Het woord kanker verandert je leven. Hoe je het ook wendt of keert, het is nu eenmaal een doodvonnis. Tot dat moment is je leven oneindig en je hoeft je nooit echt bezig te houden met de vraag hoeveel jaren er nog zullen volgen. Na die diagnose besef je dat je dichter bij de finale bent dan je had vermoed. Het verandert je perspectief. Het verandert ook de vooruitzichten van de geliefden in je leven. De hoop flakkert telkens op, maar de pijn van het mogelijke verlies blijft. Zelfs als ze beweren dat je ´genezen´ bent, zal je altijd over je schouder kijken. De vorige keer bleek het immers ook zo maar je lichaam te zijn binnengeslopen zonder dat je het door had. Waarom zou het niet nog ergens sluimeren? Waarom zou het niet terugkeren? Je mag een onverbeterlijke optimist zijn, maar je weet het beter dan de mensen die het woord niet te horen krijgen. En je weet het toevallig ook beter dan de mannen en vrouwen die het oordeel uitspreken.

Naarmate je vroeger in het proces van de uitzinnige vermenigvuldiging van ongewenste cellen in je lichaam op de hoogte wordt gebracht, duurt je echte leven korter en je leven als patiënt langer. De vraag dient zich aan of je blij moet zijn met screeningsprogramma´s die het gezwel zo vroeg opsporen dat je te weten komt dat een handje vol rotcellen je misschien ooit het graf in helpt.

Wij mannen hebben de PSA test. Een hogere PSA uitslag  betekent echter  weinig en je moet de medische mallemolen in. Biopsie. De mensen in de kliniek tellen geconcentreerd de verdachte celletjes die uit je prostaat komen en geven ze een cijfer. Bij een slecht rapportcijfer zit je beteuterd te kijken bij je uroloog. “Tja mijnheer, ik heb vervelend nieuws. Kanker.”  En wat die goede man of vrouw er allemaal nog bij vertelt en hoe begaafd de oncoloog ook is om alles in perspectief te plaatsen, het maakt nog maar weinig uit. Er is in eens een Jack Nickolson stem – kies je favoriete film: the shining, the joker – in je hoofd: “Hier is je nieuwe vrie-iend. Kankerrrrr.”

Het is niet voor niets dat gekeken is of we dat nu wel goed doen met zijn allen. Moeten we wel ongeremd PSA´s willen ondergaan als je dokter op dat idee komt? Aanvankelijk waren er vooral voorstanders, want op die manier wordt een aantal mannen er op tijd uitgevist. ‘Gered’ zal de man in de witte jas zeggen. Dat gaat echter ten koste van een hoop leed, dat voor een belangrijk deel onzichtbaar is voor de uroloog. In de Verenigde Staten is daardoor besloten dat er niet meer gescreend moet worden op prostaatkanker via PSA. In Europa denkt men er anders over. Doorzetten, maar dan wel goed in de gaten houden bij wie er wordt gescreend.

De jongens van de medische MULO zitten echter duidelijk met een probleem en zoeken naar een goede oplossing. Afgelopen week stond er een artikel in het medisch vakblad – de JAMA – waarin onder andere werd gepleit om te stoppen om bij iedere scheet van onze prostaatcellen onmiddellijk kanker te roepen. Je zou ook kunnen spreken over ‘wat verdachte cellen die goed in de gaten gehouden moeten worden zodat we er dan op tijd bij zijn als het kanker zou worden’.

Ik twitterde dat omdat ik nog al onder de indruk ben geraakt van de doem die uitgaat van het zesletterige woord met te veel K´s. Goed idee van de schrijvers van het artikel leek me. Zo´n gedachte moet je delen met anderen zodat meer mensen zich ermee kunnen bemoeien. Tot mijn verbazing vond het idee geen genade in de ogen van een uroloog. Kankercellen zijn kankercellen. Punt uit. Er volgde een heftige twitterdiscussie via zinnetjes van nog geen 20 woorden. Daar ben ik niet zo gek op, want dan is er alleen maar ruimte voor dooddoeners, die nog erger zijn dan de woorden ´U hebt kanker´.

Ikzelf heb nooit de vraag bevredigend kunnen beantwoorden of ik tien jaar geleden geluk had dat men ontdekte dat ik een PSA van 97 had en op mijn kerstrapport voor mijn biopsie een zeven kreeg of dat ik juist pech had omdat mijn leven erna werd omgegooid.

Op een of andere manier ontdek ik steeds meer dat ik me thuis voel bij een zorg waar men niet de hoogste prioriteit legt bij de cellen in mijn lichaam en hoe we die van de deskundigen moeten noemen, maar bij een zorg waar het gaat om mensen die het verhaal over hun leven willen vertellen.