Ik wist het. In een vliegtuig moet je niet naar sentimentele films kijken. Ze halen je volledig onderuit. Je bent op tien kilometer hoogte labieler en laat je gemakkelijker meevoeren. In de bioscoop had ik ooit Bridges of Madison County gezien zonder een traan te hoeven laten, maar op het kleine schermpje waar je niet eens goed een glimlach van een pijnscheut op een gezicht kunt onderscheiden, veranderde de film in een medicijn voor ernstig geremde stakkers. Voortdurend voelde ik hoe de tranen zich aan me opdrongen en ik moest aan Marion denken die ook in een vliegtuig zat, maar niet in het zelfde, omdat zij naar San Francisco ging en ik naar een of ander land bevolkt door zieke mensen die geholpen moesten worden. In mijn arrogantie dacht ik dat ik dat moest doen. Wat heb ik me vaak vergist in mijn leven.

Toen ik tijdens mijn vlucht naar Jakarta – gelukkig met Marion naast me – in het programma de film die we konden verwachten bekeek zag ik er onmiddellijk een die ik moest vermijden. Geen gejank op vlucht Ga89 graag. Liever iets met vechten en achtervolging, met agressie waarvan ik niets begrijp, met een oorlog tegen zombies dan over een vrouw met kanker die in een koor zingt.

Marion en ik probeerden zoveel mogelijk dezelfde films te bekijken en ook tegelijkertijd het programma te starten, zodat we in ieder geval de illusie hadden de emotie die een film oproept tegelijkertijd te ervaren. Na reeksen nodeloze moorden en onbegrijpelijke plotveranderingen hadden we echter nog geen enkel gevoel gehad, behalve dat van verbazing. Toch maar even naar Song for Marion kijken? Ja hoor, de tranen liepen over mijn wangen, het snot drupte op mijn schone overhemd. Naast me hoorde ik Marion snikken. Anderhalf uur de trommels van de dood die het einde van hoofdpersoon van de film, Marion, aankondigen. En dan – nog erger – haar man die niet wil zingen, want het leven is geen lolletje, zeker niet als je partner heengaat. De stewardess die af en toe langs liep om te zien of iemand nog wat water wilde deed of ze niets in de gaten had van het intense leed op stoel 20 G en 20H.

Van alle kanten waren we erin geluisd. Van de hoofddoek die Marion in de film op heeft tot de zangcompetitie die natuurlijk niet anders is dan de strijd die we voeren om te overleven. Alles was in scene gezet om ons te laten leeglopen en daar nog dankbaar voor te zijn ook.

Zojuist keek ik in ons Jakartaanse guesthouse na het ontbijt op mijn laptop. Tussen de halfvolle borden nasi goreng en de glazen met kopi toebroek zag ik een filmpje over Lost Emotions. In de loop van de geschiedenis hebben we zoveel gevoelens gekend, maar ze bestaan niet meer. We zijn ze vergeten. Wie weet nog wat accedia is? Toch hadden heel wat mensen in de Middeleeuwen er flink last van. Of ochtendnostalgia?

Emoties zijn niet zo maar universeel en vanzelfsprekend. Ongevormde gevoelens die we ervaren krijgen vorm door de woorden de we er door onze omgeving voor krijgen aangereikt. De woorden worden dragers voor hoe we ons moeten voelen en onze gevoelens worden op die manier gecultiveerd. Het gewone wordt met betekenis geladen en roept vervolgens iets op dat we kunnen delen. Zo hebben we inmiddels ook onze kankercultuur aangekleed. We voeren samen het theater op van het kankerleed en we dragen gekleurde lintjes, fietsen de berg op, praten met elkaar over de redenen dat mensen kanker krijgen tot we doodmoe zijn, want er zijn geen redenen. We piekeren over de niet te stuiten opmars van de kankerepidemie die in ons land is uitgebroken en die nu zelfs de hele wereld behalve Antarctica bedreigt. Die cultuur leert ons dat we het niet moeten accepteren, moeten vechten, sterk moeten zijn, dat onze weerstand zo belangrijk is en dat we alles moeten ondernemen om die intact te houden. Alles is veranderd in kanker, maar we mogen niet dood en als het toch gebeurt dan schrijven we voor het zo ver is nog een boek, starten een mooi project, zingen nog een CD vol zodat wie achterblijven zelfs als we al gecremeerd zijn niet om ons heen kunnen. En nooit hebben we nog de tijd om na te denken of we het allemaal wel willen, of dat we eens stil moeten staan bij de vraag of een emotiecultuur van acceptatie en negeren van alles wat anderen bij de dood door kanker vinden horen, niet veel beter voor ons is.

Eenmaal geland in de Indonesische hoofdstad was het lied voor Marion weer voorbij, de zakdoeken opgedroogd en de zon brandde alles wat naar levensavondnostalgie rook weg. Heerlijk, alleen maar een cultuur van overbevolking, luchtverontreiniging, eindeloze files. Geen liedjes om je expres droevig te maken maar het geraas van auto’s en ondanks de honger die rondom je loopt een lang gesprek over hoe je het snelst van de ene plaats naar de andere komt zonder voortdurend in een stilstaande auto te zitten.