Wat voor dag is het vandaag ? Welke nieuwsduider zit er vandaag aan de tafel van het onbegrijpelijke? Mijn geheugen wordt steeds minder goed en dat van mijn lief ook. We vragen elkaar ‘wanneer was dat’ en ‘hoe heette hij ook alweer.’

Onze eeuwig durende dialoog houdt ons voorlopig nog overeind, maar hoe we ons vastkoppelen aan het collectieve geheugen van iedereen die ons pad kruiste wordt steeds meer een echo van de stilstaande tijd. Zo raken we minder verankerd met dat wat we het heden noemden en meer met van    de snel groeiende taal van corona, covid, lock-down, sociale isolatie, grote bellen en onderzoek naar kleine belletjes, boa’s, vaccins en begrijpen elkaar daardoor niet noodzakelijkerwijze beter.

Binnen een paar weken vervelen de gezichten, de woorden, de toon van het gesprek al weer en worden de deskundigen van wat ons overkomt al weer vervangen. Al snel versteent het gesprek al en langzaam maar zeker bevriest het jaar 2020 tot een eindeloze netflixserie zonder een behoorlijk script of plot.

De wereldgeschiedenis is blijven steken in jaar zeven van het slot van een spannende serie en het nieuws heeft haar frisheid verloren. Ik ben vergeten wat het belang van dit jaar is. Weg is het geheugen en ik zoek naar de zin die alles zinvol maakt.

Er was iets met een Amerikaanse president, iets met een oververhitte planeet, met boze boeren en het lot van mensen met een donkere gelaatskeur. Alles lijkt zoekgeraakt te zijn tussen de dagelijkse toename van positieve coronatests.

Ik kruip in een bubbel en verberg mezelf in het verhaal waaraan ik elke dag probeer te schrijven. Het is een boek over de Joodse familie Wolffers-Guggenheim, mijn overgrootouders, dat regelrecht loopt naar de tijd van nu, het moment waarop ik wakker word en dat steeds een dag aan mijn levensverhaal toevoegt. Van 1888 wanneer mijn grootvader in St. Gallen in Zwitserland geboren wordt, naar het Wenen van 1912 waar mijn opa verliefd wordt op een jonge vrouw, die ik nooit gekend heb, overigens net als mijn vader, die vanuit Duitsland in 1933 verhuist naar Amsterdam, waar hij twee jaar in de Joodse wijk woonde en hij daarna op de grote vaart de wereld rondvoer om in de Nederlands Oost Indië te belanden en hoe ze in Oorlog de oorlog overleefden.

Daarna volg ik het spoor terug en nu ik 72 jaar ben en ik probeer uit mijn geheugen te putten op zoek naar wat gebeurde en vergeten werd. Ik begin te schijven in 1888 en ik beland in de virusprietpraat en het gefluit van de waanvogels. Op de stranden in mijn hoofd bezinken de verhalen, waarin de generaties tegen elkaar worden uitgespeeld. Het schemergebied waar we elkaars woorden niet meer begrijpen, en ik de woorden gebruik die ervoor zorgen dat ik niet meer weet wie ik was. Het drijft een wig tussen mensen en snel en effectief verdwijnen we uit onze bubbel, een efficiënte operatie om ouderen niet meer mee te laten doen.

Wie zijn we, met wie deel ik mijn verhalen nog? Wie zijn de jonge mensen die denken dat ze mijn vijanden zijn? Wat vergeten is vervangt mijn geheugen.

Ik zoek mezelf in de chronologische lijn van de geschiedenis en daar doorheen loopt de tijd van corona en ik raak als ze elkaar kruisen in de war. Op die manier eindigen we in de koesterende armen van de geliefden en verzorgenden, die er een naam voor hebben: coronadepressie, corona-infectie, coronadementie en corona-alzheimer.

En coronakracht en corona-survivor.