Ik mag dan het verkeerde lootje getrokken hebben bij het ronddelen van prostaatkanker, maar voor de rest ben ik kerngezond. Ik kan het niet genoeg benadrukken, want waar kan ik anders nog een beetje trots op zijn? Goede conditie, niet te zwaar en een bloeddruk van een jongen van twintig.

Hoewel successen behaald in het verleden geen enkele waarde voor de toekomst hebben, wil ik wel graag geloven dat ik door gezond te blijven net wat meer kwaliteit van leven heb ondanks het feit dat die prostaatkanker op zijn gemak doorgaat mijn lijf van binnen uit een grondige remake te geven. Zelfs toen ik tien jaar geleden bestraald werd ging ik elke dag hard lopen. Of het op het einde van die periode nog onder de definitie hardlopen viel durf ik niet te zeggen. Iedereen haalde me in, zelfs de bomen in het bos, zo leek het wel.

Ik werd nooit moe iedereen die me vroeg hoe het nu in hemelsnaam mogelijk was dat juist ik van alle mensen die ze kenden kanker had gekregen beleefd te antwoorden. Met gezond leven maak je de kans op onheil wat kleiner, maar als het dan toch gebeurt is het verder een kwestie van vette pech. Soms voegde ik er nog aan toe dat het geen kwaad kan als je voor een grote krachtmeting – een belangrijke voetbalwedstrijd, een moeilijk examen of kanker – in een zo goed mogelijke conditie verkeert.

Ik trok de bandjes van de pedalen van mijn racefiets nog eens aan, stretchte nog eens wat extra voor ik ging hardlopen en kon de wedstrijd aan. Natuurlijk ik ben gedoemd te verliezen. We weten allemaal wie er wint. Maar verliezen met stijl, met opgeheven hoofd, is net wat leuker. Omdat ik er ook nog eens veel over schreef en in elk interview dat ik gaf blijmoedig predikte dat gezond gedrag nooit kwaad kan, werd ik geleidelijk aan ook nog de posterboy van de gezonde kankerlijer. Zo zelfs dat ik op mijn 65ste verjaardag in een advertentie van mijn uitgever in het NRC werd aangeprezen als het goede voorbeeld en dat mensen niet te lang moesten wachten met de aanschaf van mijn nieuwe boek over de gezonde leefstijl.

Een moment lang, niet langer dan een paar seconden, vroeg ik me af of ik misschien al die boeken over gezondheid had geschreven om te bewijzen dat ik gezond ben en dat de kanker geen greep op me krijgt, dat ik win tot ik dood ga en dat ik daarna nog steeds win omdat ik voortleef als de Don Quichote van het grote heil van de gezondheid. Terwijl een kwart van de bevolking nog eens lekker een sigaretje opsteekt, 800.000 Nederlanders ´s avonds bij het avondeten nog lekker een glaasje rode wijn te veel drinken, driekwart van onze bevolking met een tevreden gevoel naar bed gaat ondanks dat ze die dag veel te weinig hebben bewogen en de rest van Nederland vrolijk en gezellig nog een kilootje suiker extra – verborgen in de groentesoep, de chilisaus of wat dan ook, maar ik verzeker u het is contrabande – consumeert, ben ik met de ´total Krieg´ tegen de lichamelijke aftakeling bezig.

Maar goed, zoals ik schreef, het duurde maar enkele seconden en toen was ik weer bij mijn volle gezonde verstand. Ik moet verder en campagne voeren voor het betere leven. Daarom was ik deze week bij een bedrijf en onderging een gezondheidstest. Ik geloof dat ik wel goede cijfers scoorde in de verschillende vakken: weinig vet, veel spieren, goed in het ontspannen, het kon allemaal niet op. Bij de dame die de bloeddruk opnam schepte ik flink op.

“Ik heb altijd een extreem lage bloeddruk,” zei ik. “125 over 70. Als ik geopereerd word denken ze in de rekoeverruimte dat ik in shock lig. Zo laag is die druk. Een jointje vroeger? Ik viel onmiddellijk flauw.”

Ze deed me de manchet om, voerde de druk op,  liet het vervolgens weer leeglopen en zei “160 over 95.”

“Dat kan niet,” zei ik en stiekem liet het later nog eens door iemand anders meten, maar dat hielp me niet.

“Dat komt door die rotbehandeling,” zei ik tegen de niets vermoedende man die ik sprak. “Breekt mijn hele gezondheid af. Staat ook in de bijsluiter. Kans op osteoporose, kans op diabetes, kans op alles wat ik niet wil hebben behalve kanker, want die heb ik al.”

“Je bent zelf arts,” zei de man. “Wat zou jij zeggen tegen een patient met die bloeddruk? Maak je niet druk.”

Vanmorgen om half acht rende ik al weer. Ik ga winnen. Alleen weet ik nog niet wat.