Het leek me een leuke zin om een verhaaltje mee te beginnen – ‘Het begon allemaal op de dag dat mijn hand explodeerde’ – want het intrigeert, de nieuwsgierigheid van de lezer wordt maximaal geprikkeld en dan kon ik aansluitend vertellen over mijn eerste nacht op de afdeling traumatologie waar ik na mijn operatie terecht was gekomen naast mannen die hun benen hadden verloren en een nachtverpleegkundige die op haar tenen rond liep om infusen en de bloeddruk te controleren, maar jammer genoeg begon het verhaal al eerder en dus klopte het niet helemaal. Als schrijver heb je de verantwoordelijkheid te letten op de geloofwaardigheid van de verzinsels die je verspreidt. Daarom begin ik opnieuw.

Vlak voor ik met mijn tiende chemo zou beginnen merkte ik twee vreemde wondjes aan mijn rechterhand op waar ik tot dat moment mijn pen ontspannen had liggen, klaar om me te helpen bij mijn taak. Een verantwoorde keuze uit de verschillende pleistersoorten die er vandaag de dag bestaan leek me van belang om te zorgen dat ik mijn tijd niet verprutste door de hele dag naar die wondjes die me als ogen aanstaarden te kijken. De volgende dag was mijn hand dik en rood. Het was zaterdagavond en waar zou ik ermee naar toe gaan want ik werd bekropen door een licht gevoel van ongerustheid.

Marion en ik spraken er de hele avond over, somden voor- en nadelen op van tot de volgende dag wachten of een bezoekje aan de spoedeisende hulp. Uiteindelijk had ik zo veel pijn dat ik het liefst met een scherp mes mijn gezwollen hand had geopend om hem te ontlasten.

Vlak na middernacht kwamen we aan bij de SEH ‘Kunt u meteen ook even de PSA bepalen?’ zei ik nog toen iemand mijn bloed prikte en een arts vroeg me wat er moest gebeuren als onverhoopt mijn ademhaling ermee zou stoppen. ‘Dan moet je Marion  halen, want ik moet wel behoorlijk afscheid van haar kunnen nemen.’ Daarna was er niets meer.

De volgende dag keek ik uit op een lelijke oranje muur en Ik begreep dat dit het leven was, de tastbare niet levende structuren in ons bestaan blijven bestaan terwijl ons leven er gretig langs stroomt en van alles lijkt te beleven en beloven, maar het is razendsnel voorbij.

‘U was maar net op tijd,’ zei de chirurg. ‘Zo’n infectie met een vleesetende bacterie is zo riskant.’

Die week werd ik nog twee keer geopereerd en mijn rechterhand – die zonder welke ik tot niets in staat ben – was nooit uit mijn gedachten. Soms keek ik naar rechts en zag hem liggen, maar vroeg me dan af van wie in hemelsnaam die hand was. Ik probeerde te begrijpen hoe het mogelijk is dat je twintig jaar lang verwacht dat je uiteindelijk door de kanker wordt meegenomen, maar dat er achter je rug een valstrik van carnivore micro-organismen kan schuilen die korte metten met je maakt.

Ik mocht wonderlijk genoeg nog even blijven, maar lag wel drie weken in een ziekenhuis, waar de belangrijkste vraag die me dagelijks gesteld werd was ‘hoe gaat het met de pijn?’ Wat moest ik antwoorden? Geen idee want er was geen pijn en ik wilde een korte inleiding geven over de relatie tussen arts en patiënt die gebaseerd is op de communicatie over pijn, maar wat moet je beginnen zonder pijn. ‘Wat voor cijfer zou u hem geven?’ Nog niet eens een één. Wat moet je met een patiënt die niet eens een pijnstiller aanneemt.

In het kleine plastic bekertje waarin de medicijnen aan de zieken en neerslachtigen aangereikt werden zat een klein grijs pilletje dat onschuldig tegen een vitamine D zuigtablet aan leunde.

‘Wat is dat?’ informeerde ik.

‘Oxycodon,’ zei ze, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Een opiaat in tabletvorm, uitnodiging tot verslaving en berucht in de Verenigde Staten omdat daar een ware misbruikepidemie van het middel ontstaan was.

‘Wat?’ zei ik. ‘Dat heb ik niet nodig en het is ook nog eens verslavender dan morfine.

‘Nou ja in Amerika, hier niet.’

Later hoorde ik van de oncoloog dat ik de Chirurgische collega’s bij de grote visite een college pijnstillers had gegeven en de verpleegkundige aan wie ik vroeg wat hij tijdens zo’n bijeenkomst rond mijn bed toch allemaal op schreef zei ‘Patiënt weigert medicijnen’. Ik was dus niet alleen een betweter, maar ook een lastpost, maar wel een die er nog steeds is.