Op 5 augustus zag ik het NTR programma Academie op televisie. Daarin leg ik iets uit over voeding en gezondheid. Er zijn in de betreffende aflevering ook enkele opnames te zien waar ik loop. Vanaf het moment dat ik lopend in beeld kwam – en dat was al vrij snel in het begin – heb ik zelf echter niet meer kunnen volgen wat ik zei, want ik werd geobsedeerd door  hoe ik me voortbeweeg. Die man loopt mank, en niet zo´n beetje. Waarom heeft nooit iemand me dat verteld? Er waren wel eens mensen die vroegen of ik een beetje met mijn been trok en na een lange wandeling had ik ook het idee dat ik niet meer zo gemakkelijk mijn rechterbeen bijtrok, maar zo erg als ik die avond het op televisie zag kon het toch niet zijn.

Ik besloot onmiddellijk dat het er maar van moest komen: de heup moest vervangen worden door een mooie nieuwe van kunststof. Misschien kwam het ook wel omdat ik in een medicijnpauze zit en weer dat vrolijke testosteron in mijn bloed heb, dat mannen overmoedig maakt. Natuurlijk, de pijn in mijn heup bij inspanningen nam steeds meer toe en ik wist niet meer hoe ik ´s nachts in mijn bed moest liggen om geen last te hebben, maar ik was een kerel en die kunnen wel tegen een beetje pijn. Maar zo erg mank lopen…

Al een paar jaar geleden toen ik met mijn uroloog over een eventuele heupoperatie  sprak zei hij: “Ik zou dat niet doen, want je weet niet precies wat je aanhaalt.” Hij waakt over mijn prostaatkanker en doet dat naar beste weten. Vorig jaar vroeg ik het hem opnieuw toen ik geconfronteerd werd met het nieuws dat er een uitzaaiing in die rechterheup zat. “Er is geen orthopeed die zo´n heup wil opereren,” zei hij bij die gelegenheid.

Twee dagen na het televisieprogramma zat ik in de spreekkamer van de orthopedie, waar ik mijn verhaal vertelde. Gesprek, lichamelijk onderzoek, röntgenfoto en weer gesprek. Ja hoor, die rechterheup mag me jaren hebben gesteund bij het hardlopen, maar hij was echt niet meer bruikbaar. Dat was duidelijk op de foto goed te zien. Dag in, dag uit langs de weg: kilometers die me nergens brachten, maar me wel het gevoel gaven dat ik eeuwig jong zou blijven. Hij was nodig aan vervanging toe. Dat vond de orthopeed ook en hij beloofde dat ik na de ingreep weer net zo kon rennen als voorheen.

Er moest nog wel een MRI-scan van de heup gemaakt worden zodat de chirurg kan zien waar de wildgroei precies zit en of hij daar langs kan werken. De dag na mijn vakantie is die gemaakt. Ik had geen tijd te verliezen, want ik moest de kwaadaardigheid voorblijven en weer snel de weg op om te rennen. Een korte pitstop om de wedstrijd van het leven te winnen, de kwaliteit van mijn leven behouden in de jaren die me nog resten. Ik probeerde te berekenen hoe een good-case en een bad-case  scenario eruit zouden zien. Stel ik heb nog vijf jaar, waarvan twee of drie jaar niet op bed en de operatie gaat zonder complicaties, dan heb ik nog voldoende tijd om mijn sportende zelf te blijven en vol kracht de finale in te gaan. Stel echter dat er iets mis gaat, hoeveel jaar van wat voor soort leven zou me dat dan kosten? Het waren berekeningen, die niet veel verschillen van de kabbala: Je weet niet wat je eigenlijk aan het doen bent en er is niemand die je erbij kan helpen.

Op weg naar de uitslag van de MRI nam ik een verkeerde afslag op de A1, raakte vervolgens in een uitzichtloze file en kwam te laat op de kliniek. Een telefonisch consult later op die dag was het beste dat ik kon krijgen, maar dat leek me meer dan voldoende. Ik hoefde maar op twee vragen een antwoord: is het mogelijk de operatie te verrichten zonder gehinderd te worden door de metastase en wat is de eerste datum waarop we de operatie kunnen doen?

“Er zitten er twee in die heup,” legde de orthopeed uit. Geheel volgens het idee ´eerst het goede, daarna het slechte nieuws´ vervolgde hij met: “Van de ene hebben we geen last. Daar kan ik gemakkelijk langs werken, maar die andere zit precies op een ongelukkig plek. Ik kan niet garanderen dat ik die niet zal raken. Je begrijpt dat als dat gebeurt, de cellen overal zitten. Nou zou je kunnen overwegen om eerst die uitzaaiing te bestralen en het daarna te doen, maar dat moet je met je uroloog overleggen. Ik hoor wel van je.”

Wat er ook zal gebeuren, één ding weet ik heel erg zeker, ik laat me nooit meer filmen terwijl ik loop.