Mijn moeder’s moeder leed aan de ziekte van Parkinson, wist niet goed meer hoe haar kleinkinderen heetten, plaste elke nacht in haar bed en haar stokdove man die haar probeerde te verzorgen kon dat niet en stopte af en toe haar kunstgebit onderste boven in haar mond. Dat was misschien ook niet vreemd want hij hield de boeken die hij las vaak ook onderste boven in zijn handen. Daarom reed mijn moeder elke dag als de kinderen naar school waren op de fiets door weer en wind naar de andere kant van de stad om mijn oma te verzorgen. Als ze vertelde dat ze met haar blote handen de lakens had gewassen, dachten we dat ze klaagde, maar haar woorden waren eigenlijk bedoeld om duidelijk te maken waarom ze niet thuis was toen ik uit school kwam.
Na mij was een tweeling geboren. Op de foto in de Amersfoortse Courant zagen mijn broer en zus er leuk uit, maar mijn moeder had er veel werk aan. Zelf was ik een stille, jaloerse jongen die zich verstoten voelde uit de warme aandacht van de vrouw die me toen ik nog de enige in haar nest was uit Winnie de Poeh voorlas. Een leuke manier om om aandacht te vragen kende ik niet, ik ging steeds meer mijn eigen weg en mijn moeder wist niet goed meer waar ik was en wat ik deed. Meestal was ik heel ver weg met mijn hoofd in een boek, naast haar op de bank.
Het gebeurde allemaal in een tijd dat alles nog zwartwit was. De kleurenfoto moest nog uitgevonden worden, van thuiszorg had nog niemand gehoord en mantelzorg klonk als een term uit een andere taal. In de woorden van nu zou je mogen zeggen dat mijn moeder een ernstige burnout had door de dagelijkse verantwoordelijkheid die ze op zich had genomen.
Haar onmacht kristalliseerde zich in uitzichtloze aanvaringen met mij, waarbij woorden zinloos waren geworden. Haar wanhoop over de verdwenen zoon, die niet meer getroost kon worden met een verhaal over een pratende beer, hoopte zich op in de nagel van haar rechter wijsvinger, die vergroeid was door een ongeval met de naaimachine. Ik herinner me die als een vlijmscherp wapen dat in staat was de huid te doorboren, maar toen ze overleden was en ik nieuwsgierig naar haar hand keek, zag ik dat het erg meeviel. Als ik haar ontsnapte gooide ze haar schoenen in mijn richting en als ze me in een hoek van de kleine flat had gedreven moest ik haar met mijn handen om haar polsen ver van me af houden om niet door haar schoppende benen geraakt te worden. Daarbij probeerde ik te lachen of een grap te maken, maar het werkte meestal niet. In die hoek ben ik geworden wie ik ben. Altijd op zoek naar de woorden die me kunnen redden. Ironie om tranen tegen te houden.
Ik moest daaraan denken toen ik deze week een essay las van Alex Pillen over woorden die dragers van tegenstellingen zijn en in staat zijn een draai van 180 graden in een gesprek te maken. In elke taal schijnen er zulke woorden te bestaan om discussies over seksualiteit, vluchtelingen die gemarteld en geweigerd zijn, slachtoffers van menselijke roofdieren of onze politieke tegenstellingen veilig te maken, maar ik heb het gevoel dat we niet meer weten waar we ze opgeborgen hebben.
Ooit, toen Marion en ik nog niet zo lang bij elkaar waren, spraken we af om – als een van ons merkte dat het gesprek zich verplaatste naar de mijnenvelden van onze relatie – een woord te gebruiken om de toestand onmiddellijk te keren. Zoals de mevrouw van de navigator in onze auto zegt: “If possible, make a U-turn.” Het moest een woord zijn dat in de normale taal geen enkele betekenis heeft en uitsluitend noodstop is. Plork of snut. Maar al snel waren die woorden ook beladen met betekenis, want dat doen we nu eenmaal met onze taal. We verbinden een waarde aan wat we zeggen om er een verhaal van te weven.
En het verhaal is zo moeilijk te veranderen. Het is al lang geleden begonnen, waarschijnlijk al voor ik mijn moeder op afstand leerde houden, misschien zelfs al ver voor ik geboren werd. Aan het eind van je leven ontsnap je er moegestreden aan. Dat is de ware rust van de dood.
Ik ben nog lang niet zo ver op mijn weg naar het einde, om me af te sluiten voor de woorden die haat oproepen, die betekenissen moeten verdraaien, die wie iets te verbergen heeft gebruikt om zich wit te wassen, die de reclameman verzint om het voor te doen komen of er overal vrede is en een blikje cola, nog een wijntje, een diepe teug van een sigaret ons geluk volledig zal maken. Ik leef in die taal maar zou met iedereen af willen spreken dat we harder op zoek gaan naar nieuwe woorden om de plastic soep, de vervuilde grond onder ons, het voedsel dat niet meer voedt, de zware stemmingen van mensen die het leven in een gekke wereld niet meer aan kunnen, de smerige lucht in de steden, het gebrek aan respect voor wat anders en zwakker is, tot onze gezamenlijke uitdaging te maken. Voor onze kinderen, zodat we ze geen valse liedjes leren zingen.
Wat ben je toch een geweldige schrijver. Die duidelijk maakt hoe we ons (ook) gevangen zetten in de taal. Maar jij geeft ruimte door zo te schrijven.
Dank je voor deze woorden,soms denk je dat je alleen zo bent. Ik wens je heel veel geestelijke kracht om deze weg te gaan
Prachtig, Ivan. Zo voel ik het ook! En de goeie toonhoogte is altijd te vinden, als je maar bij jezelf blijft.
Wat prachtig weer. Je kunt echt prachtig schilderen met woorden. Met de manier waarop jij je belevenissen vorm geeft. Altijd weet je me te raken. Dank je.
Ivan, jij verwoord wat wij allemaal voelen. De kunst is om nu naar buiten te kijken naar die mooie witte wereld en te genieten van het moment.
Ivan, je raakt alle snaren bij mij die maar te raken zijn zonder pijn, maar zo diep gaat je verhaal hierboven dat ik toch even van m’n stuk ben.
Prachtig, dank!
Supermooi verwoordt op deze sneeuwzondag .dank je wel.
Taal houdt niet op bij woorden. Soms zegt 1 beeld meer dan 1000 woorden. Met jouw wekelijkse blog zet je vooral veel beelden neer. Beelden uit het verleden, gerelateerd naar het heden en getransporteerd naar de toekomst.
Een pijnlijke beschrijving hoe jij in de hoek bent gedreven door je moeder, nauwelijks in staat je te verdedigen, terwijl zij zelf ook speelbal was van haar omgeving. Ogenschijnlijk was jouw moeder nauwelijks in staat tot bespiegeling. Maar jij gaf woorden aan de beelden en kreeg daarmee inzicht. In jouw leven gaven de woorden de taal de kans om te stoppen, om te draaien, om het tij te keren.
Wie het woord zorgvuldig kan hanteren, heeft een machtig middel in handen. Om het verleden op te roepen, het heden te duiden en de toekomst te sturen. En als je dat dan ook nog op papier kunt zetten… kunnen anderen daar van leren!
Een vertraagde weekblog, maar weer een prachtig, levensecht voor’beeld’! Het wachten waard!
‘En de schrijver ploegde voort door het veld van wachtende woorden!’ Sterkte Ivan
Ik lees dit toevallig. Ik heb indertijd veel aan je boeken over de pharmaceutische industrie gehad.Las informatie die ik in de opleiding tot B-verpleegkundige had gemist. Nog mijn dank daarvoor.