Voordat ik iets over mijn roman ‘Broer van god’ bij het programma Kunststof mocht vertellen, moest ik nog even iets eten. Ik stapte het dichtstbij zijnde restaurant binnen en at die avond alleen. Dat was ik niet gewend. Eten en een gesprek gaan nu eenmaal samen, zoals herfst en vallende bladeren of 5 december en het onbegrip over de kleur van de slavernij. Het eten zonder mijn geliefde moest dus kort en pijnloos zijn. Hoe kort?
Ik herinner me een uitspraak van Jeffry Steingarten, culinair medewerker van Vogue, die in zijn boek ’De man die alles at’ schreef dat een restaurateur bij een reservering altijd precies weet hoe lang de mensen komen eten. Bij zes of meer gasten moet je de tafel voor de hele avond blokkeren, want ze gaan pas naar huis als iedereen het gevoel heeft dat er naar ze geluisterd is en dan raak je uiteraard niet uitgesproken, bij tafels voor vier trek je twee uur uit, bij een reservering door een koppel is een tot anderhalf uur voldoende want ze moeten na het nuttigen van hun voedsel meestal iets anders doen, maar mensen die alleen komen hebben nooit meer dan een uur nodig, want die willen zo kort mogelijk de eenzaamheid voelen.
Snel verorberde ik mijn voorgerecht en toen de ober vroeg of hij het hoofdgerecht moest doorgeven aan de keuken, knikte ik gretig. Gek, ik herinner me niet meer wat ik die avond een week geleden at. Ooit kon ik zulke details zonder moeite in mijn geheugen terugvinden. De pizza toen Marion en ik voor het eerst samen gingen eten. De Pasta al Limone toen we met het hele gezin, zoon en kleinkinderen aan een tafel in de schaduw op Capri aten. De nasi campur op de eerste avond dat we weer eens terug in Indonesië waren.
Terwijl ik even snel keek of er berichten via mijn iPhone waren binnengekomen, gingen er twee mensen aan het tafeltje vlak naast het mijne zitten. Zij was ongeveer vijfendertig en hij was een jaar of vijf ouder dan ik. Hij had zich die ochtend niet geschoren, zijn haar was lang en viel over zijn gezicht, de bril was gezakt naar het puntje van zijn neus. Hij droeg een donkerrode spencer over een wit overhemd en boog zich over de menukaart.
“Begrijp je alles papa?”
Hij antwoordde niet en daarop begon ze de kaart aan hem voor te lezen. Het waren Franse woorden die hem niets zeiden.
“Kies jij maar,” zei hij zacht. Vervelend, want ik was nieuwsgierig geworden en kon niet goed verstaan wat hij zei.
“Bavette,” besloot ze. “Dat is iets met vlees.”
Hij knikte zonder enige mimiek. Er werden twee glazen wijn – wit en rood -gebracht. Ik neem aan voor haar een Chardonnay. “Ik heb voor jou een lekkere rode wijn gekozen,” zei ze. Misschien omdat ze besefte dat het voor hem geen naam meer hoefde te hebben.
“Leuk restaurant is dit hè. Ik kom hier vaak om te lunchen.”
Hij haalde zijn schouders op en snoof door zijn neus.
“Overmorgen heb ik hier ook een afspraak. Mooi leventje heb ik hè. Met een Amerikaan, die ik nog niet goed ken,” zei ze. “Je neus.”
Daar hing al een tijdje een druppel en ik zat me af te vragen wanneer die op zijn bord zou vallen. Hij deed langzaam iets met zijn hand, waarop ze zacht ‘zakdoek’ zei. Vervolgens keek ze snel rond om te controleren of niemand zijn lopende neus had opgemerkt.
“Zijn die studenten nog bij je geweest, waar je pas over de telefoon over vertelde?”
Hij had wat hulp nodig om zich te herinneren waar het om ging.
“O, dat was voor een scriptie over oude mensen,” zei de man en verder kon ik het niet goed verstaan.
“Vonden ze interessant wat je vertelde?”
“Ik denk het wel,” antwoordde hij. “Ze zijn best lang gebleven.”
Ik was ervan overtuigd geraakt dat zijn vrouw onlangs overleden was en dat zijn dochter dacht hem een beetje in de buitenwereld terug te brengen door samen te eten op een plek, die als je haar leeftijd hebt het aller-allerleukst is.
Mijn nieuwsgierigheid veranderde in mededogen en ging over in medelijden. Ik vroeg de rekening, stond op en knikte de man vriendelijk toe, waarbij ik in zijn ogen probeerde te kijken. Hij keek terug en in een fractie van een seconde herkende ik de weg van de ouderdom. Steeds meer raken we kwijt en ervoor in de plaats krijgen we stijve gewrichten, staar, dikke voeten en geheugenverlies. Ik maakte voor mijn buik zodat zijn dochter het niet kon zien nog een vuistje naar hem, iets in de geest van “kom op joh” en kneep daarbij mijn ogen dicht.
Als liefde plaats maakt voor onverschilligheid, wat doen we dan nog hier? Dan is de wijn niet meer aan ons besteed en maakt het niet meer uit of je nog ademt en je hart nog slaat. Dan reis je door het niemandsland van vergeten dromen, mist de ruzies met je lief, en hebt geen idee waar de uitgang is.
Het interview ging volgens wat ik na afloop hoorde wel goed. Op het tegeltje schreef ik: “Als de liefde voorbij is, komt de dood naderbij.”
De liefde blijven koesteren ,zodat de dood nog lang weg kan blijven ,ik ben in een restaurant ook geneigd naar gesprekken te luisteren maar besef ook goed dat medebezoekers dit bij mij ook doen ,vaak hoor je waardevolle delen van gesprekjes ,
Wat prachtig weer! De tranen lopen me over de wangen! Ik zie bij mijn schoonmoeder de afhankelijkheid van anderen, het verlies van haar geheugen, van haar liefde en haar decorum.. Schijnend! Ik gun haar zoveel meer. Maar dit gun ik haar niet! Toch is haar hart te sterk voor haar geest. Als liefde voorbij is komt de dood naderbij!
Ja wat een vreselijk mooie zin.
Als de liefde voor de dingen je niet meer raakt komt de dood naderbij – zou ik willen zeggen omdat de liefde mijns inziens in alles aanwezig is en je deze liefde voor alles kunt verliezen….
Met je eens. Liefde voor de natuur, voor dieren, voor planten, bomen en bloemen, voor landschappen, voor het leven an sich ( een geschenk!) , voor jezelf niet in de laatste plaats 😉 Ben blij dat mijn geluk niet afhankelijk is van één persoon, want dan kan iemands wereld (gelukkig meestal maar tijdelijk) volledig instorten als die ” wederhelft ” wat overkomt. Liefde voor de wijn niet te vergeten 😉 Ik drink regelmatig een lekker wijntje bij mijn “alleengaande” maaltijd, hoor. En ik geniet ervan! Liefde ( in velerlei vormen) houdt deze wereld bij elkaar.
Als zeer bewust alweer 12 jaar alleengaande (net zo’n lelijk woord als single) eet ik uiteraard meestal alleen en ik zit meestal te smullen ( regelmatig hardop: mmmmm!) van de door mij gemaakte gezonde vleesloze maaltijden. Ik eet zelden buiten de deur, want ik vind het niet prettig als mensen op je vingers kijken. Als je je moet “gedragen” vooral. En ik kook zelf beter en wat ik lekker vind. Als ik al eens in een restaurant kom met mijn kinderen en kleinkinderen tijdens vakanties, dan altijd kleinschalig en rustig. Mijn grote voorbeeld is mijn oudtante. Ze was nooit getrouwd en een hoge ambtenaar ( lintje bij haar afscheid) bij het toenmalige Ministerie van Landbouw en Visserij. Ze was tot het allerlaatst een uiterst alerte en intelligente en gelukkige vrouw en is helaas vorig jaar op 96-jarige leeftijd overleden. Ook mijn eigen moeder was helder en actief tot haar overlijden op 93 jarige leeftijd. Er zijn genoeg gezonde vrolijke actieve oudere alleengaande mensen…. en daar spiegel ik me aan.
Sorry, zij was mijn tante Ellen. De oudtante van mijn kinderen;)
Zo’n natuurlijk proces en dan naar Kunststof. De beslotenheid aan de restauranttafel en daarna het publieke in de radiostudio. Rare overgang
❤❤❤
ach, de dingen des levens …..
Ja terwijl ik dit weer met veel interesse las zag ik mezelf op jouw stoel zitten te observeren, kan ik nooit laten. Jij ziet zóveel belangijke dingen die wij niet zien..
Ik zou hier niet meer moeten zijn haha, ik ben al vanaf ’87 alleen na twee keer getrouwd te zijn geweest. Maar ondanks wat gezondheids ongemakken leef ik zo lekker en heb een heel lieve dochter en een hondje waar ik van hou.
“Als liefde plaats maakt voor onverschilligheid, wat doen we dan nog hier?”
Wat ontzettend raak, die zin, over hoe je je kunt voelen als waar je zo aan gehecht bent je (steeds meer) ontvalt.
Het leven lijkt zo te zijn dat er uiteindelijk alleen hechting aan jezelf over blijft om (om wat dan ook) te geven.
Die duim omhoog en je knipoog erbij…..ontroerend mooi.