“Ik heb het nu ook,” zegt hij.

“Hoe wordt het behandeld?” informeer ik.

“Gisteren mijn laatste bestraling gehad,” antwoordt hij. “En ik krijg de buikprik. Ik zou wel eens met je willen praten over jouw ervaringen daarmee.”

Wat weet ik er van af? Ik leef meer dan elf jaar met prostaatkanker en ken alle behandelingen nu wel zo´n beetje, maar wat voor gevolgen de pillen en de prikken hebben gehad op mijn leven begrijpen Marion en ik nu pas een beetje. Het heeft ons jaren gekost om woorden te vinden voor de sloopkogel die je leven binnen slingert. Als ze met die medicijnen aan je hormonen beginnen te prutsen begint de vertrouwde wereld te schudden. Wat gisteren nog normaal was is ineens vreemd geworden.

Alles wat je kunt verzinnen over wat er gebeurt als de testosteronproductie wordt stilgelegd blijkt waar te zijn, alleen gaat het niet op de manier waarop je verwacht.

Het is LPO-les voor beginners. De lust verdwijnt, aan je potentie begin je te twijfelen en het orgasme wordt ineens anders. Mocht je een partner hebben die blij is dat het gedoe voorbij is dan leg je je heel gemakkelijk neer bij het verdwijnen van die passie, of je jongeheer nog overeind komt interesseert je niet meer en na een tijdje ben je vergeten hoe het voelde als je klaar kwam. Lig je vanaf dat moment ieder aan de eigen kant van het bed? Het midden, waar je elkaar placht te ontmoeten is de plek van intimiteit en zonder dat ga je sneller dood. Je zal naar dat midden blijven zoeken al was het alleen maar om je wang tegen haar buik te vlijen. En ben je de weg kwijt? Met een massagecursus valt dat op te lossen. Met je reumatische vingers kun je misschien niet zoveel kracht meer zetten, maar je kunt elkaar nog iets van onschatbare waarde bieden zonder dat je daarbij nu onmiddellijk gillend klaar moet komen.

Zijn vrouw kwam erbij staan. Zij is nog lang niet toe aan pensionering van haar hormonale identiteit. Urologen die de behoeftes man en vrouw die zo verschillend zijn begrijpen zeggen in zo´n geval dat het belangrijk is om “Het wel te blijven doen”. Maar dan zit je thuis met je nieuwe bouwpakket en weet niet meer hoe het allemaal in elkaar gezet moet worden bij afwezigheid van je testosteron dat zo geil en hongerig maakt zodat het hele proces vanzelf verloopt. Je hoefde vroeger nooit na te denken en gewoon het beest in je zelf te volgen, tenzij ze natuurlijk ´hoofdpijn´ of ´nu even niet´ zei. Zonder T (zo wordt het mannelijk hormoon in de VS nog wel eens liefkozend genoemd) kan ze aan haar man beginnen te sjorren maar het duurt even voor hij de boodschap begrijpt en eer zijn lijf iets gaat ondernemen. Het zorgt voor onhandige momenten en het is een heel proces om daarmee om te leren gaan. Het heeft tijd nodig en als je op je horloge kijkt zie je dat daar niet veel meer van rest.

“Ik vind het ook niet zo prettig meer,” zegt zijn vrouw. “Want ik weet dat hij zijn best moet doen en dat maakt het anders. Hij wil niet echt.”

“Zo is het niet,” zeg ik te snel om mijn vriend te hulp te schieten. “Je hebt nog het geheugen dat je helpt, dat nog weet wat erotiek is. En dan gaat het ook.”

“Maar eigenlijk wil hij dus niet,” concludeert ze.

Pas later weet ik wat ik had moeten zeggen om het uit te leggen. Ik ben ook altijd te laat. Gelukkig zijn er twee regelsystemen die de mens bedienen. Natuurlijk is er de opwinding, maar de verbeelding die de mens zo eigen is, heeft zijn eigen manier om ons te sturen. Dichters zijn we, allemaal. Als ik Marion door de gang zie lopen weet ik onder haar spijkerbroek de lange gladde benen. Ik heb geen testosteron nodig om met mijn grijze cellen langzaam langs haar koele, gladde huid omhoog te gaan en haar heupen te bereiken. Er komen zinnen bij me op: “De rondingen van je heupen zijn als ringen; het werk van meesterhanden. Je navel is een ronde kom; waaraan geen gekruide wijn ontbreekt. Je buik is een hoop tarwe; met leliën omringd”. Ware het niet dat de dichter die het Hooglied schreef dat al bedacht had, dan zou ik er zelf graag het copyright op claimen. Haar lichaam is in mijn herinnering getatoeëerd. Het is geen straf om in mijn verbeelding te vertoeven en geen corvee dat me opgelegd wordt met haar op de dichtst bij zijnde bank te gaan liggen.

“Mijn geliefde stak zijn hand door het gat; en mijn binnenste werd roerig vanwege hem. Ik opende voor mijn geliefde; en mijn handen dropen van mirre; mijn vingers vloeiden mirre; op de greep van de grendel.” Ook dat is van de dichter van het Hooglied. Als ik later tevreden naast haar lig nagenietend van die op de werkelijkheid veroverde momenten ben ik blij dat de liefde niet uitsluitend hormonaal is. Voor dieren is het misschien wel handig, want die kennen de poëzie niet.