Betty kwam op bezoek bij haar zus die na een stevige hersenbloeding halfzijdig verlamd maar nog helder van geest was en vroeg waarom haar zus nog in bed lag. Die wees naar haar rolstoel. Lekke band.
“O, dat regel ik wel even,” zei Betty monter en zocht iemand van het verpleeghuispersoneel.
Haar zus bleek al drie dagen in bed te liggen en de man die de klusjes in het tehuis deed was er maandag pas weer.
“Kan ik hem dan ergens anders laten repareren?” vroeg ze, maar dat kon niet, want de rolstoelen van het verpleeghuis mochten niet naar andere herstelbedrijven. Je weet maar nooit of ze het ergens anders wel goed genoeg doen. “Is er geen reserverolstoel?” vroeg ze, maar die waren allemaal in gebruik.
“Goh,” zei ik met een diepe zucht. Er zijn veel mensen die me zulke verhalen vertellen. Misschien hopen ze dat ik omdat ik arts ben nog tips heb om ze te helpen. Ik weet het niet.
“Jij kan er tenminste nog over schrijven,” zei Betty. “Dan moeten ze wel luisteren.”
Voor alle helderheid: Er is niemand die zich iets aantrekt van wat ik schrijf, want wat er in onze zorginstellingen op gang is gebracht is gekoppeld aan een budget en een bezuinigingsprogramma. Het is een trein waarvan men vergeten is om de rem regelmatig te controleren en de machinist komt maandag pas weer. Ik vertelde Betty hoe ik ooit iets geschreven had over mijn vader, die in een verpleeghuis lag. Het moet in 1977 geweest zijn, want in dat jaar overleed hij. Ook hij was door een ernstige hersenbloeding halfzijdig verlamd geraakt en mijn vader, de man die alle zeeën van de wereld had bevaren, van New York naar Havana, van Kaapstad tot Sjanghai maakte het laatste deel van zijn leven af in een verpleeghuis zonder horizon. Hij had in zijn bed geplast en toen we de verpleging riepen kregen we als antwoord “Mijnheer moet even wachten, we zijn net bezig de thee uit te delen”. Ik vond het onverdraaglijk en schreef erover. Toen ik een week later weer bij hem op bezoek ging – een beetje trots dat ik voor mijn vader was opgekomen -, vroeg hij me traag en moeilijk pratend met zijn halve gezicht, de onwillige lippen en een tong die in de verkeerde kant van zijn mond leek te liggen, iets dat ik niet verstond.
“Wat zeg je papa?” vroeg ik.
“Wil je alsjeblieft niet meer zulke stukjes schrijven, ze zijn hier zo boos op me geworden.”
We zijn bijna 40 jaar verder en ik schreef vorige week een stukje over de arts die mijn 87-jarige schoonmoeder na een ernstige valpartij behandelde. Daar heb ik veel reacties op gekregen omdat iedereen wel eens zo iets meemaakt. Niemand werd boos op me, hoewel ik deze week wel ergens op een bijeenkomst was waar ik het plascontract – drie keer par dag mag je naar de WC maar als het meer wordt betalen – noemde en iemand geërgerd reageerde en zei dat we moesten stoppen de ouderenzorg een slechte reputatie te bezorgen, want er gebeurt ook zoveel moois.
De mooiste reactie die ik ontving kwam van Patrice: “Ik werk aan de andere kant van waar jij met je schoonmoeder stond. Vooral in de weekenden. De momenten dat kinderen ouders op zoeken, voor een kopje koffie, even neus laten zien en vervolgens besluiten dat het zo niet langer kan. Of er niet een spoedopname geregeld kan worden. Omdat vader of moeder echt niet meer in staat is om voor zichzelf te zorgen. Het is af en toe echt zo erg dat een kind belt, niet eens bij de ouder aanwezig, gewoon thuis, aan de andere kant van Nederland, om scheldend duidelijk te maken dat de zorgpremie toch betaald wordt en dat de situatie onhoudbaar is. En dat er onmiddellijk iets moet gebeuren. En dan de registraties van de artsen na het rijden van een visite, want we nemen echt geen risico: soep beschimmeld in de koelkast, die is woensdag door een kind gebracht, maar moeder kan niet bukken, en de pan stond te laag. Of moeder is vervuild, vader ligt al een dag in de gang, gevonden door een buurvrouw die wat zag bewegen door een ruitje. Ik kan kilometers papier vullen.
De brok in mijn keel, als ik zo’n bibberend mens aan de lijn heb, die het niet meer onder woorden kan brengen, hoe erg het allemaal is. En dan denk ik, als het mijn moeder was die een vreemde mevrouw aan de lijn kreeg, wat zou ik dan willen? De meeste artsen denken er hetzelfde over. Ongevraagd rijden we visites om poolshoogte te nemen, in de gaten te houden of er een medische indicatie voor opname is. Maar, als er besloten wordt op te nemen wordt het een tehuis, waar de kinderen en moeder of vader niet echt voor gekozen zouden hebben en ontslag hieruit of overplaatsing is dan heel moeilijk. We zullen met zijn allen ons best moeten blijven doen, vinger wijzen heeft geen zin, het is niemands en iedereens schuld. Ik ben opgeleid om een oplossing te zoeken en dat ik hem soms niet kan vinden, omdat er geen bed vrij is, tafeltje dekje op zondagnacht niet te realiseren is, mantelzorg onbereikbaar, contactpersoon met vakantie is, het de nachtzuster ook niet lukt, dan voel ik de onmacht, maar ik wil niet dat de frustratie het wint.”
Als ik lezingen geef beweer ik wel eens dat elke samenleving de gezondheidszorg krijgt die het verdient, want waarom zou het in de zorg beter of slechter zijn dan daarbuiten. Het gaat om de prioriteiten die we stellen. Als we met zijn allen zijn gaan denken dat gezondheid een product is, dan krijgen we precies de zorg waar iedereen die ermee te maken heeft zich nu zo druk over maakt. Gezondheid is geen product en is dat noot geweest. Het is een proces dat een leven lang duurt en gebaseerd is op een deel aanleg en op een hele boel omgevingsfactoren en soms incidenten waarbij we meer zorg nodig hebben. Technocraten, economen en risicoambtenaren hebben de zorg echter overgenomen, rekenen uit wat het ‘product’ mag kosten en of het efficiënter kan worden geleverd. En zo eindigen we met een plascontract, het gevoel van onmacht en uit elkaar spelen van zorgverleners en patiënten en hun kinderen.
“Ze moesten mij daar maar eens een tijdje manager maken,” zei Betty. “Ik kan dat heus wel hoor. Gewoon gezond verstand en vanuit de mensen denken.”
Helaas, manager word je niet zo maar. Daar moet je economisch voor leren denken op een dure opleiding, begrijpen wat efficiëntie vanuit de jaarbegroting is en dat er voor alles een algoritme is. Gelukkig zijn er mensen die de frustratie niet willen laten winnen en als we met genoeg zijn kunnen we misschien nog aan de rem trekken. Nu maar hopen dat de man die nog wist waar de rem staat voor maandag terug is.
Je noemt: het mooiste bericht kwam van Patrice en vervolgens bedank je Felice, misschien even snel veranderen in de tekst want dat leidt af van de inhoud.
had ik ook.
Een aantal jaren geleden kwamen we op bezoek in het verzorgings tehuis, bij mijn inmiddels overleden schoonmoeder. Ze zat in haar rolstoel in de ontvangstruimte en rondom haar lag er op de vloer een grote plas. Ze had in haar broek gedaan. Bij mijn vraag aan het personeel, dat daar met zijn allen aan de koffie zat, waarom ze haar niet hadden laten plassen en waarom ze haar zo lieten zitten was het antwoord. We hebben haar een uurtje geleden nog gevraagd of ze moest plassen en dat hoefde ze niet. We hebben maar een dweil gepakt en haar verschoond.
Bij mijn eigen moeder was het geheel anders. Toen ik daar ‘s-middags op bezoek kwam zat ze helemaal onder de poep. Ik wist niet wat ik hier zo snel mee aan moest. Na een telefoontje met de receptie werd er zeer adequaat opgetreden. Toen zag ik dat het ook anders kan(kon).
Beste Ivan, ik denk dat jij je eigen invloed heel erg onderschat. Je wordt naar mijn mening toch algemeen gezien als een vooraanstaand kenner van de zorg in Nederland. Ik weet zeker, dat wanneer jij je ideeën kenbaar maakt bij Pauw of DWDD of Umberto Tan veel mensen aan het denken worden gezet. En hopelijk ook tot actie! Het plan voor een nieuw zorgstelsel lijkt me een eerste daadwerkelijke aanzet tot een nieuwe koers. Daarom nogmaals de link, in de hoop dat ook lezers hier het nieuwe plan gaan onderschrijven: https://nationaalzorgfonds.nl/
Beste Mathilde,
Heerlijk positief, maar ik heb sinds vele jaren in Medisch Contact steengoede verhalen gelezen van artsen en beleidsmakers tegen de ‘vermarkting’ van de zorg, het is waar, je krijgt de zorg dan die je met je managers regelt. De trein ging gewoon door en collega’s waren niet in voor kritiek op die trein (dat is nou eenmaal wat de politiek wil) Ondertussen heeft niemand het over alle peperdure gebouwen die nieuw worden neergezet, maar de medewerkers van de zorg aan bed worden niet gehoord. Om te kunnen werken zonder managers zoals ik wil ben ik naar het buitenland vertrokken, waar ik vrij ben om mijn vak zonder managers uit te voeren en de tijd te besteden aan de mensen die ik nodig vind. Ivan Wolffers ken ik nog uit mijn studententijd, ik heb heel veel waardering voor hem, een bevlogen prima arts en schrijver, ik ondersteun zijn verhalen van harte, maar er is een grote beweging nodig om verandering te brengen en te weinig mensen vinden het blijkbaar de moeite (of ze zijn te druk).
Irene Hogeboom van Buggenum, oogarts
Het kapitalisme en de daarbij behorende privatisering neemt steeds rampzaliger vormen aan. Alleen een overheid kan.. en móet dus.. de krankzinnig overgewaardeerde economie aan banden leggen. Anders zullen egoïstische zakkenvullers hun gang gaan. Dat is nu aan de hand. 10 miljard in de kas van zorgverzekeraars. Ziekenhuizen die winst maken! Ik twijfel regelmatig aan het verstand van politici en beleidsmakers……en van de kiezers! Want de kiezers hebben het toch echt voor het zeggen en hebben deze situatie al dan niet bewust gecreëerd. Partijen als de SP en de PvdD kunnen in de toekomst het verschil maken. Ik hoop, dat het Nationaal Zorgfonds goed van de grond gaat komen.
…en wat moedig van je om in een ander land een praktijk te hebben opgezet.
Een heel moeilijk thema …maar ik lees het wel met een broklein in mijn keel
Mijn vader, het was 1987 lag half verlamd na een hersenbloeding in Huis Roozendaal te Utrecht om te revalideren. En maar oefenen om weer een beetje met behulp van stok te kunnen lopen, een Olympische prestatie want na een paar maanden….moest ‘s nachts plassen en met een overweldigende wilskracht kwam ie z’n bed uit (eerst even bungelen zoals geleerd….) pakte een stoel en als een volleerd droogschaatser achter de stoel naar de WC. Er waren twee nachtzusters waarvan één stagiaire die nog een roeping had, het hart op de goede plek een “moordwijf” zou ik plat zeggen… ze zag het tafereel en pakte pa beet om op haar manier een rondedans te maken en hem te knuffelen met zijn grote prestatie, mijn pa alleen een hempje aan en verder in z’n blote kont. De hoofdverpleegster kwam om de hoek en zag wat er gebeurde Het “moordwijf” werd ter plekke de huid volgescholden, mocht na haar dienst op rapport komen bij de baas en kreeg ontslag aangezegd. Ik zal hier niet vermelden hoe mijn gesprek even later die ochtend (ging bij pa op bezoek en hoorde wat er gebeurd was….) bij de directeur verlopen is maar het ontslag was even later een “vergissing” en ongedaan gemaakt. Ik weet zeker dat er nog genoeg van die “moordwijven” in de zorg werkzaam zijn maar uit angst voor ontslag en represailles meedoen met de plascontracten en andere onzinnige bepalingen om maar te bezuinigen en de directie een grotere bonus te geven. “Moordwijven” in de zorg…sta op en verenig u!! Mijn pa heeft tot aan zijn overlijden twee jaar later gesproken over die geweldige verpleegster die hem onbewust nog meer wilskracht gaf om te oefenen en te herstellen.
Wat een prachtig verhaal. Het is ook goed om de moeilijke positie van verzorgenden te belichten.
Ivan, dank voor dit heldere verhaal. Ik ben blij dat er nog intelligente mensen met gezond verstand en het hart op de goede plaats goede stukken willen schrijven over wantoestanden in de zorg.
We willen geen mededogen. We willen niet voor anderen zorgen. We willen onze auto’s, carrière, geld, vrolijkheid, computers, I-phone, ons verschuilen achter de mogelijkheid zaken per computer af te doen zonder verantwoordelijkheid te nemen.
We willen in onze eigen cocon van vrolijkheid blijven leven. Ouderen, bedplassers, zieken, gehandicapten, dood, verstoren ons prettige leven. Dat we zelf ook in moeilijkheden kunnen komen willen we ons niet voorstellen. Dat moet ver van ons bed blijven.
Door marketing, budgetten en zakelijkheid kunnen we de samenleving nog overeind houden, maar ook daar komen barsten in. Want de lijm in een samenleving is zorg voor elkaar.
Mensen voelen die dreiging zonder te beseffen dat alleen mentaliteitsverandering ons kan helpen. Kunnen we dat uit ons zelf?