Verkeerde belasting van mijn heupen, te ver gelopen, te weinig stappen gezet, de zwakke kant van mijn lichaam zwaar ingezet om wat over is van de rechterzijde vooruit te helpen? Ik wist het niet. En ’s nacht kwamen de andere gedachten. Dat ik nu als een uit elkaar haalbare pop voort moest, die door een ongeduldig kind in elkaar gezet was, een proces waarbij wat in elkaar moet klikken voor goed beschadigd was en ik de rest van mijn leven elke ochtend als een krab uit mijn schuilplek tevoorschijn moet komen om in de buurt van mijn kleding te komen en bij de schoenlepel waarmee ik over de toegang tot mijn voeten heers. En dat het al maar erger zal worden en ik er op het laatst liever niet meer ben. Maar ook de gedachte dat toch het gezwel nog van me gewonnen heeft en in het diepste van mijn heup een nieuwvorming heeft doen ontstaan die bij alles wat ik wil in de weg zit, bij bukken, buigen, lopen, onbezorgd leven. Ik wist niet meer hoe ik moest liggen, op mijn rug, links om of rechts om en nadat ik alle mogelijkheden had onderzocht, begon ik opnieuw, want er moest een geheime houding zijn waarbij alle spanning uit het lichaam wegloopt en ik als een lege fietsband overblijf en pijnloos ben geworden.

De volgende ochtend ging het wat beter, of verbeeldde ik me dat nu? Ik weigerde de met liefdevolle handen aangereikte pijnstillers omdat ik wilde beoordelen hoe het met de pijn ging. Ik schreef in mijn dagboek, extra veel, want hoeveel tijd was er nog om alles wat in mijn hoofd zit in woordencodes om te vormen? Ik las gulzig in een dik boek omdat ik niet wilde dat ik uiteindelijk zou moeten denken dat ik de laatste jaren was kwijtgeraakt aan het lezen van korte berichten vol taalfouten die op de sociale media waren geplaatst in momenten dat de hersenen van mensen even kortsluiting maken en ze te snel woorden gebruiken die ze nooit meer terug kunnen nemen en die door het heelal blijven cirkelen als afval waaraan we ons kunnen bezeren

Ja, het ging al snel wat beter met me. Dat moest wel, want ik had een belangrijke afspraak. Ik ging mijn kleindochter halen. Voor het voorbereiden van haar proefwerken, want er is weer zo’n week in haar leven waarin ze moet bewijzen dat ze begrijpt waar het in haar leven en de wereld om gaat. Een beetje hulp kan daarbij geen kwaad. Bovendien is het leerzaam voor mij, want sinds ontdekt werd dat de werelddelen op grote platen liggen die drijven op een zee van vuur die uit elkaar of juist naar elkaar toe bewegen  is er veel gebeurd. Om het aan mijn kleindochter uit te leggen moet ik het eerst weer grondig zelf begrijpen en vervolgens hebben we er allebei iets aan. Toch mis ik iets in haar boeken.

In haar leerboeken wordt slechts heel voorzichtig geschreven over hoe de mens zelf, levend boven op de aardschors een hitte veroorzaakt waardoor het menselijk leven boven op die platen bedreigd wordt. Je zou toch denken dat een aardrijksboek moet gaan over hoe we er zeker van kunnen zijn dat we over een paar jaar als we allemaal een diploma hebben, er ook nog iets is om die diploma’s bij te gebruiken om er nuttig en gelukkig door te worden. Uitleggen hoe de wind tegen de lijkant of de loefkant van een berg tot stilstand komt en wat er dan met de waterdamp in de wolken gebeurt dat is een goed idee, maar het is een nog beter plan te leren  of we op den duur nog een paraplu nodig zullen hebben en hoe we de toenemende droogte kunnen voorkomen. We moeten uitvinden hoe we zonneprotectie met SP factor 2000 kunnen maken. Ik houd echter wijselijk mijn mond. Met wat ik weet haalt ze geen voldoendes.

‘Opa, wat vind jij van Greta?’ vraagt ze als er even een natuurlijke pauze valt.

‘Fantastisch,” zeg ik enthousiast. ‘Zo’n kind dat weet dat zij en haar generatiegenoten de pineut zullen zijn als er niet snel grote beslissingen worden genomen.’

Ze is blij dat ik weet wie Greta Thunberg is en ik maak het nog leuker door op mijn telefoon een blog op te zoeken die ik een paar weken geleden over Greta heb geschreven. Ik lees hem voor.’

‘Wat heb je dat goed opgeschreven opa.’ Misplaatste trots zoekt een plaatsje in mijn hart, maar Helena maakt het mooier. ‘Ik schrijf ook wel eens over Greta. Op het middelbare schoolplatform. Daar vinden ze Greta allemaal een gek. Mijn kleindochter zoekt vervolgens ook iets op haar telefoon en leest voor. In mooie scherpe zinnen met veel minder woorden dan ikzelf nodig heb komt ze op voor de Zweedse milieuactiviste, en schrijft dat men serieus moet nemen wat ze te zeggen heeft.

‘Twaalf likes en meer dan vijfentwintig rotopmerkingen,’ merkt ze op.

Ze lacht en zegt vervolgens ‘Opa, we zijn hetzelfde.’

Geloof me, ik kan weer lopen. Nee, ik vlieg in haar spoor. Er is nog zo veel te doen en ik heb elke dag minder tijd.