Eigenlijk zou het in april gebeuren, maar er was onrust en boosheid in de straten van de stad in het land van een nieuw verkozen president die alles met opzet in brand zette. Het was te onveilig voor een vreedzame bijeenkomst van duizenden lezers en schrijvers. Ik noteerde een nieuwe datum in mijn agenda. Ver weg. Augustus. Het zou nog een eeuwigheid duren en zoals bij elke datum die ik vastleg hield ik er rekening mee dat ik het misschien niet meer mee zou maken. Wie kent de toekomst? Maar ineens was het er, zaten we in een vliegtuig, werden we hartelijk ontvangen en onderdeel gemaakt van de bruisende literaire biënnale in de Braziliaanse stad Fortaleza, georganiseerd door onze vriendin Ana Miranda. Inmiddels is het al weer voorbij, zit ik thuis achter mijn computer met een hoop nieuwe plannen en afspraken, herinner me soms de hartelijke lach van nieuwe vrienden die al weer in de mist van de toekomst aan het verdwijnen zijn en kijk ik naar mijn foto’s om zeker te weten dat het echt gebeurde. Zo zit mijn leven in elkaar: een lang steeds dunner wordende draad van gebeurtenissen die dreigt te breken, maar die zolang mijn hersenen het niet opgeven een verhaal vormen waarin alles een plaatsje krijgt. Zelfs mijn prostaatkanker.
In de Noord Braziliaanse stad zou ik deelnemen aan een gesprek over de stad en de geografie van het geluk naar aanleiding van een verhaal dat ik daarover had geschreven. Dat moest in het Engels omdat ik het Portugees niet beheers. Die taal is voor mij een eindeloos lied van veel tristeza en nostalgia, waardoor je langzaam maar zeker in een zoete slaap wordt gewiegd. Met woorden die zacht rollen en meedogenloze vederlichte djjj- en zjjjklanken die zelfs het ergste wat je kunt beweren vergeeflijk maken. Ik had er erg tegen opgezien het verhaal te schrijven en wist aanvankelijk echt niet wat ik ermee moest. Iets met graffiti, met mensen die verdwaald zijn, elkaar proberen te helpen. De eerste zin is cruciaal, maar uiteindelijk had ik hem. ‘On the day he turned 70 professor Hugo Hoffenthal asked the mentally handicapped daughter of his neighbours, Octavia, if she could teach him how to become a street artist.’ Hoe moest dat nog goed aflopen? Hoe kon ik dat allemaal nog naar een geloofwaardig einde brengen? Alzheimer meeting Dawn.
Jezus – zijn naam was zo opvallend dat ik zijn achternaam al snel vergat – was de moderator van het gesprek en met hem had ik af en toe contact over wat er precies moest gebeuren. Moe van de reis liet ik het maar aan hem over. Wat kan er mis gaan met iemand met zo’n naam? Bovendien kwam Maria, een vriendin van ooit met haar met kogelvrij glas uitgeruste auto vanuit Pernambuco naar ons toe. Ze is vriendin van Marion vanaf de eerste keer dat Marion in haar eentje het land doorkruiste. Het was tien uur rijden voor Maria. Later arriveerde ook nog per bus haar cadeau voor Marion’s verjaardag. Het was een musicus die voor ons speelde nadat we ergens mensen bereid hadden gevonden ons op bezoek te ontvangen zodat hij op hun piano kon spelen. In de huiskamer vol schilderijen, meerdere lagen boven elkaar zodat het uiteindelijke kunstwerk de wand was geworden, luisterden we naar jazz en bossa nova. Onze gastheer en – vrouw zongen mee. Wij alleen bij de liedjes waarvan we fragmenten van de tekst kenden.
‘Two drifters, off to see the world, There’s such a lot of world to see, We’re after that same rainbow’s end, waitin round the bend, My huckleberry friend, moon river, and me.’ Ineens besefte ik dat het lied dat ik zo vaak had gehoord, maar nooit naar had geluisterd, over Marion en mij gaat en het geluk vulde de kamer. Het kwam van alle kanten tevoorschijn, van de blije gezichten van de mensen in die kamer, van de klanken van hun piano, vanuit mijn dwaze hart en Marion’s ogen omringd door de lijntjes van haar lach.
Kort daarop zaten we in de taxi – op Marion’s verjaardag – naar het evenementencentrum omdat het moment was gekomen om over de aardrijkskunde van het geluk te praten. Waar verbergt het zich? Jezus zou mij leiden, maar dat stelde me niet helemaal gerust, want door het zingen had ik zijn mailtjes niet goed gelezen. Met de microfoon in mijn hand en een tolk aan mijn zijde was er geen weg terug.
‘Javier Marias schrijft over vals en echt geluk,’ zei Jezus. ‘Wat vindt jij van vals geluk?’ Had ik maar beter naar hem geluisterd zodat ik geweten had wat me boven het hoofd hing. Dit zou wel eens een slecht examencijfer kunnen worden. Wat ik geantwoord heb weet ik niet meer. Maar ik was er nog niet. Er kwam nog meer. Is het om gelukkig te zijn het beste om alles wat vervelend is te verdringen? Is liefde de kortste weg naar geluk? Welk boek zou u aanraden om gelukkig te worden?
Ik was van slag door die voor mij onverwachte vragen van Jezus. Daarom lachte ik wat onhandig, haalde mijn schouders op en zei enigszins verbaasd ‘Alle boeken’. Er volgde applaus. Pas later besefte dat het niet mijn verdienste was, maar dat dit antwoord het beste was dat ik op een literaire biënnale kon geven.
Wanhopig keek ik uit naar het einde van deze beproeving. Ik had dat verhaaltje nooit hoeven schrijven en de vertaling in het Portugees was niet nodig geweest. Toen Jezus zei dat Carlos Drumond de Andrade naar geluk zocht zoals Spinoza naar god en me vroeg of geluk zonder reden mogelijk is, begreep ik wat ik zeggen moest. Ik moest het uit mijn eigen ervaring halen en vertelde hoe toen Helena’s ouders een paar jaar geleden uit elkaar gingen en Marion en ik besloten zoveel mogelijk te helpen met de logistiek rond onze beide kleindochters, we vooral bezig waren met het transport van de meisjes. Van het ophalen van school, het brengen naar zwemles en het begeleiden naar de hockeytraining. Veel Artis en midgetgolf. Samen met oma schilderen en de kamer op zijn kop zetten om een Indianenkamp te bouwen. Het lijkt saai en veel werk maar het maakte ons gelukkig en ik heb het altijd gezien als een medicijn tegen mijn kanker. Op een avond in Lucca samen met de hele familie na een maaltijd die te laat begon en eindigde voor kinderen, liepen we terug naar de auto’s. Marion duwde het wandelwangentje met de in slaap gevallen Katelijne en ik had Helena die moe was op mijn schouders getild. Dat kon ik toen nog. Er waren honderden sterren aan de hemel en we tuurden omhoog om te zien of er niet een wilde vallen. Samen spraken we over vallende sterren en hoe lastig het is dat je wat je dan wenst nooit mag vertellen aan iemand omdat die wens dan niet uitkomt. Ineens moest ze nodig plassen. Ik versnelde mijn pas en we zochten een restaurant dat nog open was. Ik zag een ster vallen en Helena ook. ‘Kijk’, zei ze.
Ik had geen zin om Jezus uit te leggen wat geluk is, dat je er niet naar hoeft te zoeken, het komt als je er niet op rekent, en het maakt niet uit wie je bent en of je kanker hebt of niet.
Slik, wat heb je dit weer mooi onder woorden gebracht.
Dank je wel voor het inkijkje van jullie schrijvers-Brazilië-reis, samen met de foto’s op social media maakt het een mooi verhaal. Ook van de streetart foto’s was ik diep onder de indruk geraakt. Uiteindelijk vloeit alles mooi in elkaar over, mooi blog over schoonheid en kwetsbaarheid maar ook fotografie en verhaal!
Ben nog steeds onder de indruk van deze publicatie, bedankt!
Ik reisde een beetje mee Ivan. Wat een heerlijke momenten die je beschrijft. Je moet het wel willen zien. Genieten, maar ook realiseren dat je geniet. In welke periode van je leven je ook zit. Het is je gegund.