeft iemand wat recepten meegegeven van gerechten die ik ook eens zou kunnen bereiden als ik genoeg heb van broccoli. Ze verwijzen je hoogstens naar een lotgenotenclub en terwijl ze erover praten hoor je in hun stem dat ze er zelf nooit naartoe zouden gaan.

Ik zoek het zelf wel uit – artikel in de Lancet of niet – en ga op telomerenjacht, zo lang het nog kan.