Alles heb ik wel eens opgeschreven. Ik herhaal mezelf met regelmaat omdat ik vergat wat ik dacht en ik zie bij anderen de unieke combinatie van woorden passeren die ik meende gevonden te hebben en zij zijn vergeten waar ze die lazen.
Bij de examens van masterstudenten plaatsen we teksten van theses in speciale programma’s om te zien wie zelf de zinnen schreef of wie ze overschreef. Ik denk dat als je het bij mijn werk doet je er een hoog percentage zelfplagiaat uithaalt. Hoeveel kun je uit een leven persen? En voor wie bewust mijn woorden stal heb ik troost, we hebben misschien auteursrechten op woorden, maar niet op ideeën. Laten we ze vooral veel en vaak delen.
Sinds januari 2003 schrijf ik een wekelijkse blog en ben moe na het produceren van meer dan zevenhonderdvijftig teksten. Mijn pen hapert steeds vaker en alles is al eens langs geweest. Echt wat je maar kan bedenken is al langsgekomen en steeds vaker laat ik het afweten. Toen ik een paar weken geleden hevige pijn in mijn rug kreeg, sloeg ik het schrijven van mijn wekelijkse blog over en zei ik aanvankelijk dat ik teveel had gewandeld. Toen het een paar dagen later niet over was gaf ik het bingewatchen van troosteloze spannende televisieseries de schuld. Uiteindelijk besefte ik dat ik toe moest geven dat er ook een kans is dat ik uitzaaiingen op plaatsen heb waar ik ze niet wil en ik maakte een afspraak met mijn arts. Zelf sprak ik kalmerende woorden – het doet nu ook weer niet zo veel pijn -, maar Marion zei af en toe ‘Zoals nu ken ik Ivan niet. Hij kan zo goed tegen pijn.’ Ze wilde me geen compliment maken, maar de arts ervan overtuigen dat hij drastische maatregelen moest nemen.
Een bloedonderzoek later en een papier met afspraak voor een PET-scan in mijn hand verder verdween de rugpijn geleidelijk.
Op ons gemak reden we een week later naar het ziekenhuis. Een kwartier te vroeg waren we er. Vrij snel spoot de verpleegkundige het radioactieve materiaal bij me in. Ik herinnerde me niet meer hoe het de vorige keren ging. Dat er pauze van twee uur zit tussen de toediening van het materiaal en de scan kwam als een verrassing. Ik belde Marion en we spraken af op een terrasje in de buurt van het ziekenhuis om er te lunchen. Zeetong, frietjes van zoete aardappel, gemberthee en heel veel water vanwege de radioactieve wereld binnen in mij. “Wat een heerlijke dag meis,’ zeg ik tegen haar. Ze bromt iets dat ja of nee kan betekenen.
‘Horloge af en uw broek op de kuiten,’ zegt de verpleegkundige directief.
Twintig minuten muisstil liggen. Het lukt me nog steeds. Ik mediteer en verdwaal in een andere wereld, een rotsachtig landschap waar ik gelukkig niet met mijn broek op de enkels hoef te lopen. Met een schok word ik wakker als ze zegt ‘We zijn klaar’.
‘Even naar het gangetje, zodat we kunnen zien of alles gelukt is. We komen zo weer bij u,’ zegt ze.
‘Maar komt er dan ook iemand die me kan vertellen wat er zoal op mijn foto te zien is.’ Ik leg de nadruk op het woordje ‘mijn’.
‘Dat doen we nooit.’
‘Maar u wilt me toch niet vertellen dat ik, om wie het gaat, de enige in de wereld die zich echt zorgen maakt over wat er te zien is, als laatste moet horen wat er in mijn lichaam gaande is. Vooruit, er is nu al iets te zien.’
Hé, dat is mijn tekst van de vorige keer.
Een andere verpleegkundige verschijnt na een paar minuten om te zeggen dat de foto goed gelukt is. Jee, denk ik, menigeen zou in euforische stemming kunnen denken dat alles goed is met wat op de foto te zien is en ja, dat is ook al een gedachte die ik al een paar keer heb opgeschreven.
Zoekend naar mijn laatste restje wil merk ik dat ik geen lust voel om weer zo’n zin van vroeger op te lepelen. Van licht geagiteerd schakel ik over op berusting. Dan maar een paar dagen later weten wat er te gebeuren staat, tussen welke van twee kwaden ik moet kiezen. Ach, ik leef al zo lang met dat gezwel en heb geleerd dat er niets is om je druk over te maken voor het zo ver is. Je kunt niet onderhandelen met je lot.
Even later rijden we met open dak naar de woning van mijn zoon om kleindochter Yuki op haar trampoline te zien springen. Lachend komt ze steeds hoger. Mijn schoondochter vraagt me waarom ik op een dag dat het zevenentwintig graden is een zwart pak draag.
‘Niet steeds het zelfde van de stoel pakken,’ antwoord ik. ’Marion houdt van variatie. Trek daarom je mooiste pakken aan, want elke dag is een feestdag.’
Leonardo da Vinci’s antwoord op een opmerking van een bewonderaar, hoe hij steeds zo origineel kon zijn was verrassend: Oigineel?. Niets wat ik doe is origineel. Alles is een kopie.
Beste Ivan, jouw blog is voor mij herkenbaar en raakt me. Het is treffend om te lezen dat “de wereld” door gaat, terwijl het eigen leven even wordt gedomineerd door één thema. Ik hoop van harte dat de uitslag van het onderzoek de deur heeft geopend naar nieuwe perspectieven. Van harte!
Zo mooi, leef met jullie mee maar ik begrijp dat dit een “understatement” is! Take care!
Tussen werkelijke vrije keuze en slechts het idee hebben dat je vrije keuze hebt, is gevoelsmatig geen enkel verschil.
Ook in mijn reacties is het meeste al eens eerder voorbij gekomen en zijn de woorden bij lange na niet origineel. Misschien is het daarom niet zozeer betekenisvol om de inhoud (hoewel ook) maar vooral een ritueel van verbinding en de kracht van herhaling.
Zoals kennis beklijft door oefening en herhaling zo zijn de betekenissen van de schrijver, de verbinding in vriendschap en de bewondering voor de mystiek van het leven iets wat je niet eenmalig voorbij hoeft te laten komen. Maar vol enthousiasme steeds net weer even anders nogmaals aan je voorbij kunt laten gaan. Blijf schrijven. Wekelijks, tweewekelijks desnoods maandelijks. Ik kijk er naar uit.