Voor alles is er tegenwoordig een dag. De maand januari passeerde wat dat betreft niet ongemerkt, want alleen al in de tweede helft hadden we de dag van het metrische systeem, op 21 januari de knuffeldag die dit jaar samenviel met Blue Monday – de derde maandag van januari die ooit door een slim reisbureau werd uitgevonden om boekingen naar zonnige bestemmingen te bevorderen – waarna complimentendag volgde, vervolgens de puzzeldag en op 31 januari achterstevoren dag. Niet al deze dagen zijn even bekend, maar ze hebben zich een plekje verworven op de kalender van onzin en wanhoop. Februari werd het er niet beter op en 4 februari was het dan blijkbaar mijn dag – wereldkankerdag -, maar dat was ook de datum van de bedank-de-postbode-dag, rampendag en de wereld Nutella dag. Dus zo uniek is een speciale dag voor kwaadaardige gezwellen niet.

Ik had die dag zonder computer ergens in het buitenland willen zijn omdat ik het hele jaar door al prostaatkanker heb en best een dagje vrij zou willen zijn, maar er waren andere verplichtingen en toen ik ´s morgens vroeg op die vierde februari mijn twitter-account opende werd ik overspoeld met kankernieuws. Helemaal niets over Nutella, iets wat me zo veel aangenamer had geleken.

Op de lagere school ontwikkelde zich bij mij al een meer dan normale aversie jegens bijzondere dagen, en toen waren er nog niet eens zo veel. We kenden moederdag, de minder serieus te nemen vaderdag en dierendag. Voor dat laatste moesten we op school een saaie kleurplaat inkleuren en iets over ons huisdier vertellen, maar wij thuis hadden geen honden, poezen of marmotten. Tot op de dag van vandaag ervaar ik een onaangenaam gevoel als ik op vier oktober een afspraak moet maken. “Niet doen,” denk ik dan, “want het kan op zo´n dag niets worden.”

Toen wereldkankerdag losbarstte reageerde ik dan ook enigszins geërgerd via twitter. Het probleem met Twitter is dat je snel een korte boodschap leest en even vlug en oppervlakkig via een kort bericht reageert. Meestal is het beter even vierentwintig uur te wachten voor je publiekelijk iets meent te moeten opmerken. Maar ja, dan was het al weer de dag-van-de-weerman geweest. “Mag ik dan aannemen dat de rest van het jaar ´gewone mensen dagen´ zijn en dat kankerlijers zoals ik daar niet toe behoren?” twitterde ik. Het bleef lang stil op het vinkentouw, maar uiteindelijk hoorde ik toch gekwetste piepgeluiden. Ik moest er dus nog een keer overheen. “Als kankerpatiënt wil je geen medelijden, maar gewoon serieus worden genomen.”

Ik snap wel dat het voor de mensen zonder kanker heel handig is als er een dag is waarop ze hun medeleven kunnen tonen, dat er een dag is waarop fundraisers extra aandacht op kunnen eisen voor het goede doel en dat zo´n vaste dag gebruikt wordt om de schijnwerper te richten op de gevreesde ziekte om zo de bewustwording te vergroten. Als echter iets meer dan veertig procent van de vrouwen en bijna de helft van de mannen op een goede of slechte dag in zijn leven te horen krijgt dat zij of hij kanker heeft, wat is er dan zo bijzonder aan om er een speciale dag van te maken? Het lijkt me dat we met zo´n onwelkome gast die voortdurend aan de eettafel aanschuift wel wat realistischer mogen zijn. Het is er altijd, niet slechts één dag.

Er valt niet aan te ontkomen, we moeten ergens aan overlijden. We mogen van een eeuwig leven dromen, maar het bestaat niet en naarmate we ouder worden hebben ook steeds meer mensen zo´n kwaadaardig gezwel. Het komt er dus op neer dat het gaat tussen een respectabele leeftijd bereiken in een tehuis voor demente ouderen of kanker.

Natuurlijk moeten wetenschappers erg hun best blijven doen om een wonderbehandeling te vinden die ons van de oncologie bevrijden zal, maar zo lang dat niet het geval is moeten we er maar iets leuks van maken. Wereld Kankerdag vier je niet zonder bubbels en vuurwerk. Misschien ook wel met Nutella. Elke maand een keer doen we dat om elkaar te bedanken dat we er nog zijn: ben jij er ook nog? Ja, wat fijn hè. Nog één glaasje dan.