In de jaren zeventig, de eerste keren dat ik samen met mijn vrouw Marion Bloem Indonesië bezocht was ik onder de indruk van de drukte die ontstond als de zeventiende augustus naderde. Luid weerklonk het volkslied en vrolijk wapperde het rood en wit. Dat was nog eens een manier om de nationale feestdag te vieren.

Scholieren in hun schoongewassen uniformpjes marcheerden door de straten om goed voorbereid te zijn op viering van de onafhankelijkheid, het autoverkeer werd van alle kanten geblokkeerd. We stonden uren in de file en keken naar de portretten van Soekarno en Hatta – de Indonesische politici die de onafhankelijkheid van Indonesië uitriepen – , de voormalige Nederlandse kolonie.

Hoog in de lange bamboestokken bij de dorpen waaide de nationale tweekleur – rood en wit, de blauwe strook was er in 1945 op 17 augustus afgescheurd. Die mochten de Nederlanders mee naar huis nemen.

Deze week waren er herdenkingen in Nederland waarbij stil gestaan werd bij het einde van de oorlog in Azië, maar wat vierden wij eigenlijk? Op welke datum hadden wij een punt achter de koloniale oorlog gezet? Of was ons leger en de 300.000 mensen die afhankelijk van de voormalige machthebbers waren stilletjes de oceaan overgestoken en zwegen onze politici gedurende de jaren vijftig en zestig. Niets aan de hand, niets gebeurd. Op 17 januari 1969 schrok Nederland echter wakker door het televisieprogramma Achter het nieuws dat een interview uitzond waarin J. Hueting vertelde over de gruwelijkheden die hij en zijn Nederlandse medesoldaten tijdens de politionele acties begaan hadden, oorlogsmisdaden. In zijn boek ‘De Indische Doofpot’ beschrijft Maurice Swirc gedetailleerd hoe de Nederlandse overheid een actief beleid van ontkenning volgde. Op zijn Nederlands: bedrog , weggeraakte briefjes en misleiding en in ieder geval geen situatie waar een feestje bij hoorde. Dat terwijl tegelijkertijd de migranten van 1949 en later hartstochtelijk om erkenning vroegen, erkenning voor wat zij hadden meegemaakt, maar niemand wilde luisteren, zelfs de eigen kinderen niet.

Pas in 1988 kwam er in Nederland de gelegenheid om te herdenken wat er gebeurd was. Op 15 augustus 1945 nadat de Amerikanen hun atoombommen op Hiroshima en Nagasaki lieten vallen gaf Japan zich van de ene op de andere dag aan de geallieerden over. Twee dagen later riep Indonesië eenzijdig de onafhankelijkheid uit. Medeka of te wel vrijheid.

De Nederlanders waren niet meer aanwezig, ze zaten nog in de Japanse krijgsgevangenen- of burgerkampen en daar waren ze betrekkelijk veilig. Dat gold ook voor de vrouwen in de vrouwenkampen. Er volgde een lange periode van onzekerheid. In de afwezigheid van Nederlandse militairen pasten de Britten – de Gurka’s – en Australiërs op de winkel, ze handhaafden de orde, maar er ontstond een impasse door het moeizaam uitkristalliseren van een stabiele Indonesische overheid en leger enerzijds en anderzijds de vervanging van het Japanse leger door dat van de geallieerden en uiteindelijk Nederland. Die impasse uitte zich vooral in het machtsvacuüm van 17 augustus 1945 tot 31 maart 1946, dat men ook wel Bersiap noemt en resulteerde in een golf van geweld.

De jaarlijkse herdenking in Nederland vanaf 15 augustus 1988 moeten we misschien als de militaire en staatskundige vrede beschouwen, inclusief het gedraai en de conservatieve koloniale politiek, een verlengstuk van de kolonie, maar waar vinden de getraumatiseerde Nederlandse, de Molukkers, erkenning en troost voor de pijn van dat koloniale geweld en het verdriet van de koloniale uitbuiting? De goedkoop geronselde soldaten uit Europa en de kolonie die in het koloniale leger tegen de Atjeeërs moesten vechten om de rubberplantages en later de olie moesten beschermen. Daar werd iets groots verricht?

Bij de herdenking op 15 augustus van 2022 zag ik een man in een oud KNIL uniform rond paraderen. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen zich daarbij thuis voelde. We zouden bij een brede herdenking bij de herdenking van het einde van het militaire conflict tussen de naar onafhankelijkheid snakkende Indonesiërs en de voormalige kolonisten met wat meer elan en gevoel vo. Bij gebrek aan beter hoef je niets te aanvaarden wat niet bij je eigen verdriet past en bij een oprechte geschiedenis kunnen stilstaan.

Nederland had immers in die kolonie niets te zoeken en het is dus logisch dat veel van de slachtoffers en van de generaties na hen ontheemd zijn en dat er geen vanzelfsprekende herdenkingsdatum is. Misschien kunnen we toch iets groots verrichten met een dappere stap. We kunnen namelijk elke datum behalve 15 augustus kiezen. Waarom vieren we niet in en met onze organisaties, opleidingen enzovoort na 77 jaar vrede de datum van de Indonesische onafhankelijkheid niet: 17 augustus. Velen doen dat al, met name Ambonezen. Ook zijn er mensen die zowel de vijftiende, als de zestiende en de zeventiende augustus gebruiken om bij het einde van de kolonie stil te staan. Zonder uniform, maar bijvoorbeeld met geschiedenisgroepen waarin men elkaar vertelt wat er echt gebeurd is en hoe zich dat verhoudt tot je eigen familie.