Op maandagmiddag 22 augustus 2016 om drie uur pakte een 70 jarige man op krukken die in het Izola ziekenhuis in Slovenië was voor een oogonderzoek zijn pistool toen een jonge uroloog langs kwam en schoot hem dood. Een politieagent die in de buurt was rende naar de 70 jarige toe. De ijverige dienaar van de heilige Hermandad werd ook door de oude man doodgeschoten. De schutter liep naar buiten zat even op een bankje, stapte daarna in zijn auto, wilde wegrijden, zag op dat moment een tweede agent op hem af komen, begon opnieuw te schieten, maar overleed even later door kogels van de politie of uit zijn eigen wapen. Ten tijde van het schrijven van het krantenartikel in de Slovenia Times was nog niet duidelijk of de bejaarde, die een crimineel verleden had, zelfmoord had gepleegd of geveld was door politiekogels, maar wel was gebleken dat hij bewust op zoek was geweest naar die specifieke uroloog. Hij zou het niet met de dokter eens zijn geweest.
Op de meeste vragen die het lezen van dit bericht bij me oproepen kan ik geen antwoord geven. Het is ook een bijna absurdistisch verhaal, waarvan ik zou denken dat een journalist zonder nieuws het bedacht had om toch maar de krant van de volgende dag vol te krijgen, als ik niet een goede vriendin van de uroloog kende, die erg van slag was omdat hij een vrouw en twee kleine kinderen achterliet. Omwille van haar, laat ik het achterwege om diep in te gaan op de tragikomische kanten die de beschrijving van deze moord heeft. Een bejaarde met krukken en een oogprobleem, die iets vanwege een diagnose af heeft te rekenen met een uroloog.
Aan zo’n krantenbericht blijf ik de hele week denken. Het blijft zeuren in mijn hoofd en eenvoudige verklaringen – zoals speelschulden, een burenruzie – leg ik naast me neer. Bij het ontbreken van details zal ik verbeelding en voorstellingsvermogen moeten benutten om iets van dit incident te begrijpen. Zelf zou ik het niet in mijn hoofd halen om mijn uroloog te vermoorden. Waarom doet die Sloveen – twee jaar ouder dan ik – het wel? Is er iets dat ik me voor kan stellen dat dramatisch genoeg is om tot actie over te gaan? Dat een dokter tegen je zegt dat je kanker hebt en dat je leven niet zo lang meer zal duren, lijkt me voor iemand die regelmatig met vuurwapens werkt niet onmiddellijk iets om door van slag te raken.
In de veertien jaar dat ik kanker heb kan ik me wel een aantal situaties voorstellen die om gek van te worden zijn. Bijvoorbeeld dat de uroloog er bij je op aandringt je spoedig te laten opereren terwijl je eigenlijk helemaal geen klachten hebt. Je prostaat wordt verwijderd en en passant raken de zenuwen die over plas, ontlasting en potentie gaan beschadigd, zodat je van een vitale grijsaard verandert in een hulpbehoevende patiënt die nooit ver uit de omgeving van de toilet kan gaan en liever niet meer in de buurt van zijn geliefde komt omdat zij in bed meer verwacht dan ‘slaap lekker’.
Of je uroloog zegt nadat je al een paar jaar elke drie maanden braaf bij hem komt voor controles dat het misschien toch beter was geweest om niet te opereren, want met de medicijnen blijkt de kanker ook goed onder controle te houden te zijn maar de bijwerkingen van de operatie zijn niet omkeerbaar. Zelf bekent zijn uroloog dat hij ook liever geen operatie zou ondergaan. Waarom vertellen sommige urologen dat toch aan hun patiënten?
Of je uroloog komt erachter dat hij twee kweekjes van een biopsie met elkaar heeft verwisseld en dat hij bij jou per ongeluk een geheel gezonde prostaat heeft verwijderd. Operatie geslaagd, maar je blijft wel je leven lang incontinent. Mocht je potentie gespaard zijn dan is de luier die je voor je gaat vrijen eerst af moet doen nu niet bepaald een afrodisiacum. Iemand anders loopt nog steeds rond met een kwaadaardig gezwel in zijn prostaat maar heeft nog alle levenslol die je je voor kan stellen, maar dat kan je niet schelen. Je voelt hoogstens een licht gevoel van jaloezie.
Of je uroloog zegt tegen je dat hij klaar is met zijn werk. Hij heeft je alle behandelingen die hem ten dienste staan gegeven, maar je reageert nergens meer op. Je weet natuurlijk best dat je dokter daar niets aan kan doen, maar je wilt zo graag iemand de schuld geven.
Vier redenen om je uroloog dood te schieten. Wat een mooie titel voor een kort verhaal. In Nederland zal er wel niemand rondlopen die zo gek is om het echt te doen. Toch denk ik dat de volgende keer dat ik weer op een bijeenkomst van urologen of oncologen mag spreken ik ze dit lijstje voor zal houden. Ook zonder dat er vuurwapens aan te pas komen zijn dit de punten waar je uiterst zorgzaam over moet communiceren, want maar al te gemakkelijk begrijpt een zeventigjarige het niet zo goed. Als een patiënt zijn dokter niet begrijpt heeft die arts gefaald, de patiënt kan er niets aan doen. Slecht communiceren over terminale aandoeningen en de behandelingen is een doodzonde, maar er staat geen doodstraf op.
Communiceren tussen patient en arts is zó belangrijk, maar het is er maar weinig gegeven dit op een empatische manier te doen! Dat is zo jammer!! Ik had eens per ongeluk een oncoloog in opleiding die mij slecht nieuws moest vertellen, ik kreeg de keuze uit chemo, niks of wat ik zelf maar dacht wat goed was, de vrouw was zo bot, dat mijn man boos werd en zei, U heeft misschien meerdere patineten, maar ik,heb maar één vrouw, waarop de dame in kwestie vond dat ze beledigt werd. Na afloop van het consult hadden we beiden het idee dat mijn laatste uren gekomen waren. Ik heb mijn aanspreekdokter hierover geinformeerd en ook zij zei, het is niet iedereen gegeven om goed te kunnen communiceren, ik heb de dame in kwestie nooit meer gezien!!!!
Zou het vak communiceren niet toegevoegd moeten worden in de studie medicijnen?
Inderdaad: communiceren is belangrijk. Na mijn prostatectomie in 2013 was en bleef ik 100% incontinent. Ik was radeloos. Eén uroloog ging er bot mee om, een andere in elk geval empathisch. Na een zoektocht op het internet vond ik uiteindelijk zelf een therapeutische ingreep, waardoor mijn incontinentie nog 1% is en ik mijn leven weer terug heb: dank zij een derde uroloog. Het blijft natuurlijk mensenwerk, maar het verschil in beroepsopvatting is schrijnend.
Willy,
onze dochter studeert geneeskunde en er wordt heel veel aandacht aan besteed (soms zelfs overdreven veel). Maar het is helaas niet iedereen gegeven om dit soort gesprekken goed te kunnen voeren.
Ik vraag me wel eens af of de test op EQ bij selectie van studenten geneeskunde niet net zo belangrijk moet worden als de cijferscore (of alle criteria die meetellen bij een decentrale selectie).