Op een dag toen de zon nog streng toezicht hield over de zomer, de kinderen op verre campings wild speelden en hun ouders toekeken terwijl ze met spiksplinternieuwe vrienden een glaasje Chardonay dronken, las ik een boek op een terras dat overgelaten was aan oudere mensen die niet meer in zomervakanties geloven. Marion deed een boodschap en bleef wat langer weg dan afgesproken. Misschien kwam het daardoor dat mijn aandacht wat verslapte en ik over de woorden van een schrijver die me in zijn betoog probeerde te vervoeren heen, de gesprekken rondom me begon op te merken. Aanvankelijk verstond ik de woorden niet, maar de klanken waren duidelijk. Er hing boosheid in de lucht. Ik keek op.

Er zat een ouder echtpaar met een vriendin aan een tafeltje met flonkerende wijn in glazen die op tenen leken te staan. Voor de man stond een kop waarin thee of koffie zat. Sinds ik zelf zonder dat ik het merkte het ene na het andere jaar aan mijn leven toevoegde kan ik niet meer goed inschatten hoe oud mensen zijn. Door mijn optimisme schat ik daardoor de meeste mensen ouder in dan ik zelf ben. Die drie waren volgens mij ook ouder.

“Zo kan je dat niet,” zei een van de vrouwen smalend tegen de man. “Het zou voor het eerst in je leven zijn dat je ergens geen nul voor haalde, want een nul, dat ben je.”

Me half achter een plant verschuilend probeerde ik in de ogen te kijken van de door osteoporose en scoliose krom getrokken man met een honkbalpet op zijn hoofd. Ik verstond hem niet. Hij mompelde en sputterde vooral. Ik zag wel aan zijn gebaren en zijn schuddende hoofd dat hij driftig van aard moest zijn. Was dit een huwelijk waarin door aftakeling van een der partners de krachtsverhoudingen drastisch veranderd waren en de vrouw ongestraft wraak kon nemen op een despotische echtgenoot? Zijn pet viel op zijn knieën en beide vrouwen lachten hem uit.

“Wat wil je nou? Je pet op of je pet af?”

Met enige moeite kreeg hij zijn hoofddeksel te pakken en zette het weer op zijn hoofd.

“Je weet ook nooit wat je wil. Straks verbrand je nog.”

Ik probeerde me te concentreren op mijn boek, maar het lukte niet meer. Uiteindelijk hesen de vrouwen de man uit zijn stoel om hem achter de rollator te plaatsen. Hij was zwaar, dat kon ik nu pas goed zien en het kostte de vrouwen nog al wat moeite. De man kon niet zo snel vooruit komen, maar de vrouwen leken ineens haast te hebben. Ze sleepten hem, ieder aan een kant een arm onder zijn oksel, voort. Rechts ging dat wel, maar links leek het of zijn been overbodig geworden was en niet meer meedeed. Toen ze langs me liepen, knikte een van de vrouwen me vriendelijk toe.

Ik kon bijna niet meer wachten om dit aan Marion te vertellen. Eindigt wat in liefde, hormonen en roekeloosheid geboren wordt uiteindelijk op die manier? Wij zorgen voor elkaar. Als zij op een plaats op haar rug jeuk heeft waar ze niet bij kan dan krab ik. Als ik niet kan zeggen waar ik bang voor ben dan slaat ze een arm om me heen. Maar wat als een man niet meer op zijn eigen benen kan staan en een vrouw haar ongeduld niet langer kan verbergen?

Mijn bloeduitslagen bleken wel weer gestegen, maar we gaan nog even door met de oude behandeling. Ze maakt zich zorgen, maar hoeft ons nog niet voort te slepen. We hebben nog niet besloten of we de PSA om de zes weken of om de twee maanden zullen laten controleren.

Twee weken geleden, vanwege Marion’s verjaardag haalde ik bij een cateringbedrijf de mooiste gerechten op. De jongen die me hielp vroeg waarom ik zo veel kocht.

“Mijn lief wordt vijfenzestig,” antwoordde ik.

“Hoe lang ken je haar al?”

“Zesenveertig jaar.”

“Goh,” zei hij en keek me aan. “Zijn jullie in die tijd elkaar altijd trouw geweest?”

Ik wist niet wat ik moest zeggen, wilde niet oneerlijk zijn. Na een tijdje zei ik: “Wat je ook doet, wat je ook nalaat, je zult elkaar regelmatig pijn doen. Dat schrijnt, dat bijt, je denkt dat je doodgaat. Het is soms pijn die je jaren later pas echt gaat voelen, maar trouw is dat je bereid bent elkaar altijd weer overeind te helpen, wat er ook gebeurt, hoe vaak je ook struikelt. Omdat het verschil tussen ik en wij steeds kleiner wordt, terwijl je toch wanhopig probeert degene te blijven die je was.”