´Never cry wolfe´, want als iemand roept om ons te waarschuwen voor het prachtige dier met zijn sterke kaken dan verschijnen ook al snel de jagers. Met de diagnose kanker is het ook zo. Je deelt je leven daarna in: voor de kanker en erna. Het kostte me nadat de dokter zei “Waarom ben je niet eerder gekomen?” twee jaar om goed te begrijpen dat die kanker niet het einde van de reis is, hoe zeer ook alles leek samen te spannen om me van het tegendeel te overtuigen. Hoewel ik mezelf graag wijs maak dat ik het snel verwerkte, kon ik met moeite de draad weer oppakken en wist ik dat het om de levensreis, de woorden, de foto´s gaat.

Sinds die diagnose duik ik elke ochtend in mijn fotoarchief om een foto te zoeken die bij de dag, mijn stemming, het weer of het nieuws past. Die zet ik dan op mijn Facebook pagina. Zo help ik mezelf de weg te herinneren die ik gevolgd heb om te komen waar ik nu ben. Van het Soesterkwartier, naar de rijks HBS, naar de Vogelenbuurt, naar de Jordaan, naar Bali, naar Savar in Bangladesh, naar Djenna, door de Andes, langs Kathmandu, naar Welligama, naar de Baliemvallei, naar Hue, naar Pinxuan, naar Maputo, naar de Mekong delta, en nu af en toe met de fiets weer naar Amersfoort om er appeltaart te eten.

Het is een verzameling van tienduizenden foto´s die de afgelopen vijftig jaar van mijn leven markeren en hoewel er een zelfportret van mij onder de bestralingsapparatuur bij zit, gaat het me vooral om de continuïteit en niet om die kankerhobbel.

Als de dokter echter kanker zegt ruikt plotseling iedereen de dood, terwijl je met je haperende ademhaling juist het leven binnen probeert te halen. Het gesprek verandert als mijnheer kanker in een gezelschap meeluistert. De toekomstplannen veranderen in weemoed. Ik heb ontdekt hoe die mijnheer zonder dat je het wilt zelfs mee gaat praten. Toen ik begon te merken dat mijn rechterheup versleten was en nadacht over wat voor mij het beste moment zou zijn een operatie om een nieuwe heup te plaatsen te ondergaan werden mijn gedachten gedomineerd door de vraag of het nog de moeite waard zou zijn. Stel dat ik nog vijf jaar had en ik zou een half jaar moeten revalideren, zou ik er dan nog aan moeten beginnen? Zo verdween het ideale moment uit het zicht en nu loop ik mank door het bos, negeer de pijn omdat op de plaats waar de kom geplaatst had moeten worden inmiddels kleine uitzaaiingen zitten.

Ik heb dertien jaar geleden de uroloog wolf horen roepen en de echo is in mijn oren blijven galmen, de onbevangenheid is voorbij. Ik moet me bevrijden van de gedachte waarbij mijn bestaan gereduceerd wordt tot een aantal beslissingen waarin kansen tegen waarschijnlijkheden worden afgewogen, zonder een struisvogel te worden. Daarom verkeer ik in voortdurende onderhandeling met mezelf over hoeveel leven ik nog op wil eisen. Zonder iemand ermee lastig te vallen overweeg ik welke boeken ik nog schrijven wil. De roman die nog altijd niet af is en het Sumatraboek samen met Marion staan op het lijstje met prioriteiten en uit voorzichtigheid zet ik er niets anders bij.  Medische boeken, zo had ik besloten, wil ik niet meer schrijven.

De enige manier waarop je de kanker de baas blijft is echter door plannen te maken, vooruit te leven en onverschillig te zijn voor wat er komen zal. Het grote wachten op de genadeklap heeft nergens toe geleid. Ik ben er nog steeds en nog langer wachten heeft geen zin. De dood aan kanker is als een nukkige geliefde met wie je om zeven uur hebt afgesproken, maar die er om acht uur nog steeds niet is. Zal ik nog langer mijn tijd verdoen of weggaan en iets anders ondernemen?

Ja, ik ga iets anders doen. Deze zomer ga ik met Marion naar Sumatra om een uitputtende tocht door Sumatra te maken om erover te schrijven. Ik zal er mijn heup niet sparen, maar op de proef stellen en foto´s maken van elke stap die we zetten. Deze week heb ik met een vriend – een briljante arts – afgesproken dat we samen een boek maken. Het zal het beste worden wat je op het gebied van gezondheid, voeding en leven kunt lezen. Iedereen zal het boek willen kopen.