Ik ken hem al flink wat jaren, maar sinds hij kanker heeft hebben we pas echt regelmatig contact. We behoren namelijk tegenwoordig tot een speciale groep wezens: zij die om te voorkomen dat ze sterven aan prostaatkanker met hormonale producten worden volgeprikt en bestraald worden op plaatsen waar door een fijnmazig netwerk van zenuwen en bloedvaten de erectie en zindelijkheid wordt geregeld. Omdat ik al vrij veel ervaring met die behandeling heb en hij er net mee begonnen is wisselen we informatie uit. Hij om te weten wat hem te wachten staat en ik om me te herinneren aan wat ik niet meer wil weten.

Dit is de deal: We ruilen mannelijke vitaliteit, seksueel genot en gespierd welzijn in tegen het meemaken van de lach van kleinkinderen, het uit de kast pakken van de boeken die we altijd nog eens een tweede keer hadden willen lezen en fietstochtjes in eigen land om nog een keer in een weiland dat we nog niet kenden het begin van de lente op te kunnen snuiven.

Die ruil lijkt redelijk, maar niemand van ons heeft goed begrepen wat de medicijnen doen met je identiteit als man en hoe kapotte zenuwen van urineleider of einddarm je veranderen in een kleuter met luier.  We worden voor onszelf onherkenbare wezens, die ons onzeker en ongeschikt maken als strijder die op dient te komen voor gezin en vaderland. We verliezen eigenschappen waarvan we niet wisten dat we ze bezaten en die we nu pas goed herkennen in anderen en daarmee in ons zelf. Ik herken de testosteron in de man van verre: de kletskoek verkopende politicus die meer in de publiciteit is dan met zijn neus in eigentijdse dossiers, in het glimmende vervoermiddel van de man die iets moet verkopen dat niemand anders wil bezitten dan hijzelf, in de grappen die niet kunnen van de luidruchtigsten, en in de minachting voor zwakheid die ze in zichzelf vrezen.

Mijn vriend wordt steeds wanhopiger door de bijwerkingen van de injecties die zijn testosteronproductie moeten afremmen. Hij schrijft: ‘Ik heb het idee dat sommige medici geen idee hebben dat de hormooninjecties ook hormonale bullshit voor een patiënt kunnen betekenen. Ik ben er bijna echt aan onder door gegaan. Ik werd voor geen enkele bijwerkingen gewaarschuwd. Bijvoorbeeld dat je een ander wordt, dat je jezelf tegen komt, dat je depressies krijgt, dat je reëel suïcidaal kan worden. Geen woord.’

De bestralingsarts die hem behandelt heeft hij in het afgelopen have jaar drie keer tien minuten gezien. Ze zei hem: ‘Ik ben niet van het patiëntenwelzijn, maar van het bestralen.’ En dat terwijl hij al weken piekert over suïcide. ‘Mijn gedachten over zelfmoord zijn gevaarlijk dichtbij gekomen en vandaag was het zover dat de huisarts en een psycholoog hebben ingegrepen. Vanmiddag komt een crisispsychiater.’

Hij hoopt vooral weer een keer behoorlijk te kunnen slapen. Het is een diep verlangen dat zo veel spanning oproept, dat het alleen maar erger wordt. Alles dat ik hem in de loop van onze mailwisseling heb geadviseerd heeft hij geprobeerd, maar na een paar uur inslaapmuziek ligt hij nog steeds angstig naar het plafond te kijken. Mijn optimistisch verhaal dat hij van de kleine dingen van het leven serieuze kwesties moet maken, omdat we dan in ieder geval met wat klein geluk blij kunnen worden, is niet sterk genoeg om zijn rotgedachten te weerstaan. Wat voor kopje koffie zal ik nemen? Wat ga ik vandaag lezen? Welke muziek zal me verleiden aan iets moois te denken? Het haalt niets uit.

Hij schrijft: ‘Ik ben het leven niet zat, heb schrijfplannen, heb mijn prachtige omgeving waarin jij ook een plaats hebt, maar de hormoonbehandeling blijkt bij mij psychisch totaal fout te werken. Ik hoop dat de psychiater voor mij de komende tijd zeer leefbaar houdt, en mij verlost van de ernstige suïcidale oprispingen.’ Hij is bereid alles te slikken daarvoor.

Ik leg uit dat ik zo veel herken in wat hij vertelt. De tranen van zestien jaar geleden zijn opgedroogd, de angst laat zich nog maar af en toe zien. De nachten blijven soms moeilijk, maar de slaap is teruggekomen. Voor mijn vriend kan ik echter de woorden niet vinden die nodig zijn om overtuigend genoeg te vertellen dat het allemaal voorbij gaat. Vanzelf. Zoals alles.