Als ik mijn moeder bel om te zeggen dat ik naar haar op weg ben, zegt ze: “Maar je weet helemaal niet waar ik zit. Ik weet het zelf niet eens.”
“Ik vind je wel,” verzeker ik haar. “Maak je geen zorgen.” En ik vervolg mijn weg naar haar flatje. Normaal gesproken gooit ze de sleutels vanaf het balkon naar beneden zodat ik daarmee de buitendeur kan openen. Deze keer lacht ze alleen maar naar me en zegt “Dag Ief”. Ze blijkt vergeten te zijn waar ze haar sleutels heeft gelegd. “Kijk nog eens,” zeg ik en als ze veel later dan verwacht weer buitenkomt blijkt ze vergeten te zijn waarom ze haar huis weer inging. Dan ga ik maar via de hoofdingang.
Eenmaal binnen tegenover haar gezeten vraagt ze me een paar keer of ik een kopje thee wil, maar ik weiger elke keer, want ik wil liever mijn tijd met haar doorbrengen. Praten zo lang het nog kan over dingen die we vergeten zijn te bespreken.
“Hoe gaat het mam?” informeer ik.
“Goed,” antwoordt ze. “Zolang je maar gezond van hoofd en lichaam blijft. Ik mag wel van geluk spreken.”
“En je bent al drieënnegentig,” zeg ik. Ze kijkt me streng aan en beduidt me te zwijgen. Haar verjaardag is pas over drie weken en er kan zo maar iets gebeuren.”
“Heb jij nou kinderen Ief?” vraagt ze.
“Ja, één zoon,” leg ik uit. “Kaja heet hij.”
“Maar die ken ik wel,” roept ze uit.
Als we over mijn kindertijd praten blijkt ze veel meer te weten. Ik vertel over de logeerpartijen bij mijn grootouders in Bilthoven. “Weet je dat nog?” vraag ik.
“Ja,” zegt ze. “Dan moest je dat hele eind van het station naar hun huis lopen.”
“En oma, die de hele dag in de keuken neuriede en bezig was om het eten voor ´s avonds voor te bereiden.”
“Maar dan mocht ze van opa niet met haar schort om de huiskamer binnenkomen,” vult ze aan.
Haar langetermijngeheugen is een veiliger gebied om samen door te wandelen dan de wereld van nu. Als ik overstap en over haar eigen ouders begin te praten, zegt ze: “Ach mijn moeder. Ik heb haar al een tijd niet meer gezien.”
“Ja,” leg ik haar uit. “Ze is al vijftig jaar dood.”
Mijn moeder kijkt me aan of ze het niet gelooft. De regisseur heeft haar hersenen verlaten en er is niemand meer die de losse stukken bij elkaar houdt. Zonder verhaal zijn we geen mensen meer, zijn we slechts wat woorden zonder betekenis. In die mist van zinloosheid is het moeilijk om te leven en vaak zegt ze “mijn moeder zal wel denken, waar blijft die meid toch?”.
Maar haar emoties zijn er nog. Haar hartelijke lach, de angsten die haar steeds vaker plagen en haar ongerustheid. Want hoewel ik haar nooit heb willen belasten met mijn prostaatkanker wist ze het wel. Haar vriendinnen bij de bridgeclub lazen wel eens een interview met me waarin ik het erover had, en dan belde ze me onmiddellijk op om te horen hoe het zat. Vol overtuiging zei ik dan “Luister nou, het gaat goed met me” omdat ik het onzin vond haar te op zadelen met iets waar ik me minder zorgen over maakte dan misschien zou moeten. De ongerustheid zit echter nog steeds in haar al kunnen haar hersenen niet vertellen waarom precies.
Een paar keer vraagt ze me ernstig: “Gaat alles wel goed met je? Is er iets dat je me wilt vertellen?”
“Het gaat goed met me, waarom vraag je dat?”
“Ik weet het niet,” zegt ze. “Ik dacht dat je me misschien iets kwam vertellen.”
Heel haar wezen lijkt me te zeggen: Kom maar bij mama als er iets met je is jongen. Ze kijkt me aan met moederogen en wil haar kind troosten. Ik maak een grapje en vertel haar over Helena en Katelijne.
“Zijn dat jouw kinderen?”
“Nee die van Kaja,” antwoord ik. “En Kaja is mijn zoon en ik ben jouw zoon. Volgende week kom je bij me want dan ben ik jarig. Weet je hoe oud ik dan word.”
“Vijfenzestig,” zegt ze en ik voel een golf van vreugde omdat ze dat nog weet.
Beste Ivan Wolffers,
Wat een herkenbaar stukje deze week over uw moeder.
Voor volgende week: gefeliciteerd en nog vele jaren!
Wat ‘n ontroerend stukje…
Mooi geschreven.
Groet,Marga
Wat een sensibiliteit en hoe prachtig dat je niet voor de “eer” gaat maar bij je moeder blijft.
Word hierdoor ontroerd. Mijn moeder ( bijna 80) verliest ook steeds een kleinbstukje geheugen en toch elke keer haar bezorgdheid…..herkenbaar en dank dat je dit geschreven hebt.
ach.. Ivan,zo gaat dat ja…ik wens je sterkte met dit proces van een moeder die steeds minder zichzelf zal worden…het is iets waar ik ook geregeld wel mee bezig ben, in gedachten, je bent dan waarschijnlijk wel meer in het NU, denk ik wel eens dus meer Zen..zoals dat zo mooi heet, daar troost ik me dan maar mee.
Heb een mooie verjaardag samen, volgende week!
Groetjes Cornelia.
Dag Ivan Wolters, uw stukje bracht me in tranen. Vooral dat “als je maar gezond van hoofd en lichaam blijft”, precies wat mijn moeder me ook telkens antwoord.
U heeft het prachtig beschreven, dank u wel.
Mijn moeder zei altijd: ‘zo lang je moeder nog leeft ben je nog een kind”. Die uitspraak kwam weer naar boven toen ik je verhaal las en ik dacht: ‘ja, Ivan is echt nog het ‘kind’ van zijn moeder’. Mooi toch, wat een liefde en liefdevol genoteerd! Dank je wel.
Ivan,
Wat schetst mijn verbazing toen ik vanmorgen bij mijn moeder kwam ik jouw moeder zag zitten in Davids Bolwerk. Ze zaten heel gemoedelijk naast elkaar.
Ze kenden elkaar al vele jaren maar wisten dat niet meer. Ze spraken elkaar met “u” aan.
Een foto uit het album van mijn moeder waar ze allebei opstaan deed natuurlijk geen lichtje branden, maar ze herkenden wel zichzelf en vonden het zo leuk dat ze dat opnieuw samen ‘s middags zouden gaan “bespreken”.
Twee oudere dames van over de 90 , die samen op de gymclub gezeten hebben, die een gemeenschappelijke vriendin hadden, van wie ze de naam nog wel wisten, die bij elkaar over de vloer kwamen maar elkaar niet meer kennen……
Groet Dineke
Hallo Ivan,
Ik ken jou Moeder van 53 jaar terug,toen wij samen op de Finse School in de 6 de klas bij Meester Alberts zaten.Weet jij nog dat toen in die tijd de wereld zou vergaan.Wij zaten bij jouw Moeder op het flatje en er gebeurde niets.
Groeten aan je Moeder van Tijmen Geurts