Sinds bij mij kanker werd vastgesteld heb ik al 40 keer een driemaandelijkse controle gehad en volgende week is de eenenveertigste aan de beurt. Het gevoel dat de tijd begint te dringen is in de loop der jaren verdwenen, maar het project dat ik gekscherend mijn laatste roman noemde begint nu wel meer aandacht te vragen. Tijd voor het schrijven van een blog heb ik deze week niet, maar ik wil wel graag het begin van mijn ‘doktersroman’ met u delen.
Het was nog donker toen hij naar het ziekenhuis reed. Het verkeer kroop traag naar de stad. Langzaam volgde hij de auto voor hem en drukte af en toe op het gaspedaal om een paar meter op te schuiven. Als hem gevraagd zou worden wat voor weer het was, dan kon hij er geen antwoord op geven, maar later die dag zou hij zich herinneren dat het licht had geregend. Ver achter zich meende hij het geluid van een ambulance te horen, maar misschien ook niet. Afwezig reed hij door tot hij aan de kant van de weg zwaailichten van politieauto’s zag. Een glanzende donkerblauwe BMW leek met de betonnen staander van het viaduct in een gepassioneerde liefdesomstrengeling verwikkeld. Twee agenten hielden een zwart zeildoek op voor iets dat hij niet mocht zien. Een van hen tilde het wat te hoog waardoor op het asfalt vers bloed zichtbaar werd, alsof de dood daar even om een hoekje gluurde. Het bracht hem tot leven en even, heel even dacht hij dat hij zou moeten stoppen en uitstappen om zijn hulp aan te bieden. Was dat niet zijn plicht als arts? Had Janine naast hem gezeten, dan zou ze daarop hebben aangedrongen en had hij vervolgens gezegd “De ziekenauto komt zo. De mensen van de ambulance kunnen het beter dan ik”. En zijn vrouw zou daarop reageren met “Je bent ook een dokter van niets. Misschien kun je daar een leven redden, maar jij blijft zitten. Wat ben je toch een slapjanus”.
Sommige mensen zijn geboren artsen, maar hij hoorde daar niet bij. Hij was geen god geworden mens die over levens heerst en boven de wet staat. Een twijfelaar was hij, en hij nam beslissingen altijd te laat, waarna hij zich nog lang afvroeg of hij het juiste gedaan had. Gedurende zijn studie had hij bovendien ontdekt dat hij niet goed tegen bloed kon en begrepen dat hij daarom nooit de wonderen zou verrichten die van een arts verwacht worden. Uiteindelijk had hij zich gericht op gezondheidsproblemen die zich uitsluitend gedurende de kantooruren in de wachtkamers ophopen en waarvoor bij de behandeling geen scherpe instrumenten nodig zijn.
Ineens waren weer alle drie de banen van de snelweg beschikbaar en kon hij verder rijden. Hij zou op zijn bestemming arriveren voor de ambulance de nog al dan niet levende resten van een of twee mensen bezorgde bij een afdeling van het ziekenhuis waar hij nooit kwam om te redden wat er nog te redden viel.
Het gebouw met honderden verlichte ramen zoog al het verkeer uit de omgeving op. Een stroom werknemers en patiënten verdween in de parkeergarages. Hij nam de trap omhoog omdat hij zich nog niet helemaal ontwaakt voelde. Een vage misselijkheid had zich door het bloed op het asfalt van hem meestergemaakt en het liefst zou hij zijn teruggekeerd naar huis, maar hij wist dat een hele dag samen met Janine hem ook niet gelukkig kon maken. Waar was de bestuurder van de BMW op weg naartoe geweest? Had er iemand naast hem gezeten? Hoe oud was de automobilist geweest en waarom had hij zo´n sterk gevoel dat het slachtoffer een man was? Had die man in zijn leven bereikt wat hij wilde, had hij nergens spijt van, had hij liefgehad, gehuild, voldoende gelachen? Was hij te gulzig op weg naar wat hij nog meende te zullen beleven? Of was hij moe van zijn eigen leven en verlangde hij naar iets dat helemaal nieuw was, naar een nieuwe kans, een nieuw begin?
De kille verlichting in de gangen, wachtruimtes en spreekkamers legde onbarmhartig bloot dat het houtwerk en de wanden in de polikliniek aan een verfbeurt toe waren. De zieke adem van de bezoekers, het gecondenseerde angstzweet en de klamme handen van verdwaalde mensen op zoek naar hulp hadden gezorgd voor een ondefinieerbare grauwe sluier over alles. De gekleurde lijnen op de vloeren die patiënten moesten volgen om uit te komen bij het loket dat hen verder moest helpen verdwenen onder zijn voeten. Magenta waarschijnlijk voor eerste hulp. Gek, hij liep al jaren over die vloer en zou niet kunnen vertellen waar blauw, groen en geel naartoe voerden.
Ben benieuwd hoe het verder gaat…
Ben benieuwd.