Ze zegt ‘spelen’ en wij weten genoeg. We volgen haar dociel naar de serre waar altijd de drie babypoppen op ware grootte en in verschillende huidskleuren in hun roze wiegjes geduldig op haar wachten, naar het fornuisje dat altijd aanstaat en waarop ze eeuwig de zelfde pannenkoek bakt, naar de boeken waar ze telkens weer uit wil worden voorgelezen ‘Boink, boink, boink, kleine uil is gevallen, waar is mama nou?’, naar de jurk waarmee ze zich omtovert tot een prinses die zingt en zingt en zingt. ‘Let it go’.

Wij zitten daar en kijken gelukzalig toe, hebben alle tijd, eten op wat ze bereid heeft – ‘oh lekker, mmmm’, toveren die houten pannenkoek weg zodat ze hem opnieuw kan klaarmaken – en winden het speeldoosje met het balletdanseresje erop nog een keer op.

Ze geeft keurig aan wanneer ze een croissantje wil of aardbeien. Daarvoor verhuizen we naar de keuken, doen een grote theedoek om haar nek, waartegen ze zich verzet maar dat geeft ze op als we haar zeggen dat anders haar witte dansjurk vies wordt.

Daarna is het tijd voor een bezoek aan de dierentuin. Het is winter en daarom hebben veel dieren zich verstopt in hun winterverblijf, maar de olifanten lopen heen weer en de apen vlooien en neuken elkaar dat het een lieve lust is. Yuki roept enthousiast ‘Api, api’ om ze aan te moedigen en zingt ‘Olifantje in het bos, laat je mama toch niet los. Anders raak je de weg nog kwijt en dan krijg je reuzespijt.’

Op de terugweg keren we even aan bij haar overoma, die in haar kleine verblijf heen en weer stapt van het bed naar de wc en weer terug en wacht op haar verzorgers. Ze bezit een sleutel die ze gebruikt om ons uit te zwaaien en dan de deur achter ons op het nachtslot te doen.

Thuis eten we pizza en yoghurt. Yuki gaat uitgeput naar bed en de volgende dag is ze klaar voor een nieuw avontuur. Als ze ‘spelen’ zegt ga ik haar oudste zus halen. Ik heb Helena beloofd te helpen bij het studeren voor haar proefwerkweek. Voor dat ze het periodiek systeem uit haar hoofd leert en de Franse woordjes erin stampt, zwieren de twee meisjes door de kamer op de muziek van de Ice Queen. Let it go, laat maar los, laat maar gaan, verras jezelf en alle anderen met wat je allemaal kan. Geniet Ivan, dit is het leven en wees blij met elke dag dat je er nog bij mag zijn. Verliefd op het leven vertel ik aan Helena dat Frans zo’n prachtige taal is en praten we over Niels Bohr en isotopen. Hoe wonderlijk is alles.

Als de meisjes verdwenen zijn klinkt via de filmpjes die Marion van de meisjes gemaakt heeft hun gezang nog lange tijd na: ‘Let it go, let it go. You’ll never see me cry.’

Nee, nee, dat wil ik niet. Ik laat niets los, ben er nog en grijp me vast aan wat rest. Dat is van mij. Ik hoef niet aangespoord te worden om los te laten. Nog niet. Mensen die ons adviseren kleiner te gaan wonen en daarbij heel verstandig vertellen dat ik het aardse toch niet allemaal mee kan nemen, die vergissen zich. Dit huis met al zijn herinneringen, de serre met de baby’s en de pannenkoek van hout, het mag blijven. ‘Blijf bij mij, blijf bij mij.’

Als we bij de première van Rodalinda, de opera van Händel, zitten hoor ik ‘Mijn liefste schat, mijn hart is vrij van pijn en zorgen. Als ik jou gelukkig zie, voel ik al in mijn borst dat daar louter liefde huist. Laat de droeve gedachten aan alle wrede kwellingen worden bedolven onder vreugde, en laat ons hart stralen van louter geluk’. Je mag me zien huilen. Laat niet los.