Mijn vriend Abel, die ik vanaf mijn zesde ken belde me op om te vertellen dat
hij geopereerd was omdat bij hem prostaatkanker was vastgesteld. Hij werd die
week toevallig 65 jaar, net als mijn zwager die volgende week die leeftijd
bereikt. Zelf behoor ik ook tot de generatie die in 2013 de 65-jarige leeftijd
bereikt. Duizend keer kan ik mezelf vertellen dat ik me zo niet voel, maar op
mijn bureau ligt een formulier dat ik in moet vullen om mijn AOW aan te vragen.
Er is geen ontkomen aan. 65? De wereld heeft je niet meer nodig, ook al roept
men dat je expertise niet gemist kan worden.
Omdat ik geen werkgever heb ga
ik elke avond als ik mijn pen wegleg met pensioen en ´s morgens als ik achter
mijn computer ga zitten is het scherm weer leeg en moet ik een nieuw stukje
schrijven om mijn geld te verdienen. Soms duurt een project wat langer dan een
dag en ben ik er een paar maanden mee bezig, maar dan is het nieuwe boek er en
daarna moet ik mezelf opnieuw uitvinden. Deze week verscheen mijn nieuwe boek
‘Het gezonde lifestyle boek’, maar vandaag moet ik al weer nadenken over nieuwe
plannen, nieuwe voorstellen, nieuwe onderzoeken. Mijn werkzaam bestaan is
afhankelijk van de grillige wind van de welwillendheid van de lezer. Soms willen
mensen mijn pennenvrucht lezen, soms is er geen belangstelling voor.
Het
dichtst bij het AOW-gevoel kwam ik twee jaar geleden toen iemand van het dagblad
Trouw informeerde of ik een wekelijkse column voor de krant wilde schrijven. Na
een maand werd ik opnieuw opgebeld en zei men dat de krant toch maar gekozen had
voor een jonger gezicht, een fris geluid. Ook dat is een pensioen zonder dat ik
ooit bij die krant had gewerkt.
Abel ken ik kennen elkaar sinds de eerste
klas van de lager school. Dagelijks liepen we via het Vreeland waar we zelf
woonden door de Dollardstraat naar de Finse school, zo genoemd omdat het een
noodschool was gemaakt van Fins hout. Een dag nadat hij me gebeld had zat ik bij
hem thuis om hem duidelijk te maken dat hij nog steeds mijn vriend is ook al is
hij 65 jaar en is hij zijn prostaat kwijt.
Ik had mijn boek Reisgezel voor
hem meegebracht en hij vroeg me er iets in te schrijven. “Voor Abel en …” Ineens
kon ik me de naam van zijn vrouw niet herinneren. Al veertig jaar ken ik haar,
maar op geen enkele manier schoot het me te binnen. Ik was verbijsterd en dacht
aan mijn moeder die op haar 92ste de namen van haar achterkleinkinderen niet
meer onthoudt en er telkens opnieuw naar vraagt. Maar ik? Ik onthoud altijd
alles. OK, op mijn manier. Er zijn andere versies van wat er gebeurd is
mogelijk. Maar een naam van iemand die ik zo goed ken. Ik zat verstijfd en dacht
wanhopig na. Ik kon toch niet vragen “Abel, hoe heet je vrouw ook al weer?” Het
inzicht dat je niet kunt schrijven als je niets meer weet leidde tot een nog
grotere paniek die mijn hersenen volledig blokkeerde.
Aan mijn lief vertelde
ik het niet, want die maakt zich de laatste tijd toch al zorgen over mijn
geheugen. Het maakt me ontoerekeningsvatbaar. Wat ik zeg maakt dan niets meer
uit.
In de bijsluiter van mijn medicijn heb ik niets gevonden dat erop wijst
dat het mijn geheugen aantast. Ik zou het daar dolgraag aan wijten. Misschien
had het iets met stress te maken want ik had nog niet besloten of ik mijn PSA
zou laten controleren om te zien of de behandeling wel aanslaat. De nieuwe
buikprik was aan de beurt en dat betekent dat ik al weer drie maanden de nieuwe
behandeling volg die de uitzaaiingen het zwijgen op moet leggen. Uiteindelijk
besloot ik het PSA-onderzoek maar over te slaan. Ook al zou de PSA niet omlaag
zijn gegaan, ik moet dan toch nog drie maanden ermee doorgaan. Toen de
verpleegkundige de naald ik mijn buik stak kwam de gedachte bij me op dat ze
daarmee gosereline inspoot en vervolgens mijn geheugen eruit zoog. En daarmee de
woorden en gevoelens die ik heb om mijn verhalen mee op te bouwen.
Mensen
vragen me vaak of ik bang ben voor de dood. Nee, dat ben ik niet. Ik ben wel
bang voor het verdwijnen van alles wat ik weet en gevoeld heb, voor de
troosteloze leegheid door de afwezigheid van de woorden die horen bij de wereld
waarin ik leef.