Is de lente voorbij en begint nu de herfst? De zomer waar we allemaal zo naar uitkeken, met bezoek aan het strand, door de zon verbrande schouders en bierbuiken, zonsondergangen die je denkt eeuwig te zullen onthouden, tot laat buiten zitten met fijn gezelschap en een goede fles witte wijn, het lijkt ons enigszins door de vingers te glippen. De ouderwetse vlieger van papier die we op het strand oplieten en waarvan het touw zo maar brak waait weg en we halen hem niet meer in.

In China waar het allemaal begon en in Zuid Korea leek het allemaal onder controle. Met een schuin oog – en een beetje jaloers – keken we hoe de lockdown daar uiteindelijk losgelaten werd. In Wuhan waar mensen 76 dagen opgesloten zaten in hun eigen sombere huizen onder een vervuilde hemel werden ze weer vrijgelaten. Ze zongen, juichten, maakten een dansje en waren opgelucht dat het voorbij was. Maar nu zijn in die provincie weer vijf gevallen gevonden. Die bleken bij onderzoek niet van buiten de provincie te komen. We weten inmiddels dat waar er vijf zijn er meer komen. Herinnert u zich nog die avond in maart dat Nederland nog geen enkel geval had, maar we toch goed via een nationale televisie-uitzending voorgelicht moesten worden omdat virussen niet bij grenzen stoppen. Het virus is de contrabande van de moderne reislustige mens, die van het vroegere normaal. En tijdens die uitzending hoorde de minister plotseling alsof het script voor het programma zo in elkaar was gezet door intelligente televisiemakers, dat er ééntje in ons land was. Net als er ooit één wolf was. Eentje maar. Hoe snel ging het daarna?

Wat denken we bij vijf Chinezen in Wuhan en elf in Shulin in het Noordoosten van het land? Zestien maar? In Jilin de provincie waarin Shulin ligt is de volledige strenge closedown onmiddellijk in werking gezet. Ze beginnen opnieuw.

En Duitsland? Daar was men vorige week nog zo trots dat de R onder de nul was. R is geheimtaal voor aan hoeveel mensen het virus van een besmet persoon wordt doorgegeven. Onder nul is fijn, want dan dooft de pandemie uit en mag er weer wat meer. De pandemie blijft dan echter smeulen. Het is een veenbrand, maar we willen zo graag terug naar vroeger. De Duitsers mochten weer wat meer, maar moesten wel blijven opletten. En nu is de R 1,1 geworden en dat is zorgelijk.

Virologen waarschuwden ons in de dagelijkse eindeloze kletsprogramma’s aan tafels met mensen van allerlei meningen en kennis van zaken dat er een tweede golf zou komen, de pandemie zich weer uit zou uitbreiden. Dat virus doet immers helemaal niets, het is er en is afhankelijk voor zijn verspreiding van ons gedrag.

Het gaat nog goed ons land en daardoor worden we steeds wat dapperder, gaan we steeds meer terug naar wat ooit normaal was. Liefst met grote stappen lopen we de rattenvanger van Hamelen achterna.

Aj, nou schrijf ik toch iets vervelends, iets doemerigs en daar worden wij schrijvers uiteindelijk op afgerekend, want wie weet vinden we voordat de zomer echt afgelopen is wel een vaccin of heeft een farmaceutisch bedrijf nog iets op de plank liggen dat ons lijden een beetje kan verlichten en dan zitten we ons voor niets op te winden. Nee, we moeten de moed erin houden. Dat is belangrijk. Wie weet voetballen we nog in juni om een beker en misschien fietsen we in augustus wel de Tour de France. Wie weet kunnen we in september op een laatste zonnige dag nog ergens samen met vrienden op een terrasje een biertje drinken, maar al snel wordt het te koud en dan kruipen we in onze kroegen, theaters, en stadions. Samen willen we zijn omdat we het enige volk ter wereld zijn dat zo aan het begrip gezelligheid hecht en we er alles voor doen om het ook gezellig te houden. De spaarzame vreemdeling die hier mag komen wonen is pas echt geslaagd als hij dat woord kent.

En wat dan?

Het wordt koord dansen voor mensen die leiding moeten geven, beetje geven, beetje nemen en alles op geleide van de dagelijkse cijfers. Die gaan nu goed, maar wat als de R in de maand zit? Herinneren we ons dan die ene week in mei dat de zon voluit scheen als een bedrukte zomer, waarin velen met schuldgevoel bij elkaar kropen ter gelegenheid van moederdag. Meer zat er bij nader inzien toch niet in. Ik weet het niet. Niemand weet het.