“Opa, nog een keer,” roept ze. Dus pak ik haar bij haar middel en zet haar op mijn schouders. Daarna grijp ik voorzichtig haar handen en richt ze zich op tot ze staat. Ze wiebelt wat. Langzaam gaan mijn handen omlaag naar haar enkels en als ze uiteindelijk stabiel overeind blijft, til ik haar omhoog en duikt ze majestueus in het zwembad. Proestend komt Katelijne weer boven water, lacht luid en ik moet wel meedoen, of ik wil of niet. Wanneer heb ik voor het laatst zo gelachen?

“Nog een keer,” roept ze terwijl ik op mijn horloge kijk.

Verdorie. Over drie kwartier moet ik bij de therapie zijn. Een kwartier om te douchen en aan te kleden en dan moet ik een half uur fietsen.

“Nee lieverd,” zeg ik. “Opa moet weg.”

Voor ik op mijn fiets stap kijk ik opnieuw hoe laat het is om te weten of ik het wel zal halen en besef dat ik me een uur heb vergist.  Intussen staat mijn kleindochter bibberend bij haar oma op de rand van het zwembad met een dikke handdoek om haar schouders. Het zwemfeest is voor vandaag voorbij.

Een paniekgevoel overvalt me. Heb ik zojuist een uur leven weggegooid, want ik heb er niet zo veel meer?

In mijn fotoarchief heb ik een zwart-wit opname die mijn zoon Kaja gemaakt heeft op een hotelkamer in Khamman in India. Vierendertig ben ik op die foto en ik wist niet eens dat mensen zoals ik ook kanker kunnen krijgen. Ik sta met opgestroopte mouwen achter Marion en heb mijn armen om haar heengeslagen, druk haar hartstochtelijk tegen me aan. Het zijn de armen van een andere man, begroeid met dik donker haar. Uit het openstaande overhemd gluurt wat borsthaar. Ik heb die haren in moeten ruilen voor wat extra tijd. Het is een bijwerking van een medicijn dat ik voor lief moest nemen om mijn kans een oude man te worden niet te verspelen. Met die haren heb ik afstand van nog veel meer gedaan. De kwaliteit van het woeste leven dat niet meer terugkomt.

Sinds mijn vierenvijftigste ben ik voortdurend in onderhandeling met de mensen die mijn levensduur tot hun verantwoordelijkheid hebben gemaakt en niet weten dat leven en duur niet automatisch het zelfde zijn.

Deze week meldt een Amerikaans wetenschappelijk tijdschrift dat de screening op borstkanker de sterfte eraan niet heeft verminderd. Het heeft er wel voor gezorgd dat veel vrouwen ten onrechte werden behandeld en het heeft ze met een levenslange angst dat de schaduw terug zal keren opgezadeld. Bang om vroeger dood te gaan dan de anderen hebben ze daarom hun levenslach geruild tegen operaties, chemokuren en slapeloosheid.

Nu is dat eigenlijk al een paar jaar bekend net zo goed als we het weten over de screening op prostaatkanker, alleen durft bijna niemand het hardop te zeggen. Er zitten er altijd een paar bij die door de vroege ontdekking echt wat langer zullen leven en die wil je dat toch niet afnemen. We zullen nooit weten bij wie de ingrepen en tranen overbodig waren en daarom denken we allemaal opgelucht dat wij degenen waren die op tijd gered zijn. Over alles waar we ´ja´ tegen zeiden zullen we blijven beweren dat het juiste keuzes waren, want met minder valt niet te leven.

Die grote mensenvreugde vretende behandelmachine staan we toe omdat we als we voor de keuze staan altijd ja zeggen tegen de lach van je kleinkind, tegen de man die zijn harige armen om zijn lief slaat en haar teder in de nek kust. Maar later, vele jaren later ontdek je pas dat je die toch onderweg bent kwijtgeraakt. Juist dat bleek het wisselgeld te zijn.

Waarom loop ik niet terug naar dat zwembad en spring ik niet met kleren en al in het water om Katelijne nog duizend keer op te tillen en omhoog te gooien, naar de hemel die blauw en tevreden lacht als we ten volle van ons leven genieten?