De enige manier om te leren zonder dat je een leraar nodig hebt is door te reizen. Ik kwam die zin onlangs tegen in een boek dat ik maar niet uitkrijg en wist onmiddellijk dat het klopte. Hoe meer ik erover nadenk, des te beter begrijp ik ook waarom ik ben wie ik moest worden. Dat kwam door het reizen en het begon op 30 januari 1971 toen ik Marion tegenkwam.

Vanaf het moment dat we met elkaar spraken werd mijn leven tot dan de korte samenvatting van het voorafgaande, een hoeveelheid losse gebeurtenissen die nog geen geheel vormden. Ik bedolf haar die avond onder een stroom woorden om zo snel mogelijk duidelijk te maken wie ik was en bad dat ze me nooit meer uit het oog zou verliezen. We vertelden elkaar onze dromen. Zei ze reizen of schrijven als eerste? Had ik een andere volgorde in gedachte? Er was geen woord van gelogen, hoewel we ons concreet nog geen voorstelling gemaakt hadden hoe zo´n leven van de wereld rondtrekken en van de pen leven er concreet uit zou zien. Romantisch klonk het wel. We werden verliefd op elkaars dromen en we sloten zonder er een woord aan vuil te maken een verbond om het te realiseren. Om niet meer uit haar gunst en om mijn gevoel voor eigenwaarde te behouden moest het tot concrete projecten leiden en de tijd van vrijblijvend fantaseren over wat we met onze levens gingen doen was op slag voorbij. Als er regen in de lucht zit zegt men in Indonesië ´mau hujan´ oftewel ´het wil regenen´ en zo wilden onze plannen zich uitkristalliseren in bestemmingen, tickets en routes. Samen naar Parijs was onvoldoende en ook dat we in de zomermaanden een studentenhotel beheerden in Spanje was niet genoeg. De wondere wereld die ons nog vreemd was wachtte.

We maakten samen een kinderboek en studeerden, want we hadden ook een plan B. Zouden we nooit schrijver worden, dan in hemelsnaam maar arts en psycholoog. Kaja werd geboren en verdrong voorlopig onze plannen wat betreft de ontdekking van de wereld. Hij was een project waar we geen rekening mee hadden gehouden, maar dat meer dan welkom was. Toen hij vier was boekten we een vlucht naar Jakarta met open terugreis voor drie. Marion was klinisch psycholoog en zag haar opleiding als voorbereiding op een schrijversoeuvre. Ik schreef columns voor de Volkskrant. Het was 1977 en ik stopte met doktertje spelen.

Pas toen begonnen we echt te leren en verlieten onze cocon om mensenvlinders te worden. We toetsten wat we tot dat moment normaal hadden gevonden door het tegen het licht van onze ontmoetingen met mensen in culturen in andere werelden te houden. Net als Alice openden we een deurtje naar een andere realiteit omdat we met een wit konijn wilden praten. We waren leergierig en vonden nieuwe woorden voor de invulling van onze levens en voor de verhalen die we in onze opschrijfboekjes noteerden. Het werd een leven waarin nooit meer iets vanzelfsprekend zou zijn en waar de route belangrijker was dan de bestemming. Je komt immers altijd wel ergens terecht. Zo ben ik Ivan geworden en ik denk dat Marion ook zichzelf vond. We bleven wel eens ergens hangen, maar een van de twee porde de ander dan weer op om verder te gaan, ook al twijfelden we, werden we plotseling door angst overvallen, of waren we ongerust over de risico´s op ons pad.

Hoewel we ook wel regelmatig alleen op reis gingen, was de wereld die we in onze zinnen bedacht hadden die van ons, met de landschappen die we kenden, de karakters die ons beide vertrouwd waren, de slimme shortcuts voor de saaie trajecten. Onze verhalen hielden ons onafscheidelijk. Kaja is onderweg ergens zijn eigen weg ingeslagen, maar wij tweeën lopen nog altijd samen door. We zijn nog altijd niet waar we zijn moeten en de kanker kan daar geen verandering in brengen.

Ik wilde het aan Marion zeggen toen we naar huis reden na een gezamenlijke fotosessie, maar wist dat ze haar schouders op zou halen. Ze houdt niet van woorden die overbodig zijn. Ik zou bovendien net als die eerste keer waarschijnlijk te veel woorden van stal halen. Het was donker en op de autoradio klonk een liedje uit de jaren zeventig. Het was schuldig aan het milde gevoel dat me overviel. “We climb every mountain near or far, and we never let it end.”

“Gek dat zo´n liedje, glad en corny als het is, toch effectief uitdrukt wat ik aan je wil zeggen,” merkte ik op.

“En je weet zeker wel dat jouw zin helemaal corny is Ief,” antwoordde ze met een knipoog in haar stem. We lachten.