Ik was een jaar of twintig en hongerde naar een antwoord op de vraag waar het toch met de wereld naartoe ging. Alles was mis: het einde van de energievoorraden, het milieu bedreigd, een voedselcrisis kon niet lang meer op zich laten wachten. Wij hadden thuis nog geen kleurentelevisie, het Tet offensief in Vietnam volgden we daarom in zwart wit. Ik was jong, meende dat alles verkeerd ging en snakte naar een zinvolle verandering. De Beatles zongen Revolution, ik las het verslag van de Club van Rome en schreef mijn eerste roman, die ik ´Belofte´ noemde omdat ik dacht dat iets of iemand ons uit de impasse zou kunnen leiden, misschien Johan Cruijff wel, die dat jaar Ajax naar het landskampioenschap voerde. Ik las ´1984´ van Orwell, vervolgens ´Brave new world´ van Aldous Huxley en in de uitverkoop vond ik ´Island´ van Huxley over het eiland Pala, een plek op de wereld die niemand kent. Men ging daar vreedzaam met elkaar om, ziekte bestond er niet en de seks was vrij. Paradijzen zitten verdacht simpel in elkaar en zijn daardoor misschien ook een beetje saai, maar als bonus mag iedereen naar believen met elkaar neuken. Maar ach, de moderne mens verschijnt op Pala en brengt zijn ziekten en kwalen met zich mee. Kanker, dat was in het werk van Huxley een metafoor voor het einde van alles. Erger kon het niet en ironisch genoeg overleed Huxley zelf vrij jong aan keelkanker. Nou ja, jong? 69 werd hij. Toen ik twintig was vond ik dat erg oud, nu niet meer.

We moeten ergens dood aan gaan. Er zijn mensen die geloven heilig dat we steeds ouder zullen worden en ze weigeren daaraan een limiet te stellen. De veronderstelde leeftijd van de Bijbelse figuur Methusalem staat hen voor ogen – 969 jaar – en ik wed dat het ze dan nog niet genoeg is. Dat we gemiddeld steeds wat ouder worden valt niet te ontkennen en dat we daardoor een grotere kans hebben om aan een van de gevolgen van een steeds slechter functionerende biologie te overlijden is vanzelfsprekend. Daarom is kanker sinds 1968 een steeds frequentere aanwezige op onze feestjes. Wie kent hem niet? In elke familie is er wel iemand die eraan overlijdt of iemand die bezig is met de lijdensweg die tot het kankereinde leidt. Het aantal nieuwe kankergevallen neemt jaarlijks met drie procent toe. Naar schatting wordt ongeveer veertig procent van alle kankergevallen veroorzaakt door leefstijl. Deze week las ik weer in mijn lievelingsweekblad The Lancet dat er verband is tussen vetzucht en kanker. Kunnen we nog vluchten naar Pala?

Het is allemaal een gevolg van natuurlijke processen en dat betekent hetzelfde als stomme pech, maar de risicogeneeskunde is er meester in om pech te vertalen in iets persoonlijks. Er zijn grofweg twee manieren om dat te doen. Het meest gehoorde vertoog gaat als volgt: het is onze eigen schuld geweest, want we hadden niet elke dag hagelslag op ons brood moeten gooien, het bij één glaasje rood tijdens het avondeten moeten laten, op ons vijftiende onze rokende vriendjes niet na moeten doen, wat bescheidener moeten leven om zo te eeuwige stress te vermijden die ons van binnenuit sloopt.

Mensen die niet van schuldgevoelens houden hebben weer andere manieren om van kanker een persoonlijke kwestie te maken. Die geloven in complottheorieën. Ze geloven dat de hele wereld tegen ons samenspant door gif in het eten te stoppen, door overal suiker in te doen om ons te verslaven aan wat niet goed voor ons is en dat nationale vaccinatieprogramma´s bedoeld zijn om onze kinderen van ons af te nemen. Tot overmaat van ramp spannen corrupte politici samen met de tabaksindustrie en coca cola en de andere beleidsmakers sluiten liever de ogen omdat het te gecompliceerd is. In dat laatste geloof ik ook wel een beetje. Het is te ingewikkeld, we zijn de weg kwijt en we lezen geen boeken meer. Zelfs de kleurentelevisie heeft ons niet veel wijzer gemaakt.

Een beetje gezond verstand over hoe ziekte ontstaat en welke factoren dat beïnvloeden gecombineerd met een inzicht hoe moeilijk het is om gedrag te veranderen omdat het verbonden is met grote belangen en emoties ontbreekt in de wetenschap, de politiek en de media. Daar maken wij allemaal deel van uit – we horen en geven door, we lezen en worden boos, we zien en we komen in beweging – en we moeten onszelf en onze kanker daar een plek in geven. Voor mezelf interesseert het me niet. Ik heb nu eenmaal al kanker en het maakt me niet uit waardoor ik het gekregen heb. Als ik aan mijn lief, mijn zoon en aan mijn kleindochters denk, vind ik het wel belangrijk. Allemaal leuke mensen. Waarom zou het hen niet bespaard kunnen blijven om op hun 53ste van een dokter te horen dat ze kanker hebben? Zo leuk vond ik dat om eerlijk te zijn nu ook weer niet.