Misschien. Wie weet? Ik ben over de drempel van het nieuwe jaar gestapt en kijk nog wat onwennig rond. Zal ik in mei 2020 de respectabele leeftijd van 72 jaar bereiken?

In 1968 toen ik twintig was dacht ik dat als ik veertig jaar zou zijn geworden en al mijn dromen had nagejaagd, geleefd had zonder rem erop en tevreden terug zou kijken op de levens die ik gedeeld had met anderen, ik rustig kon sterven. In 1978 had ik mijn perspectief grondig bijgesteld. Ik was dertig, leefde met de vrouw van wie ik hield en samen hadden we het mooiste en slimste kind dat je je voor kunt stellen, terwijl ook mijn schrijfcarrière in snel tempo van de grond was gekomen. Er viel alleen nog maar te verliezen. Ik wilde daarom juist wel oud worden, maar geen oude zak  met een druppel aan zijn neus, vergeetachtig en wartaal sprekend. Mocht dat moment ooit naderen, dan moest ik dapper zijn en op waardige wijze heengaan. Maar voor het zo ver was probeerde ik egoïstisch zo veel en zo lang mogelijk te genieten van wat me was toebedeeld. In 2002 stelde de uroloog echter de gedenkwaardige vraag ‘Waarom komt u zo laat?’ alsof er een houdbaarheidsdatum aan het leven zit en ik daarop had moeten letten.  Vierenvijftig was ik en droeg het pantser van de onkwetsbaarheid van de man die niet meer denkt in leeftijden, maar in termen van eeuwigheid en vanzelfsprekendheid, iets waar ik recht op had.

Vanaf die dag in december 2002 durfde ik niet meer na te denken over mijn leeftijd. Dankbaar ontving ik elk jaar een nieuw rugnummer. Ik was verbaasd dat ik de 60 haalde, dat ik 64 werd en ouder was dan mijn vader ooit werd, en dat ik ongemerkt de grens van de 70 passeerde, maar nu durf ik toch heel voorzichtig – kijkend tussen mijn wimpers door – te denken over het meemaken van een jaar met het magische nummer 2020.

Maar hoe? Wat me te wachten staat wordt in venijnige woorden beschreven in de bijsluiter van het medicijn waarbij ik het afgelopen jaar veel kwaliteit van leven heb in moeten leveren. Het gebeurt met letters die zo klein zijn dat het lijkt of de makers niet willen dat het gelezen wordt en ze zich schamen over de balans tussen verwachtingen en de nevenverschijnselen die me veranderen in een oude man.

Ik werd in 2019 voorgoed iemand die moeite heeft met onthouden, zich minder goed kan concentreren, moeite heeft met helder denken. De vraag dringt zich op of ik op die manier oud wil worden en de 72 wel wil halen.

Heus, ik doe mijn best om jong te blijven. Ik loop op 1 januari verder zoals ik dat in 2019 elke dag deed. Op mijn sportschoenen, met een rugzak waarin ik mijn verschoning voor de kleine ongelukjes met me meedraag. Mijn fototoestel en mijn lenzen hebben in die rugzak plaats gemaakt voor luiers, schoon ondergoed en geparfumeerde opbergzakjes. Marion en ik lopen samen, soms zwijgend, want de zinnen zijn overbodig geworden omdat we vrijwel het zelfde meemaken. Ze betrapt me er te vaak op dat ik met haar een wetenswaardigheid wil delen die zij mij de vorige dag vertelde. Dus zwijg ik liever en zij heeft zorgen teveel aan haar hoofd.

Ze vindt dat we echt niet elke dag 10.000 stappen hoeven te zetten, maar wel minstens 100.000 per week. Het is goed voor ons zegt mijn lief, maar de rekensom begrijp ik niet echt. Jammer dat ik met mijn bovenlijf voorover gebogen loop om mijn balans te bewaren en ik trek mijn rechterbeen steeds snel bij om de pijn in mijn heup te verzachten. Soms probeer ik te lopen als een jonge vent: met mijn kruin naar god gericht, mijn schouders ontspannen en de armen langs mijn lichaam hangend luisterend naar het geluid van de zwaartekracht. Maar al snel zakt het bouwwerk weer in elkaar. Rechtop Ivan.

Mijn neus loopt als de neus van een zwerver. Er hangt altijd een druppel aan en heb ik niet zojuist de vieze zakdoek van een oude kerel uit mijn rechterzak gehaald, gebruikt en weer terug gestopt? Ik kan wel aan de gang blijven. Gelukkig loopt Marion als we samen wandelen meestal een stap voor me uit, alsof ze voor ons allebei de route moet bepalen en ik zonder haar zal verdwalen. Dat moet haast wel met zo’n lijst bijwerkingen.

Bij het kerstdiner zat ik tegenover een jonge vrouw die haar tanden ontblootte zonder te lachen en met haar hand een vage beweging voor haar mond maakte. Omdat haar gebaar zo subtiel was en ik twijfelde of ze me nu wel of niet waarschuwde voor een illegaal stuk groente tussen mijn tanden streek ik heel licht met mijn tong langs mijn gebit, maar voelde niets. Later in het toilet zag ik een groot stuk sla op een van mijn voortanden. Hoe lang had ik met dit ultieme bewijs dat ik te oud ben geworden en dat haar zicht op de toekomst bedierf rondgelopen? Maar het is niet voldoende om me te stimuleren te stoppen met eten en het bij 71 jaar voor gezien te houden. Vooruit: dapper doorlopen man, 2020 in.