Zelf trok ik langzaam mijn mooiste pak voor haar aan en zocht Marion de kleding die haar blij zou maken uit. Samen kwamen we traag op gang. Alles moest zorgvuldig gebeuren op deze dag, precies zoals zij het gewenst zou hebben.
Eerst maakte Marion zoals elke dag de havermout voor ons twee. Ik werkte die hongerig naar binnen – ‘rakus jij’ zou ze gezegd hebben -, maar Marion deed haar portie in een plastic bakje en bewaarde het voor ons laatste bezoek aan de rouwkamer. Elke keer als we haar moeder bezochten vroeg ze ‘hebben jullie al gegeten’. Altijd had ze iets in huis, soms alleen maar nasi goreng. Op het laatst van haar leven zei ze het nog steeds ‘moeten jullie niet eten? Ik weet niet wat ik in huis heb, maar jullie eten toch wel hier.’ Ze had uitsluitend nog de pakken van de maaltijddienst in de vrieskist en de toetjes die ik wekelijks voor haar kocht, maar Marion maakte voor ons vaak tosti’s die we ophadden voor ze door had dat we bij haar gegeten hadden. Dus vroeg ze het dan opnieuw ‘jullie eten toch wel hier’. Dan antwoorden we ‘mama, het is toch veel te vroeg om te eten. Kijk het is pas drie uur.’ Of we zeiden ‘mam, we hebben net gegeten. Hier staat mijn lege bordje nog’.
Ze keek ons dan aan alsof ze ons niet helemaal vertrouwde, maar dat kwam voort uit haar rol als goede moeder die altijd haar kinderen voedt, uit haar taak als goede huisvrouw die de bezoekers gastvrij te eten geeft. Daarom stond Marion nu met haar bakje havermout naast de kist en at het in haar bijzijn leeg.
Nadat Marion alle bloemstukken met haar camera had geregistreerd, sloten we met ons tweetjes de kist. Het plastic hulpmiddel dat op een stuk gereedschap van IKEA leek en nodig was om de schroeven stevig aan te draaien legde ik op een tafel en wees de begrafenisondernemer vanaf een meter of vijf erop, want het leek me erg belangrijk in zijn beroep. Maar nee, het werd bij de kist meegeleverd. Voor iedereen is er een nieuwe.
Kaja kwam te laat, maar samen met hem kon ik nog wel het karretje met de kist naar de lijkwagen brengen. De man had me gezegd dat het zo niet heette. Volgens hem was het een rouwauto, maar ik denk dat een auto niet kan rouwen. Kaja duwde en ik trok en we stuurden het met anderhalve meter tussen ons in. Mijn schoonmoeder was een kleine dappere vrouw geweest en de laatste jaren was ze aanzienlijk gekrompen. Haar kleinkinderen en achterkleinkinderen gebruikten haar als maat om te zien hoe groot ze zelf werden. Er was daarom veel beenruimte in de kist. Daarin nam ze twee kleurrijke tassen mee. Zonder tas was ze zichzelf niet. Voortdurend zocht ze erin op zoek naar de sleutels die haar de zekerheid moesten bieden altijd ergens terug te kunnen keren.
Langzaam reden we achter de zilvergrijze Mercedes naar het huis waar ze vijfenzestig jaar gewoond had aan. Het was speciaal voor die kleine koukleum uit de tropen de warmste eerste zomerdag die ooit gemeten was. Wij hadden het dak van Marion’s auto daarom open gedaan. Ik vroeg me af of het gepast was, maar haar moeder had het altijd fijn gevonden met Marion in de open auto te rijden. Op de hoek van haar straat stapte de begrafenisondernemer uit en ging met ferme stap aan de korte stoet vooraf naar het enige huisje waaraan de grote renovatie voorbij was gegaan. Aan beide zijden stonden met gepaste afstand van elkaar de bewoners. Hoe wisten die nu dat we op die dag en op dat tijdstip langs haar woning zouden komen? De emotie zocht een vertrouwde uitweg en biggelde weg. Alles voor deze dag hadden we gepland, maar dit niet. We groetten mensen die we kenden en knikten naar degenen die ons toezwaaiden, en nu voelde de open auto ineens enigszins ongemakkelijk. Hij leek op de koninklijke koets op de derde dinsdag van september en wij hadden geen idee hoe je gepast en onderdanig moesten wuiven.
De andere familieleden sloten zich aan in een mooie stoet van zeven volgauto’s en zo reden we naar het crematorium.
Op een uithoek van het parkeerterrein vonden we een leeg gedeelte om afscheid te nemen. We passeerden de mensen die in het bos erachter wilden ontsnappen aan de lock-down en in korte broek, met kinderen, bal en hond kwamen wandelen in een gebied waartoe alle normale toegangswegen afgesloten waren.
Onze auto’s stonden uiteindelijk netjes vijf meter van elkaar af op een ruim en leeg plein. Het zilvergrijze transportmiddel waarin zij vervoerd werd stond met geopende achterklep voor het afscheid gereed. We zagen elkaar daar voor het eerst en zwaaiden naar elkaar. Eén voor één liepen de gezinnen vanaf hun auto plechtig naar haar toe om haar iets toe te fluisteren of om even aan het hout van de kist te voelen, waarna ze terugkeerden naar hun auto. Toen ieder gezin de gelegenheid had gekregen de laatste eer te betuigen reed de auto die inmiddels echt wel een rouwauto genoemd kon worden langzaam weg. We klapten en zwaaiden. Dag mama.
Toen ze uiteindelijk om de hoek was verdwenen reden we allemaal een verschillende kant op. Een enkeling ging nog mee naar het plaatsen van de bloemstukken voor haar eigen huisje, maar altijd met die verordonneerde afstand tussen ons in. ‘No man is an Island’ schreef de Britse poëet John Dunne, generatiegenoot van Shakespeare, in een liefdesgedicht. Maar waar is de ankerplaats voor onze familie nu gebleven?
Noem gecondoleerd. Heel veel sterkte in deze moeilijke tijd.
Lieve Ivan,
Je stukje ontroert me zeer.
Heb zitten janken om alles eigenlijk. Om zoals jullie afscheid hebben genomen van jullie Ibu, om het gemis van mijn eigen Ibu om de afstand die er nu is tussen mij en iedereen die mij dierbaar is.
Om de totaal andere wereld waarin we terecht zijn gekomen.
Dankjewel Ivan,
Liefs Astrid
In tegenstelling tot RTL en SBS6 BN-ers ( waartoe ik gelukkig niet behoor) die vooral elkaar aan de lopende band “geniaal en briljant” vinden en deze woorden in de afgelopen decennia compleet hebben weten te devalueren, gebruik ik deze woorden zelden.
Dit stukje is behoorlijk geniaal en briljant in de oorspronkelijke betekenis van de woorden.
Met ondanks de droefenis ook plaats voor humor. Alles klopt. Een wonderschoon begin voor deel 2 van je gebundelde columns !
Wat een prachtig eerbetoon aan je lieve schoonmoedertje! En wat een prachtig en waardig afscheid hebben jullie haar gegeven! Ik hoor haar zeggen: voor mij? Ze zou trots op jullie zijn. Ik denk dat zij de mooiste plek in de hemel heeft gekregen, haar man aan de ene kant en Joyce aan de andere kant. En nu moeten jullie verder, zonder haar. Daar kun je je een tijdlang letterlijk verweest van voelen. Ik wens jou en marion heel veel sterkte voor de komen de tijd! Ze piept vast nog even langs in gesprekken, gewoonten en dingen die je tegen komt als er dingen opgeruimd moeten worden. Ach… weet je nog, of mamma zei altijd. En dan is zij weer even bij jullie! Dikke kus Nance
Een heel mooi en waardig afscheid van jullie moeder .
Mooi verwoord..
Mooi en invoelend
Wat een prachtig stukje heb je geschreven. Zo stil en ingetogen geschreven over dit afscheid.
En wat bizar om zo afstandelijk afscheid van jullie moeder te moeten nemen. Chapeau!
En heel veel sterkte gewenst voor jullie, de komende tijd, met dit gemis…
Die zin: de emotie zocht een vertrouwde uitweg en biggelde weg. Zo mooi. Ook wij als volgers van jullie teksten gaan de moeder van Marion missen. Het was heerlijk als ze opdook in foto’s of als jullie over bezoeken aan haar vertelden.
Een prachtige vondst om op
Passende wijze afscheid te kunnen nemen van die lieve vrouw die wij hebben leren kennen in de Outsider Art Galerie maar nog beter na het lezen van het boek “Haar goeie hand “ …… sterkte en liefs Erna en Bert