Terwijl de dochter, de partner, de zuster, de moeder, mijn schoonzus vecht om het leven los te kunnen loslaten, ben ik niet in staat een verhaaltje te schrijven.

Wat ik wel kan is knippen en plakken wat ik deze week bij de uitvaartplechtigheid van mijn vriend tegen hem zei:

 

“Abel, een paar weken geleden vroeg je me te spreken tijdens je crematieplechtigheid. “Je kent me het langst,” zei je. “Jij kunt vertellen wie ik was.”

“Natuurlijk,” zei ik, maar thuis begon ik te twijfelen. Kende ik je wel echt?

We werden vrienden omdat jouw route naar onze Finse school langs mijn flat kwam. Ik zag je aankomen en ging naar buiten. Samen liepen we op en ik weet echt niet meer of we daarbij veel spraken en zeker niet waarover, want je zei eigenlijk nooit veel. Op dinsdagen en donderdagen had je je blokfluit in een vilten zakje in je hand, want op die dagen kregen we fluitles. Je zwaaide vervaarlijk met het muziekinstrument, liet hem af en toe op mijn hoofd belanden en ik probeerde hem lachend te ontwijken.

Heel soms mocht ik bij je spelen. Meccano. In tegenstelling tot jou, werd ik er dood nerveus van want ik kreeg die schroefjes nooit door die kleine rotgaatjes. Jij wel. Het verbaasde me daarom niet dat je tandarts werd.

Lopend door de wereld van kleine jongens leerden we over het leven, over wie het verste kon spugen en het verste kon plassen. Onze ouders waren druk met het verwerken van de trauma’s die de oorlog ze had bezorgd en met de economische wederopbouw, dus wij hadden elkaar nodig. Eerst hadden we de noepienoepie club, die als doel had om in een tijd dat zakgeld nog niet bestond Bazooka Joe kauwgum te bemachtigen. We deden dat hetzij door het heimelijk mee te nemen uit de schappen bij kruidenier Krijnen, hetzij dat we eerst de lege flessen die de moeders voor de melkboer hadden klaargezet oppakten en inwisselden tegen statiegeld zodat we zelf voor ons snoepgoed konden betalen. Voor onze eerste sigaretten deden we het zelfde. Egyptische kochten we. Die waren ovaal en je werd er niet zo misselijk van als van het opgerolde WC papier dat we rookten als we geen geld hadden. Krijnen hoefde in die tijd nog niet naar de leeftijd van zijn klanten te vragen. Tien jaar was OK.

Maar ook hebben we later toen we inzagen wat een boefjes we geworden waren de Club voor Goede Daden opgezet. Eerst maakten we een vlag van een oud mannenhemd, waar we een doodshoofd op tekenden en daarna organiseerden we een loterij. Met zelfgemaakte lootjes gingen we langs de deur tot het ons ging vervelen. We hadden geen idee wat we vervolgens met dat geld moesten doen. We hebben erover gestemd en kwamen tot een unaniem besluit. We ruilden dat geld bij Krijnen om voor marsrepen. Daar kreeg je toen nog energie van.

Wreed werd ons leven verstoord toen naast onze school een nieuwe gebouwd werd, die heel origineel ‘De nieuwe school’ genoemd werd en leerlingen van A tot en met K gingen daar naartoe. Mijn achternaam begint met een W. We zagen elkaar een stuk minder en omdat je nooit voetbalde op een gegeven moment helemaal niet meer.

Pas nadat we enorm gefaald hadden op de middelbare school – ieder van ons op een andere -, vonden we nadat we van school waren gestuurd, tot onze verrassing elkaar terug in een klas met kinderen die veel jonger waren dan wij. Pas toen werden we onafscheidelijk. Wij pakten de draad weer op, begonnen een schoolkrant, vonden sponsors die in ruil voor een advertentie donateur werden, benoemden onszelf tot filmredacteuren en zaten van het geld uit de krantkas twee maal per week in het City theater. Vervolgens schreef ik dan een recensie van ‘Mondo Cane’ of van ‘For a few dollars more’.

Mijn kleindochters hebben beste vriendinnen. BFF noemen ze dat: best female friend. Wij waren denk ik BMFs en deelden ons leven zoals alleen eenzame jongens dat kunnen. Jij met dat zware geloof van je vader, waar je geen raad mee wist en ik omdat ik als romantische tiener niet wist wat ik met mijn leven moest. Wat moest ik worden? Een Sartre of een Kerouac? Ik gaf jou wat zicht op een goddeloze vrijheid en jij mij wat structuur.

Abel jij hebt mij toen gered en ik jou. Je vader met zijn zwarte hoornen bril en strenge ogen bepaalde min of meer het gebied waarin we groot werden en de tijd die jij daaraan kon besteden, maar daarbinnen bepaalde wij de muziek. Het leven kreeg licht toen we op je zolderkamer samen naar The Sound of Silence luisterden, de eerste plaat die jij gekocht had. Ik herinner me nog alle platen die we kochten, nooit de zelfde, want we konden die muziek toch bij elkaar beluisteren. Het was strijdmuziek, om onze eigen wereld in te kleuren.

Abel in vrijwel elke herinnering aan die tijd zit jij. Op school zaten we nooit naast elkaar, maar in de pauzes stonden we met elkaar te praten, na school reden we samen op de fiets en later op de Puch naar huis en we deelden vakanties en vakantiebanen. Boezemvrienden waren we en omdat we aan zagen komen dat het op een dag zou veranderen spraken we af dat als we getrouwd zouden zijn we met onze gezinnen naast elkaar gingen wonen, zodat we altijd bij elkaar de muziek op konden halen die jij wel en ik niet had en andersom.

Toch Abel, wist ik in die tijd niet zo veel van je. Je hield zoveel voor jezelf en zelfs onder de douche in de kleedkamer bij gymnastiek heb je je nooit bloot gegeven. Ik ben later pas alles gaan begrijpen, de angst voor je vader, het keurslijf waarin je moest passen, de vele emoties waarmee je geen kant op kon, de loyaliteit die je buiten je ouderlijk huis zocht. Pas later snapte ik ook steeds beter wat een beste vriend is en waarom je nog wel veel vrienden in het leven maakt, maar nooit meer een beste vriend. Jij kent me en weet hoe we werden wie we nu zijn.

Je vader overleed. Je vertelde me dat je naar de kist liep om afscheid van hem te nemen, en de zwarte hoornen bril boven de rand zag uitsteken en omkeerde. Je kinderen denken dat je vanaf dat moment begon te veranderen, dat je de man werd die je moest zijn, die gevoelens kon uiten en meer sprak. Abel, ik ben hier vandaag om ervan te getuigen dat jij een goed mens bent geworden, een man die liefde kon geven, die een veel betere vader was dan die van jou ooit geweest is, iemand met een bijzonder gevoel voor humor en een goede muzieksmaak.

Lieve Abel, ik weet dat je hoopt op iets na dit leven. Moge het daar net zo mooi zijn als hier.”