Om de week vergezel ik mijn kleindochter naar zwemles. Dat duurt al langer dan een jaar. Naarmate ze vaardiger zwemt is het tijdstip waarop ze les heeft steeds later, zodat ik nu vrijdagmiddag van kwart voor zes tot half zeven tussen wanhopige ouders zit die zich in die drie kwartier voortdurend hardop afvragen waarom het halen van een zwemdiploma zo moeilijk is. Ik ben de enige die het niet erg vind, omdat ik besef dat als Helena haar diploma heeft gehaald ik niet meer zo veel tijd met haar kan doorbrengen. Glimlachend zie ik hoe ze de mooiste borstcrawl heeft en het langst onder water kan blijven en hoop dat de badjuffrouw het niet door gaat krijgen en het allemaal voorbij zal zijn.
Ze heeft onlangs echter de groene ballon gekregen. Dat is een feest voor de ouders, want het betekent dat het kind bij de eerste volgende gelegenheid af mag zwemmen. Mijn wereld stortte bijna in, maar al snel daarna kwam alles weer goed. Ik zag de badjuf met haar imposante lijf in badpak over Helena gebogen staan en mijn kleindochter streng toespreken. Die werd steeds kleiner. Er was iets aan de hand en ik liep er snel naartoe. “Je moet elke week komen zwemmen en nooit meer de les overslaan,” zei de juf zo streng, dat ik mezelf ook plotseling twintig centimeter korter voelde. “Zoals jij vandaag zwom is geen groene ballon waardig.” Ik kon niet zien of het water dan van haar ineengekrompen lijfje drupte kwam doordat ze net uit het zwembad was gekomen of dat het uit haar ogen neerstroomde. De badmeester wist niet van ophouden. In een korte adempauze viel ik snel in en vertelde dat Helena de vorige keer niet bij de les kon zijn omdat er een feestje was voor haar oudste broer die voor een jaar naar de Verenigde Staten vertrekt. De juf leek door mijn woorden nog bozer te worden. “Als je behoorlijk wilt leren zwemmen, dan moet het voorbij zijn met de feestjes,” zei ze beslist.
In de auto op weg was Helena nog steeds overstuur en ik wist niet hoe ik haar tot bedaren moest brengen.
“Ik wil nooit meer naar zwemles,” zei ze beslist. Mijn hart stond stil.
“Hou het nou even vol,” drong ik aan. “Je hebt dat diploma bijna.” Maar ze luisterde niet. Die intimiderende reprimande verduisterde alles in haar leven.
“Wat is nou het ergste dat je kan overkomen als je nog even een paar weken naar zwemles gaat?” vroeg ik.
“Dat ik niet naar Carmen´s verjaardagsfeestje kan,” antwoordde ze.
Praktisch als ik ben dacht ik onmiddellijk na over oplossingen. Misschien kon ik even met Carmen´s moeder gaan praten. Een verjaardag p zaterdag vieren is toch veel leuker dan op vrijdag.
“Wanneer is Carmen dan precies jarig?”
“In april.”
“Nou dan geeft ze toch geen feestje in september.”
Wat een opluchting: in elk geval nog een paar weken dat ik met haar mee kan gaan en dan drie uur lang met haar babbelen over de belangrijke dingen in het leven voor die zwemles begint.
Ik vraag mezelf ook vaak af wat het ergste is dat mij kan overkomen. Doodgaan niet hoor. Wel alles wat eraan vooraf gaat en mijn leven vergiftigt. Soms heb ik van die dagen dat ik me dat laat gebeuren. Dan loop ik terwijl ik al vreselijk verkouden ben door de regen naar het station, waar de treinen niet op tijd rijden zodat ik niet alleen nat, maar nat en ook nog te laat op mijn afspraak zal verschijnen. Ik moet nodig naar het toilet, maar er is een storing, waardoor de poortjes – zo goed beveiligd dat je er zonder vijftig cent te betalen niet door kunt maar ik heb die dag gelukkig een munt van vijftig bij me – niet werken en ik het op moet houden tot het volgende station. Die hele dag blijft het regenen en mijn heup doet pijn, terwijl het duiveltje in mijn hoofd aan me vraagt hoe ik er nu zo zeker van kan zijn dat het door de artrose komt en niet door de metastases van mijn prostaatkanker. Die ochtend nog had Marion me een mail voorgelezen van een kennis wier man aan prostaatkanker was overleden: “Is Ivan nog stabiel?” Nog? Nog? Ik ben toch altijd stabiel. Als ik door een supermarkt loop omdat ik door de papieren zakdoekjes heen ben en meer Kleenex nodig heb, hoor ik op de achtergrond Dusty Springfield een liedje zingen dat me toen ik achttien was ook al zo droevig stemde, maar in die tijd draaide ik het keer op keer omdat ik de pijn wel prettig vond. ´And it looks like the Summer is over´. Arme Dusty, ook al aan kanker overleden. Is mijn zomer nu ook voorbij en haalt de PSA me eindelijk in?
Alsjeblieft, denk ik, bevrijd me van het zelfmedelijden en laat iemand me die vraag stellen. De vakkenvullers en de kassière kijken me niet eens aan en dus moet ik het zelf doen: Wat is het ergste van alles dat me kan overkomen? Ik weet het: dat ik zo verkouden word dat ik morgen niet met Helena naar de zwemles kan. Onmiddellijk denk ik ook aan wat ze zei toen ik haar vertelde dat de meeste ouders het halen van diploma A meer dan genoeg vinden.
“Nee, zei ze nog na snikkend. “Ik heb op het jeugdjournaal gezien dat kinderen in Nederland niet goed kunnen zwemmen en ook B en C moeten halen.”
Hartelijk dank jeugdjournaal.
Vind het heel goed geschreven….je wordt er helemaal in meegetrokken. Kan me je gevoel zo goed voorstellen……hoop dat je nog lang mee kunt naar de zwemlessen 😉
Mooi, ontroerend, het besef hoe kostbaar en te kort de onbevangen kindertijd is…
Zwemjuf naar cursus pedagogisch didactische vaardigheden sturen.
Beste Ivan, ik ben geen schrijver noch dichter, maar wel een moeder en een grootmoeder. Wat jij neerschrijft, raakt me mateloos! Er zijn enkele verwevingen in onze levens. Mijn man is een paar jaren geleden geopereerd van prostaatkanker. Na een periode van angst,hoop bestralingen, zijn we zonder omkijken verder gegaan met ons leven. Het was en is niet altijd evident! Een mens gaat het zoeken in “de kleine dingen” de vreugde van elke nieuwe dag! De liefde voor je kinderen en kleinkinderen, het doet je onbewust de pijn vergeten. De zwemlessen van Helena, mogen voor jou nog eeuwig duren! De warmte die dan door je heen stroomt, het is met niets te vergelijken! Onze kleinkinderen, zij geven ons zoveel krachten! Twee jaar geleden, ben ik mijn jongste zoon verloren. Er zijn geen woorden, om dat te omschrijven! Maar weer moet een mens verder! Het is dank zij mijn kleindochter, dat ik blijf vechten. Ik ben ook een van de “gelukkige” die je lieve vrouw heb leren kennen, zij het dan via deze weg! Ook dat is iets waar ik vreugde uit put! Zaterdag 21 september komen wij naar Amsterdam, om de tentoonstelling te bewonderen! Ik ben verzot van Marion haar veelzijdigheid en schoonheid, ik hoop dan ook met een werk van haar huiswaarts te keren! Mijn interesse is gewekt op tal van vlakken! Het boek “reisgezel” ligt te pronken op mijn tafel,het is het eerste, maar zeker niet het laatste! Zo, beste Ivan, bedankt, dat ik je dit alles even mocht vertellen! CARPE DIEM!