In mijn handen droeg ik een te vroeg geboren baby door een drukke kamer in ons vorige huis. Het was de woning waar we zoveel feesten hadden gegeven en ik soms niet wist wie alle gasten waren, waar we dansten tot de kasten meebewogen. Daar lachten we altijd, was er tijd voor alles en ik had geleerd de pijn effectief te vergeten. Kijk niet over je schouder omdat je nieuwsgierig bent hoe je er gekomen bent, want er is maar één richting waarin je kunt leven, naar de toekomst. Van wie de baby was wist ik niet. Mijn zoon zei dat het geen kind van hem was, maar toch voelde het of dit kwetsbare leven op een of andere wijze met mij was verbonden.  Misschien alleen maar omdat niemand anders er zich verantwoordelijk voor leek te voelen. Het kind was een centimeter of vijftien groot, bezat een hoofd zo groot als zijn lichaam, had de benen opgetrokken en hield twee heel kleine vuistjes voor zich om zich te weren tegen iets waarvan hij geen weet had. Ik kon het geen moment wegleggen, want ik wist dat het dat niet zou overleven. Het was aan mij om dat leven te koesteren, dus droeg ik het tussen al die mensen door en ik wist niet waar naartoe.

Op het moment dat tot me doordrong dat uitgerekend ik de baby moest beschermen werd ik wakker, mijn knieën opgetrokken, mijn hoofd naar voren gebogen. Foetushouding. Marion sliep nog. Ik zag op tegen de nieuwe dag omdat ik ergens de mij vertrouwde levenslust had verloren, maar ik had geen idee waar. Ik probeerde me te herinneren waarom ik vroeger enthousiast uit bed sprong zodra ik daglicht zag. Te veel mensen die ik liefheb verlaten me omdat de gezwellen hen de baas zijn en ik wacht op mijn beurt. Dat is de simpelste verklaring, maar die is ook wat te eenvoudig, want dat weten we toch.

Schrijven had me zelfs in de moeilijkste tijden geholpen door met zinnen van de meest deprimerende gebeurtenissen iets moois maken en met woorden uit de grauwheid de schoonheid te ciseleren. Uitsnijden wat me ontroert, negeren wat me verlamt.

Terwijl ik mijn espresso maakte en de pillen uit de ijskast haalde dacht ik na over dat kwetsbare leven dat me in die droom in handen gelegd was. Ik geloof niet in dromen, maar wel in het zenuwstelsel dat soms in de nacht als we nergens op zijn voorbereid intrigerende verhalen aan ons vertelt.

Mijn tiende roman verschijnt pas dit najaar, maar ik werk nu al aan een boek dat volgend jaar moet verschijnen, iets over mensen en bacteriën. Tenminste dat dacht ik tot de woorden gewoon een andere richting insloegen. Het stelt me voor een belangrijke vraag: moet ik me stoer gedragen en het boek mijn oude plan opleggen? Of zoek ik het avontuur en laat ik me meenemen in een boek dat zich terwijl ik typ aan me ontvouwt?

Was mijn werktitel aanvankelijk ‘De grote boodschap’, vorige week veranderde ik het in ‘overleven’ en deze week is eigenlijk het enige dat ik aan het boek deed er ‘Survival’ van te maken. Hoe overleeft de mens de aanslagen op zijn welzijn? Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat 4,6 miljard jaar geleden uit de ‘oersoep’ leven ontstond, dat ondanks alles wat er tegen zat zich daaruit meercellige levensvormen ontwikkelden en uiteindelijk zelfs de mens?

OK, als individuen maken we plaats voor nieuwe generaties, maar dat is niet zo rampzalig als we zelf denken. Er is iets dat het leven door alles heen beschermt, een principe dat Darwin zo prachtig beschreef, de wet van vermenigvuldiging en diversiteit waardoor het leven zich vormt tot ‘meer en beter’ door de uitdaging die de omgeving stelt. Hoe meer diversiteit, hoe beter dat leven ingedekt is omdat de verdediging dan niet eenzijdig is en de kans groter dat het leven blijft bestaan.

Dat is het boek dat ik ga schrijven. Misschien mijn laatste boodschap, maar ach, voor het geval dat ik nog niet weg hoef, ik heb nog zoveel andere plannen.

Ik wil iedereen en daarmee mezelf al schrijvend troosten. Stil maar, we gaan dood. Dat weten we. Er valt niets meer te kiezen als het moment daar is, maar het leven bloeit ondanks alles wat er tegen kan zitten altijd weer op onverwachte wijzen op omdat het de gave heeft zich door zijn diversiteit aan te passen.