Ze huilde toen ze de scherven in de afvalbak zag. Negentien was ze en tussen de schillen en het oud papier lagen de restanten van een van de twee kopjes die ze van haar eigen geld gekocht had voor het geval er iemand bij haar in de meisjeskamer thuis op bezoek zou komen om thee te drinken. Je zou het een uitzet kunnen noemen, want het waren de enige twee voorwerpen die ze behalve haar kleren mee had genomen toen ze bij mij kwam wonen, maar wij leefden op de spontane golven die de liefde ons bracht en hadden niet geleerd om te sparen of aan zo’n uitzet te denken. Ik kan me niet herinneren hoe het gebeurd was. Had ik het laten vallen? Was het te ruw in de gootsteen neergezet? Het schoteltje was nog ongehavend. Nog steeds staat het ergens in een kast tussen een stapel verschoppelingen. ‘Kom we gaan een nieuwe kopen,’ zei ik omdat ik me verantwoordelijk voelde en wilde dat haar tranen snel verdwenen, maar ze was ontroostbaar. Hoe we later ook rondkeken, we hebben nooit een vervanging voor dat kopje kunnen vinden, terwijl inmiddels onze kast vol staat met zwerfkinderen.

Later kregen we de oude borden van haar oma en het servies van mijn moeder dat toen ik nog thuis woonde alleen op feestdagen tevoorschijn kwam, maar in de loop der jaren toch veel familieleden had verloren en uiteindelijk werd verstoten. Zwerfservies vond altijd onderdak bij Marion en mij. Als er daar iets van brak haalden we onze schouders op. We hadden er toch genoeg van en allemaal hadden ze wel een barstje of een schilfertje eraf. Het was prima zolang er maar genoeg waren om met minimaal dertig gasten het feest van het leven te vieren. De goedkope wijn waarmee we eeuwige vriendschappen bezegelden smaakte uit theekopjes van glas net zo als die uit de kristallen glazen die we konden aanschaffen door de zegeltjes van de kruidenier te sparen.

Ze had nog wel eens prachtige messen, vorken en lepels in een antiekwinkel gekocht en damasten servetten. Die laatsten sneuvelden in de te hete was en van de messen lieten de hoornen handvatten los.

We hebben ze ook niet zo vaak meer nodig. Van de vaste gasten zijn er te veel overleden. Mijn schoonmoeder halen we liever niet op omdat ze buiten haar eigen woning zo in de war kan raken. Ze weet niet meer waar ze woont en we bezoeken haar daarom liever zo vaak als het kan. Onze kleindochters eten nog maar zelden hier. Naarmate ze ouder worden moeten ze zich vaker opdelen tussen twee gezinnen en wat ons rest is om ze van het ene naar het andere te brengen.

In ons leven hebben we talrijke theepotten gekocht of gekregen, maar er is er geen een meer waarvan het dekseltje nog heel is of in ieder geval past bij een pot met wie hij ooit een gelukkig huwelijk had.

Deze week werden we geïnterviewd over ons gezamenlijk leven en ik schonk thee uit de enig theepot die nog helemaal heel is omdat we hem zo min mogelijk gebruiken. Mijn rechterhand schokte en trilde omdat de pot te zwaar voor me was. Marion nam hem zonder problemen te ondervinden van me over. Ik legde aan Coen die ons interviewde uit dat het kwam door de medicijnen die ik slik en die de kracht uit mijn spieren heeft gezogen. Hij mocht eens denken dat het aan mezelf lag, dat ik een slapjanus ben of dat het te wijten is aan mijn leeftijd. Nee de duivel die mijn leven is binnengedrongen doet me dit allemaal aan.

Alles kwam langs in het gesprek, van de eerste ontmoeting tot het gesprek met de huisarts over euthanasie vorige week. Niet dat het al zo ver is, maar we moeten zorgen dat de grens die ik niet wil oversteken duidelijk is. De liefde, de pijn, de troost, de trots, de nostalgie en uiteindelijk de spijt dat het leven korter is dan je wilt en je hoe je je best ook gedaan hebt je toch niet alle plannen hebt uit kunnen voeren passeerden de revue. Coen vroeg wat we dachten dat de mensen die we ooit waren toen we op slag voor elkaar vielen nu van ons zouden vinden. Trots en tevredenheid dacht ik. Maar hoezo? We zijn nog niet klaar en we zijn mensen, kunnen dus nog volop fouten maken waardoor we tot een andere slotconclusie komen.

Als we ’s morgens na Marion’s fruithavermout te hebben gegeten aan de dag beginnen, kan er weer van alles gebeuren. Pas als onze borden en theepotten in grote dozen bij elkaar staan, klaar om naar de Kringloop te worden gebracht, zal ik aan mijn zoon vertellen dat er tussen de schoteltjes er een staat met een heel bijzondere mosterdgroene kleur. Dat moet hij altijd bewaren.