“Het voordeel van die sneeuw is dat je geen hockeytraining hebt en er dus niet doorheen hoeft te rennen,” zei Helena onlangs toen ik haar van school haalde en er ondanks het begin van een nieuwe lente dikke vlokken naar beneden kwamen. “Het nadeel is dat je dan niet buiten hebt gespeeld.”
Een wijs meisje voor haar zeven jaar, dacht ik, want wat er ook gebeurt, ze heeft toch een leuke middag. Zo moest ik dat ook doen met de PSA test die ik deze week weer onderging. Die PSA kan door de buikprik gedaald zijn en dat is meegenomen, want dan is de kanker weer enigszins onder controle, of hij is zelfs onder de vier en dan stoppen we met de buikprik tot de PSA weer gaat stijgen en heb ik een tijdje minder last van de bijwerkingen. Vlak voor ik mijn bloed liet prikken besefte ik dat een andere mogelijkheid in het geheel niet bij me opkwam. Hij zou natuurlijk ook wel eens niet gedaald kunnen zijn, of zelfs gestegen. Dat leek me uitgesloten. Ik zie nergens een gezwel uitpuilen en heb geen klachten die erop wijzen dat allerlei doorgangen verstopt zitten. Nee, ik kan de hele dag plassen en poepen, en benauwd ben ik ook niet. Daarom zette ik die mogelijkheid uit mijn hoofd. Mocht het echt mis zijn, dan zou ik tegen die tijd er wel over na gaan denken.
De uroloog mailde me dat de PSA flink gezakt was: 6,8, maar het was natuurlijk niet de 4 die ik liever had gezien. Volledig blij kon ik daarom niet zijn, hoewel de PSA toch in vijf jaar tijd niet zo laag meer was geweest. Een start- en stopbehandeling, waardoor ik af en toe een medicijnpauze heb, leek me toch een stuk prettiger. Waarom zou dat niet ook bij 6,8 kunnen ? Wat is een getal? Die bijwerkingen van het medicijn heb ik liever niet, want de testosteron – die nu geheel ontbreekt in mijn lichaam – blijkt toch wel heel prettig voor mijn welzijn. Het maakt je bijvoorbeeld scherper en nu vergeet ik wel eens woorden, namen en sleutels. Bij het rennen hijg ik meer dan ooit. Kortom, de afwezigheid van mijn mannelijk hormoon zorgt ervoor dat ik onder ogen moet zien dat ik geen jongen meer ben en het leven niet alleen maar aangenamer en beter zal worden. Er is wel heel veel wijsheid nodig om dat te aanvaarden en depressieve gedachten te vermijden. Nee, daarom krijg ik liever niet weer de prik.
Als ik de medicijnen niet neem zal de PSA echter weer stijgen en die bloeduitslag is een vrij accurate test voor de kankeractiviteit in mijn lichaam. Wat moet ik doen en wat is wetenschappelijk verantwoord? Als je het zekere voor het onzekere neem laat je gewoon elke drie maanden een nieuwe prik in je buik geven. Er zijn echter drie kleine onderzoeken waarin is gekeken of je ook kunt stoppen en weer beginnen als het nodig is. Een daarvan zegt dat het niet slim is, de ander zegt dat het niet uitmaakt en de derde zegt dat het voordelen heeft. Die onderzoeken zijn op bijeenkomsten voor artsen gepresenteerd, maar nog niet echt in een wetenschappelijk tijdschrift verschenen. Voor wetenschappers bestaan ze dan gewoon niet. Dus het stoppen en weer beginnen, dat jojoën met de PSA, doe je op eigen risico. Nou, ik wil wel jojoën, maar bij 4 of bij 6,8?
In die drie onderzoeken hadden de deskundigen bedacht dat de ondergrens 4 is en dat als de PSA dan weer boven 20 komt je weer met de behandeling begint.
Een paar dagen later zat ik in de spreekkamer van mijn uroloog om te onderzoeken hoe je een zes komma acht zo draait en buigt dat het een vier wordt. Zelfs met een calculator blijkt dat onmogelijk. Op zo´n moment besef ik dat kanker hebben in principe niet zo´n probleem is, maar dat je telkens weer beslissingen moet nemen en af moet wegen wat echte belangrijk is, dat is knap vermoeiend. Nu zou je dat in het leven natuurlijk altijd moeten doen, maar in werkelijkheid wachten we altijd maar een beetje af en kijken wat er gaat gebeuren. Bij kanker kan je dat echter niet laten gebeuren.
Ik kwam er uiteindelijk zelf op, maar ik denk dat mijn uroloog dat de hele tijd al moet hebben gedacht. “Laten we nog een keer prikken en dan over drie maanden kijken of die 6,8 vier of lager is geworden,” stelde ik voor. Hij knikte.
Aan Helena zal ik zeggen als ze erom vraagt: “Kijk het voordeel van zo´n bloeduitslag is dat ik nu weet dat de medicijnen werken en de kanker minder actief in mijn lichaam bezig is om alles te verbouwen wat keurig op zijn plaats stond. Het nadeel is dat ik het nog niet zonder die medicijnen kan.” Het woordje ´nog´ geeft de ultieme boodschap aan de zin. Het drukt de hoop uit.