Geldig tot 02-2025 staat er op de nieuwe ING-kaart. Nog vijf jaar erbij. Met plezier knip ik de oude kaart in stukjes. Op de zelfde dag ontvang ik per post mijn nieuwe OV Chipkaart. Die loopt door tot 03-2025. Mijn paspoort is nog in orde tot 03-2024, mijn Visa kaart tot 12-2024 en mijn AMEX kaart tot 04-2024. De officiële bovenwereld  heeft mijn bestaan nog voor jaren lang goedgekeurd. Free to go.

Het geeft me een licht gevoel. Op elk gewenst moment kan ik een kaartje naar de toekomst boeken. Bijvoorbeeld naar Wenen 7 april 1912, de dag waarop mijn grootvader met de onlangs door mij ontdekte vrouw die mijn grootmoeder zal worden trouwt. Hij is 24 en zij 20 jaar oud. Zij heet Franzeska Seufzenecker en ze is geboren in Fulnek, een plaatsje dat nu in Tsjechië ligt, maar dat in die tijd tot het grote Habsburgse keizerrijk behoorde. Wenen is op dat moment de bloeiende en opwindende hoofdstad van het rijk dat in 1918 uiteen zal vallen. Daar gebeurt het en daarom is mijn grootvader de schilder bohemien, kind van Nathan Wolffers en Helena Guggenheim, naar de stad die stond voor eeuwigheid en moderniteit getrokken. Zijn ouders onderhouden hem en hij zal wel brieven aan hen gestuurd hebben om wat meer te sturen: geld voor twee en spoedig daarna voor drie. Hij doet dat tot ver na de oorlog, dat vragen om geld bij de familie. Op 23 maart 1913 bevalt Franzeska van een zoon, mijn vader.

Ik heb mijn leven lang niets over mijn echte oma geweten want op 11 maart 1915 overlijdt ze op haar tweeëntwintigste aan longtuberculose en er bestaat geen enkel verhaal over haar. Er is niemand die een anekdote over haar kan vertellen. Ik neem aan dat mijn opa verliefd op haar is. Een maand voor dat hij met haar trouwt laat hij zich bekeren en wordt hij rooms katholiek. Ik weet alleen dat ze jong gestorven is en dat de familie in Amsterdam hem schrijft mijn vader naar hen te sturen opdat hij een behoorlijke Joodse opvoeding kan krijgen. Mijn grootvader hertrouwt echter snel om een vrouw te hebben die voor de lieve Bertie, mijn vader, kan zorgen. Het zijn geruchten, ik weet in werkelijkheid niets. Pas sinds een paar maanden weet ik door een man die archieven begrijpt en mensen kent die ze ontsluiten haar naam en de maanden en jaren.

Nu ik mijn ware oma onlangs heb leren kennen en ze aan me is voorgesteld leeft ze in mijn hoofd en wil ik steeds meer weten. Ze is voor eeuwig 22 jaar. Beeldschoon volgens mijn moeder, die ooit zonder iemand daarover te raadplegen in de nalatenschap van onze stiefoma een foto van haar zag en die weg heeft gegooid, omdat we toch maar één oma kenden, oma Jetje, de vrouw waarmee mijn grootvader was hertrouwd.

Franzeska’s graf ga ik bezoeken, het huis waarin ze met mijn grootvader in Wenen woonde en misschien breng ik een bezoek aan Fulnek. In mijn hoofd noem ik haar oma, mijn oma van 22.

Alle mensen die me na waren en me ontvielen leven nog in mijn hoofd. Mijn opa, naar wie ik vernoemd ben, mijn vader die op zijn vierenzestigste overleed, slachtoffer van de tabak, en mijn moeder die hem pas op haar vijfennegentigste volgde omdat ze zo graag bridge speelde, maar ook mijn schoonvader en Joyce, ze zijn er nog. Als ik mijn ogen sluit, zie ik hun typische eigenschappen. Ze verdwijnen niet en nemen een bijna even grote plaats in mijn hersenen in als nieuwe contacten. Ik wil Franzeska Seufzenecker een grotere plaats geven, haar vroege dood compenseren door haar te beschrijven.

We leven dankzij de verbeelding. Als ik heen zal gaan zal ik zelf geen pijn hebben. Ik bedoel geen fysieke pijn, maar hartzeer, de ergste aller pijnen. Het zal natuurlijk moeilijk zijn mijn geliefden achter te laten. Ik had nog veel meer tijd met ze door willen brengen, maar het duurt maar even. Een laatste glimlach, een laatste kus, en dan verhuis ik van het aaibare leven naar de verbeelding. Na de laatste ademhaling is mijn verbeelding voor goed uitgeschakeld, maar niet die van mijn geliefden. Verleden en heden zijn het zelfde. Ze vloeien samen in de zee van de grote vergetelheid, maar niet zonder dat ze door ons heen zijn gegaan. En dat is de periode die we leven noemen.

Met mijn OV chipkaart en ING kaart boek ik een reis naar Wenen, met mijn Visa-kaart reserveer ik een hotel en overal waar men mij daarom vraagt zwaai ik met mijn paspoort. Nog vijf jaar.