Eens in je leven maak je zo’n pandemie mee en daarom voelt het als een historisch moment. Zoals mijn grootvader en mijn vader de Spaanse griep in 1918 overleefden. En hoe in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw de schaduw van de dood gedurende de hoogtijddagen van de HIV pandemie de vreugde van de liefde en ons vrije bestaan overviel. Ja, zo staan we nu plotseling met lege handen tegenover COVID-19. De zoveelste van de plagen waarmee god de farao sloeg zou ik zeggen als ik in een wraakzuchtige natuur geloofde.
In mijn boeken ‘Gezond’ en ‘Overleven’ heb ik het beschreven. Het is een logisch gevolg van enorme hoeveelheden bewoners op een kluitje bij elkaar in steden waar het maatschappelijk verkeer mensen op elkaars lip laat leven. Het is een ideale voedingsbodem voor de voortdurende evolutionaire strijd van micro-organismen die de meest effectieve routes vinden om te overleven. Ach wat schrijf ik, een virus heeft geen wil. Alles wat leeft probeert te overleven. Daarop is het leven gebaseerd en niet alleen dat van de mens. Leven is gebaseerd op diversiteit en op een slechte dag ontstond er een virusvorm die wel heel effectief gebruik maakte van de wereld rondom zich.
Het was een toevallige mutatie van zo’n virus waardoor hij zich succesvol kon verspreiden. En hoe snel is het sindsdien gegaan? Men schat dat de stamvader van deze nieuwe variant horden virussen die zich ongeremd kunnen verbreiden ergens in november vorig jaar met zijn tocht rond de globe begon.
Ik vergeef het jullie als je mijn boeken niet gelezen hebt, want ik zelf ben ook verrast. Het maakt niet uit als je weet wat er kan gebeuren. Toen ik het had bedacht en opschreef wist ik ook niet goed wanneer het zou gebeuren en nu kijk ik naar iets waarvan ik dacht dat ik het zelf nooit zou beleven, dat ik er wel niet meer zou zijn als een dergelijke pandemie over ons kwam. Indien dat al gebeuren zou.
Ik wist het, maar mijn verstand weigerde het aanvankelijk te geloven. Het zal wel meevallen dacht ik en aflopen zoals het bij vorige uitbraken van nieuwe virusziekten verliep, ziekten waarvan we razendsnel de namen leerden maar die al snel weer vergeten waren. SARS en MERS.
Je hebt maar een korte tijd om het te begrijpen en in die periode is het virus al weer een stuk verder. We moeten de dreiging nu afwenden, iets drastisch ondernemen en elke avond spreekt een leger van epidemiologen, virologen, klinische artsen, sociaal geneeskundigen, plaatselijke bestuurders, nationale leiders, politici en demagogen ons ernstig toe terwijl ze allemaal maar een deel van de kennis bezitten. Ze doen voor hoe je je handen wast en hoe veel afstand je moet houden tot andere mensen. De angst wordt daarmee niet weggenomen. Ze praten door elkaar heen en glimlachen hautain om niet te laten merken dat ze, behalve van het virus, niets afweten van hoe je een samenleving gebaseerd op intense contacten stil moet leggen, de mensen een meter van elkaar kunt zetten, mensen alleen binnen kunt laten zitten zodat het virusje je niet te pakken krijgt, je anderen die je dierbaar zijn niet kan besmetten tot uiteindelijk de gezondheidszorg overbelast door de knieën gaat. Of net niet.
Wetenschap? Die helpt ons bij de uitdagingen van gisteren. We weten over de toekomst nauwelijks iets en gaan over dit pad voor de eerste keer, moeten leren van wat er onderweg gebeurt, moeten elkaar bijstaan om denkbeelden te ontwikkelen die helpen de zorg die door neoliberale politiek toch al uitgehold is en nu zoekt naar de elasticiteit om weer op te veren en mee te buigen. De kennis van gisteren is achterhaald door de ervaringen van vandaag en telkens weer moeten wetenschappers knarsetandend toegeven dat het toch net iets ander is dan ze dachten en hun antwoorden op de vraag waar het naar toe gaat zijn net zo veel waard als de kranten van een paar dagen geleden. En wat duurde het lang voordat we luisterden naar de overwerkte intensivisten uit Lombardije en andere gebieden waar men het virus aanvankelijk onverdacht zijn gang liet gaan, die via het internet een beeld schetsten van wat er in hun ziekenhuizen gaande was.
Toch heb ik meer vertrouwen in de wetenschap dan in de duistere associatieve verzinsels van wanhopige optimisten. De slimste onder ons hebben de vaardigheden om in het duister de kaarten te lezen van wat het beste voor onze samenleving is. Die volg ik het liefst.
Nu zitten we thuis en vreten het nieuws over dat kleine wezentje dat een overleefstrategie heeft ontwikkeld die ons schaakmat heeft gezet. Die COVID-19 is de Lamborghini onder de virussen: een wonder in de natuur. Zo effectief in staat te overleven en zich te vermenigvuldigen.
We hebben er onze manier van leven radicaal door moeten veranderen. No more hugs, no more kisses, no more handshakes, no more fairy tales. Vergeef me mijn Engels, maar het bekt lekkerder. En dan moeten we dat allemaal ook nog samen doen. Op elkaar vertrouwen terwijl we alert moeten zijn op de onzichtbare bedreiging die anderen bij zich dragen. We leren nu met zijn allen snel. Er wordt over niets anders meer gesproken en zonder omhelzingen verbinden onze hersenen zich om te zoeken naar antwoorden op prangende vragen. Wat kan wel en wat kan niet? Dat weten we morgen en we hadden het misschien een beetje kunnen weten als we onze ogen niet gesloten hadden voor wat de Chinezen en de Italianen voor ons ontdekten. Maar ja, eigen kennis is altijd het beste. We houden ons vast aan grafieken en cijfers. Die vertellen dat hoe ouder en hoe zieker je bent des te geringer je kansen zijn. Voor jonge mensen is drie weken thuis zitten geen drama. We hopen dat als iedereen goed meewerkt de inmiddels iconische grafiek van de tennisbal die door een tuinslang heen moet om de epidemie te vertragen zodat we tijd winnen waardoor de zorg ons kan blijven bedienen zal kloppen.
De ongelovigen en defaitisten zoeken in hun eenzaamheid troost bij elkaar in de kroeg om de hoek en kijken verbijsterd toe hoe op zondag om zes uur de bel voor het laatste rondje klonk. Tot 6 april en dan zien we verder.
Ieder individu wordt deze dagen gebombardeerd met uiteenlopende en dagelijks veranderende meningen in de oorlog tegen een onzichtbaar agressief klontje erfelijk materiaal verpakt in eiwitten…. en dan de eigen mening nog. De gulden middenweg tussen optimisme en pessimisme lijkt mij nog steeds de beste. Na de Spaanse griep waren er nog drie officiële pandemieën. De Aziatische griep (1957). De Hongkong griep (1968) die het Franse vriendinnetje van mijn jongere zus op slechts 14- jarige leeftijd fataal werd . En de Mexicaanse griep die uitbrak in 2009. Als vegetariër sinds 25 jaar pleit ik voor een wettelijk en democratisch tot stand gekomen verbod op het eten van dieren hopelijk binnen 20 jaar. In de eerste plaats voor de dieren zelf, onze prachtige waardevolle mede aardbewoners. De huidige krankzinnige bio industrie is niet te bevatten zo totaal barbaars en verknipt. Nieuwe virussen of resistente bacteriën ten gevolge van dit walgelijke misbruik van onze prachtige mede aardbewoners die schadelijk zijn voor mensen zullen met een verbod op het eten van ” vlees” ( eufemisme voor gemartelde , verkrachte ( K.I) en afgeslachte dieren) zeer waarschijnlijk minder snel of zelfs helemaal niet meer voorkomen.