Er was een tijd dat kanker iets was dat anderen kregen. Ik was vierenvijftig jaar en veel te druk, maar dat had ik helemaal niet in de gaten. Druk zijn hoorde bij de leefstijl met een platina frequent flyers kaart en taxi´s die overal klaar stonden. Wie niet druk was had het niet getroffen in het leven, die stelde niet veel voor. Druk zijn betekende dat je belangrijk was, gevraagd werd om overal te spreken, voor hoge posities en voor adviezen. Aan druk zijn hing ook duidelijk een prijskaartje. Wie druk is kan meer vragen voor zijn tijd, want die is kostbaar. Op mijn vierenvijftigste reisde ik meer dan ooit. Telkens een ander vliegtuig in, op mijn laptop werken in de business class lounge en verblijven in hotelkamers die ik op den duur niet meer uit elkaar kon houden. Ze leken allemaal het zelfde, zelfs de schilderijen die er aan de muur hingen. Alleen als je uit het raam keek was het uitzicht verschillend. Vermoeid door de jetlag keek je, als je weer niet slapen kon, naar de lampjes in de stad en vroeg je af wat voor mensen daar woonden, welke ziekten ze hadden en wat ervoor zorgde dat ze elke ochtend weer opstonden, onder de douche stapten en vervolgens naar hun werk gingen. Dichterbij de bewoners van het land dan dat kwam je bijna niet. Als je zo druk was als ik dan bezocht je de toeristische attracties van de plaats waar je was beslist niet. Daar had je absoluut geen tijd voor. Nee, je zat in airconditioned ruimtes te vergaderen over de gezondheid van andere mensen. Die andere mensen zaten er echter nooit bij, want die woonden in delen van Accra, Johannesburg, Kuala Lumpur, Jakarta, Salvador de Bahia, Saigon waar je nooit kwam. Ja, ik zei in die vergaderingen wel altijd dat ze er bij zouden moeten zijn en de anderen knikten dan. Mijn handelswaar was het zelfs: hoe kun je de straatkinderen, de hoeren, de travestieten, de drugsgebruikers, de daklozen, de migranten die een andere taal spreken en misbruikt worden betrekken bij de preventie van aids? Trainingen en workshops gaf ik, adviezen aan ministeries leverde ik, onderzoek naar hoe dat beter kan voerde ik uit, artikelen schreef ik en een nieuwsbrief daarover gaf ik uit. Omdat je in beweging moest blijven ging je naar de gym om daar op een lopende band of een stilstaande fiets kilometers te maken. Daarna stapte ik fris naar de bijeenkomst. Wat zou er gebeurd zijn als ik nooit kanker had gekregen?

Ineens, in wat ongetwijfeld het drukste jaar van mijn leven was, hoorde ik de uitslag van een bloeduitslag waardoor ik als een druk fladderend vogeltje midden in mijn vlucht naar weer ergens anders getroffen door een veel te hoge PSA-waarde tot stilstand kwam. De dokter zei “kanker” en mijn leven veranderde.  Toen de tumor behandeld was en het weer wat beter met me ging probeerde ik het nog wel eens. Ik maakte mezelf wijs dat ze me bij die vergadering niet konden missen en was te ijdel om sommige uitnodigingen te weigeren. Op de Internationale AIDS conferenties mocht ik niet ontbreken, want ik had ze – jaar in, jaar uit – allemaal meegemaakt en afwezigheid zou betekenen dat ik niet meer bestond, onbelangrijk was geworden. Ik spartelde nog wat tegen, wilde niet dat als mensen dachten over een deskundige op het gebied van participatie bij AIDS preventie van  migranten ze niet als eerste aan mij zouden denken, maar het lukte me niet goed meer. Het kostte moeite te geloven dat het echt allemaal zo belangrijk was. Ik zag de congressen ineens als wat ze eigenlijk waren: jaarmarkten waar de oplossingen nooit gevonden werden en de vaste kermisklanten steeds hun kunstjes vertoonden.

Prostaatkanker is echter een tumor waar je vaak niet onmiddellijk aan dood gaat en toen ik eenmaal begreep dat mijn leven verder ging reorganiseerde ik het. Ik zat grotendeels thuis achter mijn computer en schreef. Natuurlijk, ik had altijd geschreven, maar sinds 2002 heb ik meer geproduceerd dan daarvoor. In dat jaar veranderde mijn lot en mijn leven.

Stel dat de kanker mij niet had gevonden of dat ik nooit ontdekt had dat er iets in mijn lichaam op hol was geslagen, zou ik dan nu nog leven? Zou ik dan nu nog steeds gehaast rond de wereld reizen? Zou ik dan gisteren op weg zijn gegaan naar de Wereld AIDS Conferentie in Australië? Ik denk dat ik via KL zou vliegen en daar een stop maken om een snelle vergadering bij te wonen op het kantoor van het migratie en AIDS netwerk dat ik mee heb helpen oprichten. Bovendien hou ik van die vlucht die rond het middaguur vertrekt en dan ´s morgens om zes uur in de Maleisische hoofdstad aankomt. Effectief, want dan heb je weer een hele dag voor je om te werken. Vlucht MH17, ik vroeg er altijd special naar bij mijn reisbureau. Daar zou ik dan op donderdag 17 juli ingestapt zijn.

Het gedicht van P.N. van Eyck De Tuinman en de Dood over de knecht die ´s morgens in zijn tuin de dood ziet en daarom snel te paard naar Isfahan vlucht eindigt als volgt:

“Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”

Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ‘t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen ‘k ‘s morgens hier nog stil aan ‘t werk zag staan,
Die ‘k ‘s avonds halen moest in Ispahaan.”