Misschien kwam het doordat zijn geboortedag in de lucht hing, misschien was het omdat ik voor het opleidingsinstituut van drogisten een lezing moest voorbereiden, maar op een of andere manier verscheen mijn vader die op 23 maart 1913 geboren werd in mijn gedachten. Hij liet me niet meer los en in plaats van een lezing uit te schrijven werden mijn vingers gestuurd naar een verhaal over hem.

Mijn vader werd geboren in een tijd die erg op de huidige lijkt in een stad waar meer dan de Weense weemoed, die mijn vader zo kenmerkte, radicale ideeën rondgingen die de Europese geschiedenis van de twintigste eeuw zouden tekenen. De Duitse historicus en filosoof Oswald Spengler had ‘Ondergang van het avondland’ geschreven, een boek waarin hij betoogde dat de bloeitijd van Europa voorbij was en dat probeerde hij aan te tonen aan de hand van de klassieke versus de moderne kunst, de verloedering van taalgebruik, architectuur, economie, invloed van de staat en dat werkte als een magneet op mensen die bang waren voor de toekomst.

Meer dan in Duitsland werd in de vermolmde Oostenrijkse-Hongaarse monarchie over de nieuwe tijden die voor de deur stonden gediscussieerd. In de stad waar mijn vader ter wereld kwam sloeg Spengler’s cultuurpessimisme enorm aan. Er vormden zich groepen van voorstanders en tegenstanders van Spengler’s gedachtengoed, die regelmatig met elkaar op de vuist gingen. In het brallerige taalgebruik dat ultraconservatieven gebruiken om hun bloedlijn met de grote momenten in de geschiedenis aan te tonen schreef de tot filosoof gepromoveerde geschiedenisleraar onder andere: ‘De laatste eeuw was de eeuw van de Westerse wereld, de overwinning van materialisme en scepticisme, van socialisme, het parlementaire systeem en geld. In deze eeuw eisen bloed en instinct hun rechten weer op. De eeuw van individualisme, liberalisme en democratie, van humanisme en vrijheid, nadert zijn einde. De massa’s zullen de overwinning van de Ceasars aanvaarden, de sterke mannen, en die zullen ze gehoorzamen.’ Spengler was een sensatie in zijn tijd en een profeet voor de meest uiteenlopende politieke stromingen in de 20ste eeuw, maar vooral voorloper van het fascisme. Hij was aanhanger van het nationaal socialisme maar keerde zich daar later weer van af. In de tijd dat het ooit machtige Oostenrijks-Hongaarse rijk in een verpleeghuis met moeite in leven werd gehouden hield hij lezingen die mensen lieten hopen op iets anders. Het werden oorlogen, bloed en geweld.

De vrouw die mijn oma had moeten worden overleed bij de geboorte van mijn vader. Ik weet niets van haar, zelfs haar naam niet. Mijn grootvader trouwde daarna met – naar me verteld werd – de vriendin van mijn vaders moeder en zij – oma Henriette – voedde mijn vader op. Ze verhuisden naar München, waar haar familie woonde. Als ik – veel later – bij haar logeerde zei ze sssst en legde haar wijsvinger over haar lippen. ‘Je mag opa niet storen’. Verder neuriede ze de hele dag.

In 1933 maakt in die stad een andere kleine Caesar die een 1000 jarig rijk beloofde furore en het leven van mensen met een Joodse achtergrond werd steeds meer bedreigd. Misschien had mijn grootvader wat dat betreft een vooruitziende blik. Hij verhuisde in dat jaar naar Nederland, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam en mijn vader – toen twintig jaar oud – ging mee.

Het was in de jaren vijftig van de vorige eeuw dat ik mijn vader leerde kennen, een man die altijd glimlachte en het mooiste van het leven probeerde te maken maar zweeg over alles wat er gebeurd was tussen zijn komst naar Nederland en het huwelijk met mijn moeder. Te lang wachten op familieleden die nooit meer terugkeerden, de drukkende depressies van mijn grootvader en het verlangen naar een nieuwe pagina in het geschiedenisboek kenmerkten die jaren. Misschien probeerde hij me wel eens iets te vertellen, maar ik had nog niet geleerd om te luisteren.

Mijn vader werd vertegenwoordiger in drogisterij-artikelen en ging met koffers vol haarspeldjes, toilettasjes, badmutsen, zonnebrillen, kammen, nagelvijltjes en nagelschaartjes naar zijn klanten, wachtte in de drogisterij op zijn beurt, noteerde de bestellingen, gaf die informatie ’s avonds door aan het bedrijf waar hij werkte en zette in een geheime code het bedrag van de bestelling buiten op de envelop. Zo wist zijn baas onmiddellijk of het een goede dag was geweest. WARUM NICHT: van 0 tot en met 9. Ik was nog maar een schooljongen, maar voelde me enorm aangetrokken tot zijn geheim agent gewoontes. Mijn vader had me de code verklapt en zo hadden we samen een belangrijk geheim. Het voelde als een wachtwoord voor een manier van leven die me mijn leven lang zou helpen. Als ik zijn brieven naar de brievenbus bracht, zag ik wat zijn omzet van die dag was. WMT, het was een slappe dag geweest.

Ik werd mijn vaders assistent, de kleine handelsreiziger, de man die in elke stad ter wereld klanten moest bezoeken en ik verdiende een beetje bij door mijn vader te helpen bij het maken van grafieken om te zien wat de relatie was tussen omzet en jaargetijde. Zo ontdekten we dat zonnebrillen in de zomer aanzienlijk beter verkocht werden dan in de winter.

In mijn schoolvakanties mocht ik – vaak op dringend verzoek van mijn moeder – mijn vader vergezellen. Meestal moest ik netjes in de auto blijven zitten en een boek lezen, maar heel soms mocht ik mee de winkel in en kreeg ik van de drogist Engelse drop. In die tijd was de drogisterij vaak nog gecombineerd met een ruimte waar een herenkapper zijn werk deed. Ikzelf moest voor het onderhoud van mijn kapsel altijd naar een klant van mijn vader in Amersfoort waar we woonden. Tot mijn grote verdriet beheerste hij alleen het bloempotmodel. Langzaam maar zeker ontwikkelde zich daardoor een diepe weerzin jegens de man die me knipte, maar dat is uiteindelijk allemaal goed gekomen. Al vijf jaar later verdween de kapper uit de winkel, liet ik mijn haar groeien, werd mijn vader overgeplaatst naar de afdeling cosmetica en sjouwde hij niet meer met die grote koffers met nagelknijpers, maar legde hij de geheimen van een gezondere huid door gebruik van de producten van Helena Rubinstein aan de drogist uit. Hij werd daardoor een beetje minder mijn vader. In die tijd ging hij een pochetje in de borstzak van zijn kostuum dragen en begon hij aftershave te gebruiken waardoor hij anders rook.

In de jaren zestig toen ik zelf moest leren denken veranderde de wereld opnieuw op een ingrijpende manier. Iedereen leek de mogelijkheid te krijgen rijk te worden, een televisie en een ijskast te kopen, mee te doen aan de jacht op een eigen huis en auto en geluk dat je zelf kon maken, als je maar voldoende je best deed en je kon het altijd wel op afbetaling aanschaffen. Het individualisme was terug, maar verpakt in massa-consumentisme, waarbij emoties gekoppeld waren aan logo’s en iconen. Vertrouwde merken en mensen die we volgden omdat we ons veilig bij ze voelden. Coke of Pepsi. Lyndon B of Hoho Ho Chi Minh.

Het duurde tot de volgende eeuw kwam dat we ontdekten dat alles nog een hele cirkel moest maken en we met nog veel meer mensen dan ooit tevoren om moesten leren gaan met de gevolgen van de twee oorlogen, de dekolonisatie, het groeiende verschil tussen rijk en arm, de migraties van bedreigde bevolkingsgroepen en de boze angst voor wat er nu weer gaat komen. Mijn vader is er al een tijd niet meer en hij hoeft geen getuige te zijn van alle fouten, misverstanden en misleiding die nog ondenkbaar waren op het moment dat hij zijn ogen voor altijd sloot. Als ik echter aan hem denk, zoals nu in een tijd waarin de nep-Caesars de macht grijpen, zie ik hem altijd onmiddellijk terug en ik praat nu veel gemakkelijker dan ooit met hem omdat ik zijn Weense walssentiment een beetje heb overgenomen en hij me zijn optimistische code gaf om naar de toekomst te kijken. De democratie is nog niet dood. Gelukkig niet. Bij een volgende verkiezing kan alles weer anders zijn. WARUM NICHT?