“Lijkt die hoofdpersoon van je boek dan zo op jou?” vroeg ze nadat ik haar vertelde dat ik het slothoofdstuk van mijn roman had geschreven en tijdens de laatste alinea’s voortdurend moest huilen. De woorden en de tranen kwamen tegelijkertijd naar buiten, alsof ze in een intieme dans met elkaar verbonden waren.

“Nee,” zei ik. “Hij lijkt absoluut niet op mij. Ik heb hem in elkaar gezet met alles wat ik over mannen weet, inclusief over mezelf. Maar ik vind het zo erg dat ik klaar ben. Ik heb zo lang met hem geleefd en nu is het voorbij.”

Als ik afscheid neem van de hoofdpersoon in mijn boek is het of een goede vriend van me overleden is en terwijl ik schrijf huil ik om alle mensen die zijn heengegaan.

Dat is het moeilijkste: niet dat je zelf dood gaat, maar dat de wereld rondom je verandert en verdwijnt. Je zult nooit rouwen omdat je zelf sterft, maar wel om de anderen. Ieder die wegvalt en zo maar uit je leven verdwijnt neemt iets van je mee en uiteindelijk ben je alleen over. Natuurlijk wil je niet de eerste zijn die gaat. Het maakt jaloers omdat de anderen nog niet hoeven. Die mogen nog even blijven. Ook niet zo lang hoor. Nee, het lijden begin met het besef dat alles voorbij gaat, terwijl het leven zo mooi is dat je het in zou willen lijsten.

Daarom hebben we tranen in de ogen bij elk vertrek, worden we weemoedig als de bladeren gaan vallen, zijn we even stil als we een goed boek gelezen hebben en baal ik als ik mijn goede vriend – professor Van Doornenbos heet hij in mijn roman – gedag moet zeggen. Ik had nog wat wel wat langer met hem in de zon willen zitten, nog wat langer door het bos wandelen, hij spokend in mijn hoofd, wat voor roteigenschappen hij ook had.

In de avondkrant worden mijn ogen vanzelf getrokken naar de pagina’s met de overlijdensadvertenties. Mensen die ik niet ken. Jaartallen en geboorteplaatsen. Daar kijk ik naar en denk “Weer een rijk leven dat voorbij is”.

Vaak denk ik aan de loopband die ik ooit gekocht heb om sneller nergens te komen. De tijd en de afstand schuiven onder je voeten weg. Er is geen mogelijkheid om ervan te genieten en je weet niet eens of het wel zo leuk is wat je doet, maar het gaat door tot je er af stapt. Klaar.

Ik voel het in de mails die mensen me schrijven om me te vragen wat ze moeten doen, wat te slikken, wat met hun dokter te bespreken, wel of geen chemo. Ik weet niet wat ik terug moet schrijven. Waarom zou je nog een chemo doen? Voor wie? Soms wil ik die mensen laten weten dat het ook een optie is om niets te doen, van de loopband af te stappen en in de zon gaan zitten, de warmte op je gezicht te voelen, maar ik doe dat niet. Ik zou mijn hand op hun voorhoofd willen leggen als een moeder die voelt of haar kind koorts heeft en ze zo laten weten dat ik begrijp hoe moeilijk het is om van het leven afscheid te nemen, maar via het internet kan je nooit meer dan een opgestoken duim bieden.

Deze keer deed het afnemen van het bloed me pijn en later zag ik een lange rode streep in de holte van mijn arm alsof iemand lang onder mijn huid op zoek was geweest om een bloedvat te vinden. Als dat maar geen slecht teken is, dacht ik, maar de uitslag viel erg mee. Over drie maanden komt er weer zo’n test. Het maakt me blij en Marion en ik gaan uit eten, zoals we elke dag iets bedenken om te vieren, want het kan zo afgelopen zijn.

Je kan een hartinfarct, een hersenbloeding of kanker krijgen. Het hoort erbij en het zorgt ervoor dat er een woord is dat bij jouw heengaan wordt opgeschreven, want je zult ergens aan dood moeten gaan. Je kan ook door een idioot met een vrachtwagen overreden worden, maar dat hoort er niet bij. Dat hoort bij de oorlog die niet eens uitgeroepen is, waardoor we met de misvatting leven dat het vrede is en slechts een foutje ergens in je lichaam een einde aan je bestaan kan maken. Wie van ons weet nog wat je aan de ouders van kinderen die naar het vuurwerk hadden gekeken, aan de partners van geliefden die hand in hand over de boulevard flaneerden en er nu niet meer zijn moet zeggen. En wat zal de arts op de overlijdensverklaring   invullen? Datum 14 juli 2016, doodsoorzaak de menselijke waanzin.