Voor Helena´s school stap ik uit de auto. Als ik omhoog kom schiet er een pijnscheut in mijn rug. Dat is onhandig. Ik ben keurig op tijd om haar af te halen, maar ze wil me verrassen, sluipt stilletjes om me heen, springt op me en pakt me met haar armen stevig vast. Ik draai me om en til haar op. De pijn is volledig verdwenen. Later vraag ik “Hoe zwaar ben je eigenlijk?” “Twintig kilo opa,” antwoordt ze. Kan twintig kilo glimlach de pijn verzachten en mijn spanning wegnemen?
Vlak voor ik die ochtend vertrok had ik gelezen dat stress niet goed is voor mannen met prostaatkanker. Hè wat vervelend nou, want wat spanning betreft is zo´n kwaadaardig gezwel in een onbeminde uithoek van je lichaam een behoorlijke lastpost. Ik ben er ondertussen achter wat precies met de uitdrukking ´kankeren´ bedoeld wordt: steeds zuigend je aanwezigheid laten merken. Met PSA´s, petscans, andere medicijnen, bijverschijnselen en misverstanden doordat ik anders word dan iedereen gewend was, heeft die prostaat meer invloed op mijn leven dan gewenst.
Nou ja, je kunt altijd nog beter prostaatkanker hebben dan een proefkonijnmuis te zijn. Ze injiceerden menselijke prostaatkankercellen bij die arme beestjes en als die dieren lekker kalm werden gehouden dan sloeg de behandeling goed aan, maar als ze onder spanning werden gebracht dan gingen de kankercellen niet dood en de kankercelgroei werd niet geremd. De onderzoekers deden nog een onderzoekje dat ook beslist tegen de geest van het Internationaal Verdrag van de Rechten van de Muis indruist. Ze werden eerst genetisch bewerkt zodat ze gemakkelijk prostaatkanker kregen, waar ze dan vervolgens voor werden behandeld. De behandeling werkte, maar niet als die muizen met regelmaat werden gepest en opgejaagd om dingen te doen waar ze helemaal geen zin in hadden.
De onderzoekers leggen uit dat er een vicieuze cirkel ontstaat door de schok van het krijgen van kanker met de daaruit voortvloeiende stress enerzijds en de overlevingskansen van licht mishandelde muizen anderzijds. Zoiets begrijpt zelfs een knaagdier dat niet naar de universiteit is geweest. De bollebozen kunnen echter niets zeggen over iets heel anders: namelijk over het feit dat als iemand zo maar op een zonnige dag tegen je zegt dat je kanker hebt en je denkt dat er een doodsvonnis is uitgesproken je leven – of je dat nu wilt of niet – voor goed verandert. Bij mij ontstond in ieder geval een onbedwingbare behoefte om de wereld te laten zien dat ik er nog steeds was, dat ik niet dood was en dat ik nog meetel.
Ik wil niet gestigmatiseerd worden en mijn recht benutten nog vol op mee te doen in de echte wereld. Ik eis dat ik serieus genomen word en waag me in de mallemolen waar niets stopt, alles doorrent, men elkaar treitert, pest en confronteert, er steeds minder kans is om tot jezelf te komen. Die wereld waar geen plaats meer is waar je even helemaal alleen bent en je hoofd een moment neer kunt leggen zonder verantwoording af te leggen voor wie je bent, wat je doet en waar je je bevindt. Die stress neem ik op de koop toe omdat ik echt wil leven, ook al bepaalt die uiteindelijk mede mijn levensduur.
De arts die je zo´n behandeling adviseert zou trouwens ook wat yoga, tai chi, meditatie en andere stress verlagende technieken moeten aanraden. Maar ja, dat durft hij natuurlijk niet omdat hij zelf in zo´n competitief stress verhogend milieu zit, waar je bij het geven van dergelijke adviezen al snel voor een softe malloot wordt aangezien. Dus je moet het zelf doen: onnodige stress vermijden en trucjes bedenken hoe je er het beste mee om kunt gaan.
Als ik Helena later na de zwemles in de kleedkamer afdroog, zegt ze: “Ze denken hier dat je mijn vader bent.”
“Logisch,” antwoord ik. “Je vader moet overdag werken en is hier nog nooit geweest.”
“En ze denken soms ook dat oma mijn moeder is.”
“Dat snap ik nog wel een beetje, want die ziet er heel jong uit. Ik ben al oud.”
Verontwaardigd zegt ze: “Nee, jullie zijn zo!” Ze brengt haar nog druipende handjes samen en drukt de palmen strak tegen elkaar. “Jullie passen precies bij elkaar.”
Gisteren vierden Marion en ik dat we elkaar 42 jaar eerder hadden leren kennen. Toen we naar bed gingen legde ik mijn hoofd tegen haar schouder en bekende dat ik wel stoer doe, maar soms de hele dag uitkijk naar het moment dat ik alles mag vergeten en mijn hoofd bij haar mag leggen.
Wat geweldig, ik kan je weekboek weer lezen op mijn iPad!
Zo’n overzichtelijke website wil ik ook wel. 😉
En dat museum erbij vind ik magistraal!