Het zwaarste van het leven in de naaste omgeving van iemand met de ziekte van Alzheimer is de angst dat jezelf ook zo zal eindigen. Iedere dag ben je er getuige van en het is of je gedwongen wordt in een spiegel te kijken. Kijk dit is het. Ecce homo.
De dood is niet interessant en ik begrijp echt niet waarom iedereen die al een behoorlijke leeftijd heeft bereikt daar zo’n heisa van maakt. Maar het eindige van de eigenschappen die je menselijk maken, dat kan ik niet aan. Daar moet ik niet aan denken. De kwaadaardige dementie breidt zich onder ons uit als een overdraagbare aandoening en is al volksziekte nummer één in Nederland geworden. Wie niet op tijd gered wordt door de kanker of een hartinfarct moet het hele traject van toenemende ondergang van het menselijk zenuwstelsel afmaken. De enige oplossing die ons rest – een zachte dood precies op het moment dat we alles wat erin zat eruit hebben gehaald en voor het nog steeds ademen en de regelmaat van het kloppen ons hart niet meer zinvol is – wordt ons onthouden door religieuze prietpraat en de ethische hoeders van ons biologisch bestaan.
Marion en ik praten er steeds vaker over. We worden al maar vergeetachtiger en het mag dan nu nog onschuldig lijken, op een dag lig ik misschien in een bed in foetushouding zonder verhaal, weet niet meer wie zij was en hoe ik haar heb leren kennen, hoe ik haar voor het eerst kuste en dat ze nooit vreemd rook, ook al zei ze me dat ze stonk. Waarnaar dan? Naar de hemel of de geur als je uit het vliegtuig stapt wanner je een land bezoekt waar je graag komt?
Even voor de mensen die nu denken dat ik diep in de put zit en spoedig mijn blog niet meer zal kunnen schrijven, zo ver is het nog niet. Als het ter sprake komt vraagt ze me wel eens ‘waar ligt voor jou de grens?’ Ik weet niet wat ik dan moet zeggen. Ik hoop dat het voorbij is als ik niets meer toe te voegen heb aan de wereld waar ik zo veel prachtige dingen beleefd heb. Maar ja, dan moet ik weer definiëren wat dan precies die bijdrage is. Is een glimlach genoeg of nog een boek?
Voor Marion zoek ik in een van mijn dagboeken op om te weten wanneer een gebeurtenis die ze in haar nieuwe boek INDO beschrijft precies heeft plaats gevonden. Tussen het verslag van wat ik dacht dat de werkelijkheid was zie ik toevallig allerlei aantekeningen voor een te schrijven boek. Zoals bijvoorbeeld deze levensles voor de hoofdpersoon van een verhaal waarvan ik vergeten ben of ik het afmaakte, maar nu in ieder geval wel zie hoe ik het begon: ‘Zijn moeder was een verstandige vrouw. Ze zei: ‘Trek elke dag een nieuwe onderbroek aan, want stel je voor dat je een ongeluk krijgt en naar het ziekenhuis moet.’ En na dit advies volgt: ‘Kon hij maar een boek schrijven dat heel de liefde omvat. Alles. Over de tederheid van de eerste strelingen, de geladen blikken, de warme huid van de verhitte verlangens, de stilte der tevreden momenten met een kop thee, de jaloezie van de jonge jaren en die van de jaren daarna, de haat en het zelfmedelijden, over de angst zonder dat alles te moeten leven, over de paniek bij het horen van fatale momenten van anderen – o, god als je toevallig toch bestaat laat me dat niet meemaken -, de bevrijdende lach als ze beseffen dat ze al zo lang bij elkaar zijn, over de mildheid van het ouder worden, de vergevingsgezindheid, die toch weer schijn blijkt te zijn als iets van ooit zijn staart weer roert. Over dat alles en nog veel meer wil hij schrijven opdat het blijven mag, hem nooit meer verlaat, het er is voor de eeuwigheid en nooit meer ontkend kan worden. Er is veel, zoveel dat de woorden over de randen van de pagina’s heen zijn gaan hangen, eraf tuimelen en wat er blijft liggen is veel te weinig om vorm te geven aan dat grote ontroerende.’
De bladzijden van het opschrijfboekje zijn verder helemaal leeg. Dat boek is dus nooit geschreven. Met hun arrogante witheid staren de pagina’s me aan. Het is het wit van de tijd die me gegund is. Ineens weet ik het weer: het enige dat we nog zinvol aan ons bestaan op aarde kunnen toevoegen is de liefde. Als ik niet meer lief kan hebben, wat is er dan nog? Laat het dan maar afgelopen zijn. Maar hoe formuleer ik dat in een levenstestament?
Ik begrijp, dat jullie wederom in een heel spannende fase zitten van met name het ziekteproces van Ivan en nu geconfronteerd worden met mogelijk een voortraject van dementie! Dat lijkt me een heel nieuwe dementie. Ook ik vergeet wel eens waarom ik naar de koelkast ga of naar boven! Maar dat lijkt leeftijdsgenoten! Ik wens jullie veel sterkte en vooral wijsheid!
gj ten Cate lees het stuk nog maar eens goed, je kan er wat van leren ieder van ons lezers kan dat, want uit je reactie blijkt dat je het niet helemaal goed hebt begrepen