De wereld is een wonderschone planeet en de gelukkigen die daar geboren worden mogen zich een leven lang verwonderen over alle schoonheid en kennis die je er tegenkomt. Het is jammer dat er een einde komt aan de ontdekkingsreis, maar als je alles weet ben je nu eenmaal klaar. De tocht begint als je als een baby over de vloer kruipt en met grote ogen dingen tegenkomt die je in je mond stopt om te proeven wat het is en het eindigt als de slang die in je maag is aangebracht niets meer kan bieden dat je nog verbaast. Het enige dat nog rest is te geloven in reïncarnatie, zodat je misschien nog een rondje mag maken, maar mocht dat mogelijk zijn dan zal je het nooit weten. Het mirakel van het leven is namelijk dat je altijd begint met de onwetendheid. Dus maak je geen illusies. Met dit leven zullen we het moeten doen.

De belangrijkste gezondheidstip die ik je kan meegeven op die kruiptocht is dat je moet zorgen dat je niet al dood bent voor je je laatste adem hebt uitgeblazen. Maak jezelf vooral niet wijs dat je alles al weet, want dan heb je op aarde niets te zoeken. Nee, alles komt nog behalve je jeugd.

Ik geef toe dat ik vandaag licht eufoor ben. Ik bevind me in een landschap waar alles groen is en iedereen lacht. In de verte zie ik vulkanen en een oude man drijft met een lange stok een groep eenden voor zich uit. In een ritmische dans bewegen ze zich voort als een geheel, als een regendruppel die over de vettige voorruit van een auto omlaag glijdt, nu eens naar links dan weer naar rechts, maar altijd als geheel. Bij een kruising gekomen gaat de man midden op weg staan en houdt zijn stok omhoog waarna de auto’s en motoren afremmen en de eenden kunnen oversteken.

Een paar uur blijf ik met een warm gevoel terugdenken aan de man en zijn eenden en er borrelen wat woorden op die een poging ondernemen zinnen te vormen om te beschrijven hoe het leven zich voegt naar de mogelijkheden en uitdagingen, maar ik druk ze weg. Het gaat niet om wat we leren, maar om onze verbazing door het leren, dat we verrast blijven worden zoals een baby op zijn eerste kruiptocht. De emotie die daarop volgt is de essentie van het menselijk bestaan en zorgt voor de dopamine om door te gaan, altijd maar weer.

Verlies nooit de nieuwsgierigheid en de wens te leren. Korter kan ik het niet formuleren.

Dus als je in een spreekkamer zit met tegenover je een arts die zegt dat je ongeneeslijk ziek bent, dan moet je maar denken dat dat voor iedereen geldt – uiteindelijk gaan we er allemaal aan, wat we ook eten of slikken – maar je gretige nieuwsgierigheid pakken ze je hopelijk niet zo maar af. Bedenk dat die dokter slechts je arts is, ver achter in levenswijsheid omdat hij of zij hoogstwaarschijnlijk nooit zelf het idee onder ogen heeft hoeven zien dat er een einde aan alles komt. Hij kan van jou leren, en jij kunt hoogstens van hem leren waar het orgaan zit dat je lichamelijke hinder geeft. Het is een geschenk voor hem dat hij door jou wijzer kan worden en als hij een behoorlijk mens is dan weet hij hoe hij je kan helpen bij wat je nog doen moet.

Terugkijkend op mijn leven tot nu weet ik dat de momenten dat ik me ontwikkelde die waren waar ik alles wat me vertrouwd was los moest laten, waar ik de grond onder mijn voeten verloor, waar ik verliefd werd en niet begreep wat me overkwam, waar ik in een land kwam waar ik nog nooit was geweest en alles anders leek, waar ik tegenover die dokter zat. Ja, ook op dat moment was alles wat ik dacht te weten, alles wat normaal leek, maar het niet was, volledig onbelangrijk geworden. Ik moest opnieuw over die vloer kruipen en uitproberen wat ik in mijn mond kon stoppen en wat niet.

Daarom, ik zeg je, en zeg het me na ‘ik leef, ik leef, ik leef’ en laten we doorgaan met waar we mee bezig waren, met leven. Laat het je niet gebeuren dat je de woorden overneemt van degenen die bang voor de dood zijn en trek je niet terug in het hol waar je geen uitzicht op de planeet meer hebt, waar de afspraken op het ziekenhuis de structuur van je bestaan zijn gaan vormen. De dagen ertussen, daar gaat het juist om. Leef en leer tot je alles weet, tot de oude man met zijn stok ons gebracht heeft in de vijver waar we allemaal terugkeren als het donker wordt.