“Bent u niet blij?” had de arts aan mijn vriend gevraagd. Nadat er bij een scan wat vlekjes op de wervels waren gezien, was hij bij een arts terechtgekomen die een nog betere machine had waarmee de gemene onruststoker in beeld kon worden gebracht. Daarmee was echter niets gevonden. De infraroodkijker, het alziende oog, het oog van god, de nanotechnologie, wat is het beste in staat om de boosdoener te lokaliseren? Hij had zijn kop nog niet boven het gras uitgestoken en, hoewel de bloedwaarden onrustig waren, was de prostaatkanker dus nog niet uitgezaaid.

“Eigenlijk niet,” had mijn vriend gezegd. Liever had hij twee of drie plekken gezien waar de sluipmoordenaar zich verstopt had zodat die dan bestraald konden worden. Hem stond een militair programma voor ogen. De SEAL-troepen erop af sturen: detection and extinction. Opsporen en uitroeien die klootzakken, een voor een.

Eens in de zoveel maanden spreken we elkaar en wisselen wat prostaatkankernieuws uit. Ook andere mensen schrijven me wel eens en toevallig had ik die zelfde week een mail ontvangen waarin iemand beschrijft hoe in 2004 bij hem prostaatkanker was vastgesteld. Zijn prostaat werd er onmiddellijk uitgehaald, maar de PSA bleef stijgen. Daarom werd hij ook nog bestraald op de snijvlakken van de operatie. De bloedwaarden bleven onrustig maar de kwaadaardige cellen bleken zich goed te hebben verborgen. Al tien jaar lang hielden ze zich gedeisd. Onlangs had de oncoloog daarom tegen hem gezegd dat hij niets meer voor hem kon doen en dat hij niet meer terug hoefde te komen. Zeg zoiets liever niet tegen iemand die kanker heeft. De paniek slaat toe. Daarom schrijft hij mij. Gekke zorg hebben we in Nederland, dat je dan een stukjesschrijver, een verhaaltjesverkoper, iemand die grapjes probeert te maken over de keizer alle ziekten consulteert. “Wat zou er voor mij nog te doen zijn, en hoe lang heb ik nog?” vraagt hij.

Zo lang de vijand zich niet aandient valt er niets te ondernemen. Waar moeten de SEAL-soldaten op schieten? En je laat je toch niet met hormoonprikken behandelen als je geen klachten hebt en de kwaadaardige cellen het licht nog niet ontstoken hebben in je lymfeklieren of botten? Zelfs urologen beginnen dat te begrijpen omdat ze de collateral damage van zo´n actie steeds vaker begrijpen.

Geduld, daar gaat het om, en vooral niet in paniek raken. Just play it cool. Laat je niet uit je evenwicht brengen. Wacht af. Het is als verstoppertje spelen: meestal wint degene die zich het langste stil houdt en niet beweegt. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet. De kankercellen winnen uiteindelijk altijd. Dat is een gegeven. Het ligt er alleen maar aan wanneer. Morgen of over tien jaar? Blijf leven alsof er niets aan de hand is.

Van de week las ik in een artikel dat vrouwen bij wie borstkanker is vastgesteld en die beide borsten weg laten halen om niet in de andere ook nog een gezwel te krijgen dat meestal achterwege hadden kunnen laten. De kanker zaait vaker naar andere organen uit en niet naar de andere borst. Alleen bij bepaalde erfelijke soorten kanker is het de moeite van het overwegen waard. Zekerheid, we willen zekerheid. Het kwaad voor goed achter je laten en doorgaan met je leven, dat wensen we. Maar je raakt het niet echt kwijt. Het woord kanker werpt zijn schaduw vooruit en het wordt nooit meer helemaal het zelfde.

Vandeweek hoorde ik van de vrouw van mijn vriend dat hij pijn in zijn rug had gekregen en naar het ziekenhuis was geweest, waar ze met de meest lullige ouderwetse röntgenfoto het gespuis in zijn wervel hadden gevonden. Nu snel iemand vinden die het bestralen kan en dan weer wachten op de volgende. Nooit meer rust. Aan mijn vriend wil ik zeggen: play it cool, blijf leven, zorg dat de liefde in je bestaan belangrijker is dan de dood van straks. En mocht het niet goed lukken, doe dan in ieder geval ´alsof´ om die sucker niet de lol te gunnen dat hij gewonnen heeft voordat het echt je tijd is.