Samen spraken we deze week op een bijeenkomst van Grey Power van het VUMC over de ‘Verrassende kracht van senioren’. Sorry, maar verrast het de mensen aan de universiteit echt dat mensen na hun zestigste nog leven en dingen ondernemen? Dan drukt dat precies het probleem uit dat aan het gebruik van de term senioren kleeft. Marion zegt terecht dat als ze het woord senioren hoort ze nooit aan ons denkt. We zijn mensen, maar na een bepaalde leeftijd hoor je er blijkbaar niet meer bij. Onze samenleving gaat onhandig om met ouder worden en doodgaan, heeft er zelfs geen behoorlijke woorden voor. Uitdrukkingen als bejaarden of ouden van dagen zijn in onbruik geraakt. Het bejaardenhuis werd een verzorgingshuis en nog weer later een serviceflat. Maar nu heeft de wereld de senioren ontdekt.
Het thema van die avond was ‘Rustige hormonen, betere seks?’ Is het vreemd als mensen na hun zestigste nog seks hebben? Vrijen drukke tweeverdieners met een zware hypotheek op een huis dat onder water staat met drie kinderen die van de naschoolse opvang moeten worden opgehaald dan zoveel beter en meer? En hoe veel tijd kunnen ze er dan aan besteden?
Waarom werden wij voor die avond eigenlijk uitgenodigd? Om eerlijk te zijn had ik dat niet goed begrepen. Vermoedelijk hebben de organisatoren van de avond gedacht dat het bij mij thuis omdat ik geneesmiddelen slik die mijn hormonen aan banden leggen, lekker rustig is geworden. Daar mocht ik dan iets over vertellen en dan was het waarschijnlijk ook leuk om te weten wat mevrouw Bloem daar van vond.
De avond begon met het slechte voorbeeld van de PR medewerker van het VUMC die vijf minuten zou praten, maar zo lang aan het woord was met PR-niemandalletjes dat iedereen dacht dat hij dan ook wel wat extra tijd mocht nemen. Vervolgens sprak een wetenschapper over een onderzoek dat VWO-leerlingen beter zouden doen. Meten is weten, maar bij seks kunnen we beter de meetlat terzijde leggen. De kwaliteit is immers belangrijker dan de cijfers. Vragenlijsten bij onderzoek naar seksualiteit zijn in de sociale wetenschappen al in de jaren negentig van de vorige eeuw afgeschaft omdat ze helemaal niet valide zijn en tot de zotste conclusies leiden. Zelfs de senioren in de zaal begonnen te morren. Niet nog meer Stapelonderzoek zag ik ze denken en nog erger: zeker niet meer van dit goed bedoelde amateurisme.
Het was mijn beurt en het beste dat je over mijn bijdrage kon zeggen was dat ik me keurig aan de tien minuten die me toebedeeld waren hield, maar de twintig minuten uitloop die inmiddels was ontstaan kon ik daarmee niet herstellen. Na vele jaren hormonale behandeling kan ik een cabaretprogramma aan grappen presenteren over testosteron, erecties en misverstanden over wat seks eigenlijk is, maar daar kom je in die paar minuten niet aan toe en ik voelde me gebruikt. Ik moest me even snel bloot geven en dan kon de show weer verder. Tijd voor vragen uit het publiek. Al snel kwam de vraag waardoor ik uiteindelijk begreep waarom zowel Marion als ik voor deze avond uitgenodigd waren: Als de seksualiteit door een behandeling of ouder worden verandert, zou je dan je partner toestemming moeten geven een minnaar te nemen?
Wat moet ik daar nu op antwoorden? Daar gaat het toch helemaal niet om als je kanker hebt en je leven opnieuw in moet richten vanwege een ander tijdsbesef en herschikte prioriteiten? Ik schrijf daar wel eens over in mijn blog en Marion heeft daar een mooi boek over gemaakt, maar dat gebeurt in een ongelooflijk intieme omgeving, het gaat tussen de schrijver en zijn toetsenbord. Zo oog in oog met een aantal mensen die weglopen als je ze niet meer voldoende vermaakt en hun neus snuiten als het ze uitkomt. Intimiteit is een geschenk dat je moet verdienen. Maar ja, ik stond daar. Hoe zou ik de organisatie van de avond een beetje tegemoet kunnen komen? Zeggen dat ik toestemming zou geven? In welke eeuw leven we? Daar heb ik toch niets over te vertellen? Ik geloof bovendien niet dat ze echt willen horen hoeveel ik van mijn vrouw houd. Het heeft meer het karakter van “doe ie het of doet ie het niet?” Vijf, vier, drie, twee, een. Als ik ze in mijn hart zou laten kijken dan is de vraag die vaak terugkeert: Als je echt van Marion houdt dan moet je misschien nu doodgaan en niet wachten tot je opgeleefd bent, niets meer kan, je botten breken en het woord seks niet eens meer bestaat. Het is een vervelende gedachte. Ik druk hem altijd weg en sus mijn geweten met de troost dat we nog een goede tijd samen hebben, die ik haar toch niet af mag nemen. Nee, ik ga ze daar niets over vertellen.
Een man in het publiek vraagt de microfoon en zegt: “Dat het misschien allemaal wat minder is als je ouder wordt, dat kan zo zijn.” En dan wijst hij vervolgens naar de vrouw naast hem, slaat zijn armen om haar schouders en zegt “maar wij zijn gelukkig.” Ik word wat kriebelig als mensen het woord ‘wij’ onjuist gebruiken. De vrouw waar hij naar wees zegt iets als “nou?” maar omdat de hij van de wij de microfoon in de hand heeft verstaan we niet precies wat de zij van de wij probeert te zeggen.
Marion wil wel even antwoord op de vraag geven. “Ik hoef toch ook geen toestemming aan Ivan als ik naar de kapper ga,” zegt ze. De vrouwen applaudisseren en ik ben trots op haar.
Tien minuten na het geplande einde van de avond mag ze het stuk dat ze heeft geschreven over de vrouwelijke visie op seksualiteit voorlezen Daarin verwijst ze de absurde nadruk op wipperdewip die de geslachtsgemeenschap los heeft gemaakt van de intimiteit, de aandacht, de liefde en het verlangen naar de prullenbak. Ze leest haar tekst voor die gebaseerd is op interviews met vrouwen over de ervaringen met hun lichaam, de mannen en vrouwen in hun leven, hun relaties, hun seksualiteit, hun intimiteit. Het is keurig in de duur van een heel leven geplaatst, want het is belachelijk om die dingen uit hun ontwikkeling te halen en te beperken tot ouderdom. Wat oprijst is het beeld van de rijke variëteit aan mensen, mogelijkheden, manieren om te gaan met nieuwe realiteiten en wat vooral boven komt drijven is hoe anders de vrouwelijke ervaringen meestal zijn dan die van mannen.
Maar dan verheft een man achterin de Amstelzaal zijn stem en roept dwars door de lezing van mijn vrouw “Hoe lang is mevrouw Bloem nog bezig?” Grey Rudeness. En mijn vorstelijke vrouw zegt: “Mannen nemen er meestal drie minuten de tijd voor, maar als ik iets over vrouwelijke seksualiteit moet zeggen dan wil ik toch in ieder geval mijn kwartier benutten.” De vrouwen in de zaal klappen. De PR medewerker van het VUMC zit al lang thuis en ontbreekt om zich na afloop te verontschuldigen over zulk ongepast gedrag.