Ik maak mezelf wijs dat ik gedurende mijn schrijfzame leven vermeden heb op de uitnodiging in te gaan iemand te worden die op alles een antwoord heeft. In toenemende mate vraag ik me echter af of ik daarin wel geslaagd ben. Vragen oproepen gaat me goed af, van antwoorden geven word ik nerveus. Kennis delen is mijn passie, maar vertellen wat je met die kennis aan moet, dat valt me zwaar. Met de ´tongue in cheek´ – zoals de Engelsen dat noemen – zit ik achter mijn toetsenbord. Ironie wordt echter lang niet altijd begrepen en genegeerd door de mensen die bedrogen willen worden. Ironie als stijl ondermijnt zichzelf nu eenmaal. In mijn laatste boek presenteer ik mezelf als een namaakgoeroe. Grapje natuurlijk, maar is dat niet ongelooflijk neerbuigend? Ik weet het niet. Als lezers dat vinden dan spijt me dat.

Dat ik tien jaar nadat men bij mij de diagnose prostaatkanker stelde nog in leven ben is niet te danken aan mijn kennis over gezond leven. Het heeft niet te maken met wat ik eet, laat staan of juist doe. Het is gewoon maar prostaatkanker. Dat is wel echte kanker, maar de gezwellen groeien wat langzamer dan bij voorbeeld bij pancreaskanker. Het is daarom niet mijn verdienste dat ik er nog ben.  Ik ben gewoon nog niet aan de beurt zal ik maar zeggen. Ik dacht aanvankelijk nog gewoon dat ik drie  of vier jaar zou schrijven over mijn belevenissen met prostaatkanker en dat het dan voorbij zou zijn. Een kist en een paar mooie woorden van mensen die dan konden citeren uit mijn werk. Nooit gedacht dat ik een deskundige op het gebied van slowcancer zou worden.

De laatste tijd merk ik echter uit gesprekken die ik voer en door brieven die ik ontvang dat er mensen zijn die geloven dat ik geheime kennis heb over wat je moet eten, hoeveel wijn je mag drinken, welke afstand je moet gaan rennen en op welke dagen in de week, waardoor ik de kanker de baas blijf. Laat me duidelijk zijn: ik heb geen speciale vaardigheden in het omgaan met de dood. En dat bedoel ik niet ironisch. Ik modder maar wat aan, zoals zoveel mensen met kanker. Ik eet veel groente en fruit, maar voor de meeste mensen met kanker is dat eigenlijk mosterd na de maaltijd, want als het al iets doet dan zou het een bescheiden rol spelen bij het voorkomen van kanker. Je moet ook zorgen dat je voldoende beweegt en niet te zwaar wordt. Ik probeer te zorgen dat ik aan niet te veel stress bloot sta. Maar dan nog. Klinkt dat als geheime kennis? Ik vind van niet.

Een paar weken geleden werd ik geïnterviewd door Rinskje Koelewijn van het NRC voor de rubriek ´Lunchen met´ die elke zaterdag in de krant staat. Ik moest daarvoor een plaats noemen waar ik wilde lunchen en koos een cateringbedrijf in de Jordaan, Small World, omdat er vooral veel groenten bereid worden en het goed smaakt. Zo probeer ik thuis ook een beetje te koken. Er gingen een paar weken voorbij voor mijn vrouw en ik weer bij Small World kwamen. Ze kennen vooral Marion die de portemonnee te voorschijn haalt en ik ben meer de man in de regenjas die haar vergezelt. Marion sloeg voor een fors bedrag in en daarom waarschijnlijk kreeg ze gratis een oatmealkoekje. “Ik heb jullie ook pas een keer gematst en Small World in een interview genoemd,” zei ik om duidelijk te maken dat de man beter twee koekjes kon geven.

“Oh, bent u die dokter waar de mensen allemaal voor komen,” riep de man achter de toonbank uit. “Er kwamen zoveel mensen die vroegen naar wat u altijd bestelt. Helemaal vanuit Maastricht kwamen ze. We hebben ons steeds afgevraagd wie die dokter wel mag zijn. Ze vroegen soms ook ís-ie al geweest?”

Ik voelde me enorm vereerd omdat blijkbaar mensen dan wel eens wilden weten wat ik graag eet. In mijn fantasie dacht ik  dat een enkeling misschien veronderstelt dat ik in Small World rond lunchtijd een vast spreekuur heb voor mensen met kanker.  Ik zie daar wel een leuk filmscript in: een dokter met wat te lang haar, die zich niet vaak genoeg scheert in een hoekje van een eetwinkeltje in de Jordaan waar het altijd zomer is, waar mensen van ver komen voor advies en iedereen krijgt een oatmealkoekje om de pijn te verzachten en pumpkinquiche voor als het heel erg tegen zit. Of misschien een wekelijkse comedy voor de televisie: ´Zeg eens nee´.